Orgelmuziek van Willem Vogel

Op de Kontaktdag van 5 maart jl. hebben we kennis kunnen maken met Willem Vogel. Voor velen een belevenis te vernemen vanuit welke achtergrond en geloofsbeleving Vogel in de kerkmuziek functioneert als musicus en als componist. In aansluiting hierop wil ik u laten kennismaken met ‘Versetten voor de Advent- en Kersttijd’ voor orgel en andere toetsinstrumenten van Willem Vogel, uitgegeven bij Bureau voor Ned. Kerkmuziek, Cath. van Clevepark 27, 1181 AR Amstelveen, tel. 020 – 643 15 07. Prijs ƒ 17,50.Lees verder

Stemvorming: de vocalen uu, oo, e

In de voorafgaande afleveringen van Jubilate ben ik uitgebreid ingegaan op de vocalen a-ee-oe zoals ze voorkomen in het woord ‘Halleluja en de vocalen ie-i. In deze aflevering zal ik de voorafgaande vocalen completeren met de vocalen uu, oo en e. Eerst zal ik deze vocalen één voor één belichten.Lees verder

Gedachten bij een lied: Aus tiefer Not

In het jaar 1524 schreef Maarten Luther een gezang, waarvan de tekst is gebaseerd op psalm 130, bij ons ook bekend onder de naam ‘De Profundis’.

Jubilate 27, 1 (januari 1994)

Theo Klaus

Het gezang van Maarten Luther begint met de bekend gebleven regels:

Aus tieffer not schrey ich zu dir, herr Gott erhör mein ruffen.

Behalve de tekst mag vooral de 470 jaar oude melodie zich nog steeds in een redelijk grote belangstelling verheugen. Jarenlang (bijna) uitsluitend in gebruik binnen de reformatorische eredienst, is deze melodie vanaf het moment, dat wij, katholieken, de landstaal in onze liturgische vieringen hebben ingevoerd, ook bij ons in ruime kring in gebruik gekomen.

In de uitgave ‘Met Psalmen op weg naar Pasen’. waarover u in dit nummer op meerdere manieren geïnformeerd wordt, zult u deze melodie ook aantreffen, een reden temeer om er eens wat extra aandacht aan te schenken.

De tekst

Maarten Luther wilde het grote erfgoed van de Kerk toegankelijker maken voor de gelovigen en heeft daarom veel van wat hem dierbaar was in de eigen landstaal, het Duits, herschreven. Zo liet hij zich o.a. nogal eens inspireren door de teksten van de psalmen, in ons geval door de tekst van psalm 130.

Wanneer men de teksten van Maarten Luther bekijkt, zal men ervaren dat het vaak geen letterlijke herdichtingen van de psalmen zijn. Dat letterlijke herdichten komen we wel tegen bij de dichteressen Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde (zie GvL pag. 190 en 191).

Maarten Luther geeft de sfeer en de inhoud van de psalmtekst weer. Hij blijft zo dicht mogelijk bij de tekst, maar kan het toch niet laten om, als een godzoekend mens, tussen de regels door zijn eigen levensvragen te stellen en er zijn antwoorden in te verwerken.

Vandaar dan ook dat Maarten Luther vijf lange coupletten nodig heeft tegen Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde slechts drie beknopte strofen.

Als voorbeeld geef ink u van beide herdichtingen de eerste strofe:

Aus tieffer not schrey ich zu dir,
herr Gott erhör mein ruffen,
Dein gnedig oren ker zu mir,
und meyner bit sye offen.
Den so du wilt das sehen an,
was sund und unrecht ist gethan,
wer kan Herr fur dyr bleiben.

Uit afgronden roep ik tot U, Heer;
Hoor mij, Heer, ik blijf vragen.
O, mocht uw oor het verstaan
Hoe ik schrei om erbarmen.

Teksten bevredigen soms niet meer, ze zijn te zeer tijdgebonden. Daarentegen kunnen melodieën van gezangen nog springlevend en zeer geliefd zijn. Het is dan een zegen, wanneer er dichters zijn, die ons voorzien van nieuwe teksten op de zo graag gezongen en goede melodieën.

Opnieuw bruikbaar maken van melodieën is de bedoeling van dichters als Jan Wit, Muus Jacobse, Martinus Nijhof, Willem Barnard, Huub Oosterhuis, Thom Naastepad en Jan Willem Schulte Nordholt.

Komen we nu tot de tekst, zoals we die sinds enige tientallen jaren in onze liedbundels vinden. Het is de nieuwe tekst van dichter-dominee Jan Wit.

De aanleiding tot het schrijven van deze tekst kan ik niet beter weergeven dan door aan te halen hetgeen de dichter er zelf over heeft opgeschreven in het Compendium bij het Liedboek voor de Kerken.

In 1952 aanvaardde ik de opdracht om een lustrumspel te schrijven voor de VCJC. Het werd het spel Niemandsland, over de geschiedenis van de twaalf verkenners uit Numeri 13:1 tot 14:38. Op het moment dat in dit spel de beslissing gevallen is en de Israëlieten de lange tocht van veertig jaar door de woestijn aanvaarden, laat ik bij het afbreken van de tabernakel deze berijming van Psalm 130 op de melodie van Luthers ‘Aus tiefer Not’ zingen. Het lied is geen vertaling van Luther, maar een eigen vrije berijming met gebruikmaking van de aloude melodie. Strofe 1 is een weergave van Psalm 130: 1–4; strofe 2 van vers 5 en 6 en strofe 3 van de verzen 7 en 8. In de laatste strofe zijn de reminiscenties aan de context van het spel Niemandsland nog het beste te bespeuren, bijvoorbeeld in de regel “Hij leidt ons door de woestenij”. Ook een regel als “Al kiest gij’ ook ten kwade” verwijst naar de situatie van het volk, dat ondanks zijn verkeerde keuze met God verder mag gaan. Psalm 130 is ongetwijfeld een individueel smeekgebed dat in het tweede gedeelte overgaat in een lied van vertrouwen en aan het slot het gehele volk tot vertrouwen, hoop en verwachting uitnodigt. De teneur van dit De profundis is de vergevende genade Gods voor de mens die door de ‘welgebaande wegen’ te versmaden in de diepte, de afgrond is gekomen. Maar ook deze ervaring behoort tot het leren kennen van de lengte en breedte, hoogte en diepte waarvan Paulus later zal spreken.

  1. Uit angst en nood stijgt mijn gebed
    O Heer, wil naar mij horen!
    Wanneer Gij op ons falen let,
    zijn wij, O God, verloren.
    Maar in uw eindeloos geduld
    delgt Gij de menselijke schuld
    en zegent die U vrezen.
  2. Ik hoop op God de Heer en wacht
    het woord dat Hij zal spreken.
    Al loopt het naar de middernacht,
    ik volg zijn heilig teken.
    Mijn hart is in de donkerheid
    een wachter die het licht verbreidt,
    een wachter op de morgen.
  3. Hoop, Israël, op God de Heer
    die rijk is aan genade.
    Want Hij verlaat u nimmermeer,
    al kiest gij ook ten kwade.
    Hij leidt u door de woestenij
    en maakt gans Israël eens vrij
    van ongerechtigheden.

De melodie

Maarten Luther is. zoals ik reeds in de inleiding vertelde naast de maker van de tekst ook de maker van de melodie. Deze melodie heeft in Duitsland en spoedig daarna in heel Europa een ruime bekendheid gekregen. Reden voor deze bekendheid is, naast de kwaliteit die de melodie ongetwijfeld heeft, zeker ook gelegen in het feit dat de goede vriend van Luther, musicus Johann Walther, het lied, vrij kort na het ontstaan, in zijn ‘Geystliche Gesangk Buchleyn’ heeft opgenomen.

Als we de melodie met enige aandacht doorzingen, valt ons zeker op dat er enkele herhalingen in voorkomen en dat de melodie bestaat uit een oneven aantal regels. nl. zeven. We bekijken de melodie nog eens en merken op dat: regel 1 en regel 3 evenals regel 2 en regel 4 elkaars gelijken zijn. Evenwel met deze bemerking, dat de eindnoot van regel 2 verschilt van de eindnoot van regel 4; bij regel 2 zien we een hele noot, bij regel 4 een halve noot. Wees daar accuraat mee. Regel 5 en 6 brengen ons de nodige, of noodzakelijke, afwisseling. We zien wel eenzelfde hoeveelheid halve en kwart noten, nl. 6 halve noten en 3 kwartnoten, maar nu komt er naast de melodische afwisseling ook nog een ritmische variant om de hoek kijken.

De slotregel, regel no. 7, is een reminiscentie aan regel no. 2.

Nu heb ik u wel gewezen op de verdeling in zeven regels, maar u weet met uw muzikale intuïtie, dat we altijd te maken hebben met grotere eenheden. met zinnen. De bovenstaande melodie kunnen we verdelen in een drietal zinnen. Regel 1 (voorzin) en regel 2 (nazin) vormen samen zin 1. Hetzelfde geldt voor de regels 3 en 4, zij maken samen zin no. 2. Regel 5, 6 en 7 zijn samen de derde eenheid, waarbij je zou kunnen spreken van tweemaal een aanloopzin. De componist kan als het ware zijn muzikale gedachten niet in één voorzin gezegd krijgen. Hij wil zich nog een tweede maal melodisch uitspreken.

Regel 7, met een lichte knipoog naar regel 2, zorgt voor de rustige afsluiting.

Nb. De 7-regelige vorm, de zg. Bar-vorm, werd in de tijd van de Meistersinger veel gebruikt.

Ritmisch bestaat deze melodie uit de hele noot, de halve noot en sporadisch wordt de kwart noot en de kwart rust in de compositie verwerkt. De hele noot komt slechts driemaal voor: tweemaal aan het begin van een zin en eenmaal aan het einde van een zin. Om volledig te zijn: u treft aan het einde van het lied nog een brevis aan.

Door het gebruik van de halve noten is de melodie grotendeels rustig van opbouw, van ritmische structuur. Dat de kwart noot en de kwart rust even om de hoek komen kijken, doet aan de rust van de eerste twee zinnen niets af.

Pas in regel 5 en 6, de voorzinnen van 3, komt er door de afwisseling van halve en kwart noten enige ritmische onrust. Maar… de compositie blijft toch zijn rustig karakter behouden.

Dat wil echter niet zeggen, dat we mogen gaan zeuren. Houdt ook bij melodieën, die er vanwege het notenbeeld langzaam uitzien, nooit een lijzig, zeurderig tempo aan. Rustig is nl. nooit hetzelfde als saai, als traag, als futloos.

Geef alle noten hun exacte waarden. dat geldt ook voor de rusten. De melodie is phrygisch, waardoor Maarten Luther aanschuift bij de gregoriaanse kerkmodi. Niet verwonderlijk, het gregoriaans moet hem zeer vertrouwd zijn geweest.

Nog een tip. Leest u de tekst eens hardop samen door. Dat lijkt gekker dan het is. U leert teksten goed en duidelijk uitspreken en daarna laat de melodie de tekst nog beter tot leven komen.

Bewerkingen

Toen ik voor u naar voorbeelden van bewerkingen aan het zoeken was, kwam ik o.a. een zetting van Orlando di Lasso tegen. Ook deze grote polyfonist (1532?–1594, we herdenken zijn vierhonderdste sterfdag) heeft zich laten inspireren door de melodie van Luther. Een teken dat de compositie vrij snel verspreid is geraakt en de moeite waard werd gevonden.

In het Koraalboek – 102 Gezangen staat de bekende vierstemmige zetting van Michaël Praetorius (1571–162l). Deze Michaël Praetorius was een buitengewoon vruchtbaar componist, die voor de Duitse Evangelische Kerkmuziek grote verdiensten heeft gehad. Het Koraalboek is een uitgave van Boekencentrum te Zoetermeer.

Ook Joh. Seb. Bach heeft een vierstemmige zetting gemaakt op ’Aus tiefer Not’.

In de serie Zang en Tegenzang vindt u bewerkingen van Dr. Nico de Goede
T 86 Orgelbegeleiding
T 93 S-A of T -B + orgel
T 105 S-A-T + orgel
T 87 S-A-T-B a cappella
De uitgave Zang en Tegenzang kunt u inzien op het DPC te Breda.

Via het blad Continuo, 6e jrg. no. 4, 1992, hebben we kennis kunnen maken met een fraaie begeleiding van de hand van Paul van der Woude. Deze begeleiding staat eveneens in de partituuruitgave ‘Met Psalmen op weg naar Pasen’.

Hij liet deze begeleiding voorafgaan door de hiervoor afgedrukte Inleiding. Dank zij de goede zorgen van Flip Veldmans kan ik er voor de organisten nog de volgende literatuur aan toevoegen:

J.S. Bach, band 6, uitgave Peters 245 A
nr. 13 Pro organo Pleno (met dubbelpedaal)
nr. l4 Manualiter

J.K.F. Fischer. in ‘Orgelspiel im Kirchenjahr’ 62 leichte Choralvorspiele. uitgave Schott 4336
Piet Kee, in 4 manuaalstukken, uitgave Donemus, Amsterdam
Joh. Pachelbel, in 80 Choralvorspiele (H. Keller), uitgave Peters 4448
M. Reger, in 30 kleine Choralvorspiele opus 135 A, uitgave Peters 3980
S. Scheidt, in ‘Orgelspiel im Kirchenjahr’, uitgave Schott 4336
F.W. Zachau, in 80 Choralvorspiele, uitgave Peters 4448.

Het koor en de vieringen van woord en gebed

Op de kontaktdag liturgie en kerkmuziek van een paar maanden geleden sprak ik een aantal ‘koormensen’ uit ons bisdom. Het ging onder andere over de rol van het koor bij andere vieringen dan de eucharistie. Een informatierondje gaf snel een beeld van de ontwikkelingen in de praktijk. Er zijn bijna geen koren meer die helemaal geen ervaring hebben met andersoortige liturgische vieringen.

Jubilate 26, 3 (september 1993)

Gerard Broekhuijsen

Nu maakt het echter wel verschil over welke situatie we spreken. De medewerking van een koor aan een boetedienst is geen enkel punt. Zo ook zingt men graag bij bijzondere gelegenheden als een dankdienst op oudjaarsavond of op de dodenherdenking van 4 mei. Maar een viering van woord en gebed die in de plaats komt van de zondagse eucharistieviering blijkt hier en daar problemen op te roepen. ‘Er zijn in ons koor een paar mensen die weg blijven als we dan moeten zingen. We spreken ze daar niet op aan. We laten het maar zo.’ Het is niet duidelijk wat de bezwaren van deze mensen precies zijn. Gaan ze ergens anders heen om de eucharistie te kunnen vieren? Blijven ze gewoon thuis omdat de kerk niet kan bieden waar ze op zondag om vragen? Of ergeren ze zich aan vieringen van woord en gebed waarin zomaar gewone gelovigen voorgaan, die niet het gezag en de deskundigheid hebben van de ambtsdragers?

Aan de manier waarop mensen erover praten, voel je dat het toch wat ergernis oproept. Je hoort bij een koor en dan heb je er maar te zijn op alle momenten dat dat koor zijn liturgische taak vervult. Aan de andere kant wil men de gevoeligheden van mensen respecteren. Als iemand zich nou werkelijk niet kan verenigen met de huidige ontwikkelingen, moet je dan eisen dat die persoon zich forceert? Hebben we allemaal niet wat moeite gehad met het feit dat op zondag af en toe de eucharistieviering moest vervallen? Moet je dan geen geduld hebben met degenen die er wat langer over doen om zich te verzoenen met de andere vormen? Het klinkt zo gemakkelijk: we kunnen toch samenkomen ook al is het vieren van de eucharistie niet mogelijk. De godsdienstige beleving van veel mensen is juist helemaal geworteld in dc eucharistie en vindt te weinig voedingsbodem in andere liturgische vormen.

Geen incidenten

De tijd is voorbij dat een viering van woord en gebed als een plotselinge noodoplossing voor de zaterdagavond of de zondag kon voorkomen. De verhalen zijn bekend over de priester die opeens uitviel en hoe de lector in overleg met de dirigent ervoor zorgde dat de verzamelde gelovigen niet naar huis hoefden worden gestuurd. In parochies waar mensen hun taak in de eucharistie al langer vervulden en waar men met elkaar overlegde over de liturgie, leverde het opvangen van een noodsituatie weinig problemen op. Heel anders lag het daar waar de priester alles tot in detail regelde en waar hij op zekere dag zijn vertrek aankondigde. Geen wonder dat daar de mensen in paniek raakten en zich afvroegen: hoe moet het verder met ons?

De liturgische vieringen worden steeds meer op regionaal niveau geregeld. Het vieren van de eucharistie op zondag is een groot goed voor de plaatselijke geloofsgemeenschap. De onderlinge solidariteit van de parochies laat niet toe dat de ene parochie wel heeft waar andere van verstoken blijft. Het tekort aan gewijde voorgangers tracht men zo eerlijk mogelijk te delen. Er wordt een schema gemaakt waarop eucharistievieringen en andere vieringen voor de kerken in de regio worden aangegeven. Nu zij structureel in het programma zijn opgenomen, kunnen ze ook tijdig worden voorbereid.

De rol van het koor

De aanwezigheid van het koor geeft meer kleur aan de liturgie. Dat geldt zeker voor de koren die in een goed samenspel met het volk de viering tot een gebeurtenis weten te maken. Vieringen van woord en gebed vormen daarop geen uitzondering. De werkgroep die een dergelijke viering moet voorbereiden is opgelucht als zij zich verzekerd weet van de medewerking van het koor. Het zou eigenlijk zo moeten zijn dat iemand namens het koor van het begin af aan betrokken is bij de voorbereiding van dc viering. Die persoon kan het groeiproces helemaal meemaken en vandaaruit de gezangen kiezen.

Wanneer het om een viering van woord en gebed op zaterdagavond of zondag gaat, zal men meestal de lezingen van het lectionarium willen aanhouden. Ook al kunnen we geen eucharistie vieren, de programmatische bezinning op de heilige Schrift gaat gewoon door. Zo wordt er geen breuk gemaakt in de liturgische periode waarin we ons bevinden. Zelfs de reeks zondagen door het jaar vertoont een onderlinge samenhang door de voortgaande lezing uit een van de evangeliën.

Het eigene

Er zijn gezangen die afgestemd zijn op de Schriftlezingen. De antwoordpsalm na de eerste lezing heeft een inhoudelijke band ermee. Dat betekent dat er een groot aantal van dergelijke psalmen zijn. Uit één psalm zijn vaak meerdere beurtzangen gedestilleerd die als antwoordpsalm kunnen fungeren. Je ziet dat bijvoorbeeld aan het Abdijboek, dc uitgave van de monniken waarin je de elementen voor een Nederlands gezongen koorgebed aantreft: de afdeling psalmen is dik, de afdeling beurtzangen is tweemaal zo dik.

Zelfs het ijverigste koor is niet in staat om alle antwoordpsalmen die het lectionarium ons aanbiedt op het repertoire te hebben. Ze zijn niet eens allemaal beschikbaar. En als ze dat wel zouden zijn, werd het volk horendol door al die verschillende gezangen waarop steeds weer eigen refreinen passen, die het volk moet zingen. Gelukkig is het ook mogelijk om de antwoordpsalm meer te koppelen aan de liturgische periode. Het boekje ‘Zet de zang in‘, uitgegeven door de NSGV, bevat veertien voorbeelden waarmee men het jaar rond kan gaan. Het is verstandig om langs de geleidelijke weg te bouwen aan inhoudelijke samenhang tussen het woord uit de Schrift en de gezongen reactie daarop.

Bij een viering van woord en gebed zou het koor van het begin af aan ‘de toon kunnen zetten’. Ik bedoel daarmee dat de opening niet de suggestie wekt dat het hier om een eucharistieviering gaat. Dat krijg je toch al gauw door openingslied, Heer ontferm U over ons en Eer aan God. Probeer bewust dat patroon te doorbreken.

Gregoriaans en orgelmuziek

Door de eeuwen heen heeft het gregoriaans voor veel inspiratie gezorgd bij componisten van orgelmuziek. De oorsprong is terug te vinden in het feit dat de eerste zelfstandige orgelstukken ter afwisseling met het koor gespeeld werden; de z.g. alternatim-praktijk Bij het alternatimspel omspeelde de organist de gregoriaanse melodieën, terwijl een zanger de bijbehorende tekst hardop uit sprak of zong.

Jubilate 26, 3 (september 1993)

Flip Veldmans

Een prachtig voorbeeld hiervan is de Ricercare con obligo di cantare la Quinta parte senza toccarla (ricercare, waarbij men de 5e stem kan zingen zonder haar te spelen) in ‘Fiori Musicali‘ van Girolamo Frescobaldi (1583–1643):

Uitgave bijv. Peters 45l4 of Bärenreiter 2205. Een tekst hiervoor is niet gegeven maar zou kunnen zijn:

In deze bundel vindt u eveneens verschillende orgelstukken die aansluiten bij de 11e gregoriaanse mis (Orbis factor) en de 4e mis (Cunctipotens Genitor Deus). Met name voor gebeds- en/of (advents-)vesperdiensten is het te overwegen deze alternerende vorm van koor en orgel in ere te herstellen!

Ook bij Sweelinck zien we invloeden van het gregoriaans, bijv. in het variatiewerk: Christe qui lux est et dies (uitgave: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis Amsterdam, Opera Omnia Vol. I, band 2). De oorspronkelijke gregoriaanse versie heb ik nergens kunnen vinden, wie kan me hieraan helpen?

Ook bij Bach zien we duidelijk de weerslag van de gregoriaanse invloeden in de Reformatorische melodieën, zie bijv. zijn grote en kleine Orgelmis. Aangezien deze stukken alleen voor de zeer geoefende spelers geschikt zijn; de manualiterstukken zijn overigens iets gemakkelijker, maak ik een grote stap naar de vorige eeuw. In ‘Petites Fleurs Musicales‘ opus 66 van Charles Tournemire (1870–1939) uitgave bijv. Universal l7465, vinden we prachtige eenvoudige stukjes die schitterend aansluiten bij het gregoriaans. Tournemire heeft deze stukjes in de eerste plaats bedoeld voor het harmonium, een in die tijd zeer populair instrument, vele bekende componisten hebben hiervoor geschreven, zoals César Franck, Louis Vierne, Marcel Dupré. Toch zijn deze stukjes voor orgel ook uitermate geschikt. In de huidige liturgie wordt weleens geklaagd over het ontbreken van mystieke sfeer, deze stukjes (mits goed gespeeld, met de juiste registratie) roepen deze sfeer gegarandeerd op:

Fijne muziek vindt u ook in ‘Le Tombeau de Titelouze’ opus 38 van Marcel Dupré geschreven als eerbetoon aan Jean Titelouze (1563–1633), uitgave Bornemann, Paris Hieruit het Creator alme siderum:

Tenslotte zoeken we het wat dichter bij huis. De bekende Belgische organist en componist Flor Peeters heeft een cyclus geschreven van 30 koraalpreludes over gregoriaanse hymnes opus 76, verschenen in 3 deelties bij Peters resp. 6088, 6089 en 6090. Ter illustratie een regeltic uit het Adoro te devote uit band 2, opgedragen aan zijn vriend Albert de Klerk. De melodie moet met uitkomende stem worden gespeeld. Als suggestie geeft Flor Peeters voor de solostem het cornetregister, voor dc begeleiding fluit 8‘ en prestant 4‘, en op het pedaal een zachte 16‘ en 8’:

Nu we het toch over Albert de Klerk hebben, wist u dat er een schitterend vriendenboek over hem is uitgegeven ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag, getiteld Klerke-Werk. Daar vindt u o.a. een prachtig verhaal van Nico Wesselingh over de contacten van de familie Wesselingh met Albert de Klerk met name in de oorlog. Het boek, wat alleszins de moeite waard is te lezen, is verkrijgbaar via de boekhandel, ISBN nr.: 90–304–0686–0. Aansluitend hierop mijn laatste muziekvoorbeeld over het Ave Maris Stella van Albert de Klerk, uitgegeven in deel 2 van de serie Cantantibus Organis, uitgave Wed. Van Rossum, Utrecht, en afkomstig uit ’Octo Fantasiae super themata gregoriana‘. Of het nog verkrijgbaar is weet ik niet, informeer bij de uitgeverij Herman Zengerink te Utrecht, tel. 030–930685.

Ik ben me bewust van een slechts zeer summiere kennismaking met orgelstukken over gregoriaanse melodieën, denk bijv. aan de diverse Magnificats, Ave Maria, orgelmissen, Pange lingua, en niet te vergeten het Te Deum. Moge bovenstaand artikel een uitnodiging zijn aan de echte liefhebber, om mede door middel van orgelstukken het gregoriaans levendig te houden.

Eretekenen 2016

H. Maria Geboortekerk, Parochiekoor, Dussen.
Mevr. Nel Staal, 40 jaar

Parochie O.L.Vr.in ’t Woud, Gertrudiskoor Heerle
Mevr. C. v.d. Heijden-Matthijssen, 50 jaar
Mevr. E. Theunissen-Burm, 25 jaar organist

Vijf Heiligen Parochie, Gummaruskoor Wagenberg
Mevr. T. Rovers, 45 jaar

Elisabeth Parochie, Gregoriuskoor Axel
Mevr. W.M. Simons-Arns, 25 jaar
Dhr. J. Simons, 25 jaar

Vijf Heiligen Parochie, Bernarduskoor Made
Mevr. M.J. van Dongen-Baremans, 25 jaar
Mevr. G.A. Jansen-Vissers, 50 jaar

Parochie H. Geest, Parochiekoor St. Anna, Molenschot
Mevr. N. van Poppel-Haagh, 25 jaar

Parochie O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen, Parochiekoor, Hank
Dhr. J. Pennings, 25 jaar

Parochie H. Joannes de Doper, St. Janskoor, Sprundel
Mevr. M.T.C. Vriends-de Bakker, 40 jaar

Pater Damiaanparochie, Pius X-Koor, Ovezande
Dhr. Kees Boonman, 60 jaar
Mevr. Corrie de Baar-Rentmeester, 50 jaar
Mevr. Corry van Loenhoud-Westdorp, 40 jaar
Dhr. Kees de Jonge, 40 jaar
Mevr. Riet Goethee-Rentmeester, 25 jaar

Parochie O.L.V. ten Hemelopneming, Gem. Koor Amicitia, Prinsenbeek
Mevr. Diny van der Veeken-van Loenhout, 25 jaar
Mevr. Marianne Verhagen-Stoffele, 12½ jaar

Kruiscantorij Breda Noord
Mevr. Marianne van Meersbergen, 50 jaar

H. Mariaparochie, Petruskoor, Etten Leur.
Dhr L.M. van der Meij, 50 jaar
Mevr. Th.M. Hermans-Koevoets, 50 jaar
Mevr. A.M.L. de Graaf-Braat 50 jaar

Parochie H. Andreas, Jongeren koor Aardenburg
Mevr. K.L.A. Claeys-de Milano, 25 jaar
Mevr. D.B.M.C. van de Wijnckel-Carlier, 25 jaar

Vijf Heiligen Parochie, Anthonysingers, Terheijden
Mevr. J.M.P. Verwijmeren-de Wijs, 40 jaar

R.K. St. Christoffelparochie, Dameskoor H. Quirinus Halsteren
Mevr. M.J.C. van Kaam-Vriens, 50 jaar

Geloofsgemeenschap St. Jan de Doper, Dameskoor, Hoeven
Mevr. M.E. Aarts-de Rooij, 25 jaar

St. Norbertusparochie, Gem.Koor Langdonk, Roosendaal
Dhr. Jan Pastoor, 25 jaar
Dhr. Jacq. Roelen, 25 jaar
Dhr. Henk van Nijnatten, 25 jaar

Parochie H. Bernardus van Clairvaux, Koor Chavarim Oudenbosch
Mevr. C.M. van der Bom-de Klerk, 40 jaar
Mevr. C.P.E. de Jong, 40 jaar
Dhr. P.J.M. van ’t Hof, 40 jaar
Mevr. S. de Leeuw-van den Brand, 28 jaar
Mevr. M.J.A. van Agtmaal-Gijzen, 29 jaar
Mevr. M.D. van Leeuwen, 30 jaar

Parochie De Goede Herder, Zanggroep Ark, Raamsdonksveer
Dhr. R. Tichelaar, 40 jaar

Parochie H. Bernardus van Clairvaux, St. Janskoor Hoeven
Mevr. J.C.M. Buijsen-Lauwen, 25 jaar

H. Maria Parochie Walcheren, R.K. Gemengd Koor Vlissingen
Mevr. P.A.M. Wijffels-van Laarhoven, 40 jaar
Mevr. E.C. Nierijnck-Weststrate, 40 jaar
Mevr. A.V.V. Guttling-de Ruijter, 25 jaar
Dhr. P.A. van de Weijde, 40 jaar

Gregoriaans koor St. Jan Breda
Dhr. A.C.M. Hoevenaars, 40 jaar

Parochie Dongen en Klein Dongen Vaart, St. Laurentiuskoor Dongen
Mevr. M. Jans-Jansen, 50 jaar

H. Andreasparochie, Ritmisch Koor Emmanuel Aardenburg
Mevr. Els Boeije, 12½ jaar
Mevr. Rita Haverbeke, 25 jaar
Mevr. Ellen Vugt, 25 jaar

H. Maria Sterre der Zee, H. Henricusparochie, Gem.Koor St. Cecilia Clinge
Mevr. J.M. Koster, 40 jaar

Parochiekern Ter Duinen, Kloosterzande
Mevr. Marie-Louise van Waterschoot, 25 jaar

Parochie HH. Philippus en Jacobus, St. Ceciliakoor Koewacht
Dhr. Roger van Daele, 35 jaar
Dhr. Wilfried Thoen, 35 jaar
Mevr. Ria de Coninck-Dankaert, 40 jaar
Mevr. Mies van Damme-de Waal, 45 jaar
Mevr. Gerarda Baert-van Paemel, 45 jaar

Parochie H. Cornelius, St. Caeciliakoor Den Hout
Mevr. Adrie van Stokkum-Havermans, 40 jaar
Dhr. Antonius van Arendonk, 45 jaar
Mevr. Adrie Leijten-Flipsen, 45 jaar

Immanuël Parochie, Gem. Koor St. Cecilia, Zevenbergschen Hoek
Mevr. M.R.A. de Leeuw-de Jong, 25 jaar

Catharinaparochie, Gem.Koor St. Jansbasiliek Oosterhout
Mevr. C.H.M. van Zon-Joosen, 40 jaar
Dhr. W.C. Groesen, 25 jaar
Dhr. W. Oerlemans, 40 jaar

Catharinaparochie, Dameskoor St. Joh.de Doper, Oosterhout
Mevr. Adje van Dongen-Kuijpers, 45 jaar
Mevr. Clazien Waas-Timmermans, 45 jaar
Mevr. Adrie van Marrewijk-Dekkers, 45 jaar

Parochie O.L.V. van Altijddurende Bijstand, koor Sursum Corda, Wernhout
Mevr. P.F. van Aert-Gommers, 25 jaar
Mevr. A.J. Vissers-Herijgers, 40 jaar

Parochiekern H. Cornelius, St. Corneliuskoor Achtmaal
Mevr. J.C.M. Antonissen-Floren, 40 jaar dirigent

Parochie O.L.V. in ’t Woud, R.K. Lambertuskoor Wouw
Mevr. B. Kemperman-de Vet, 12½jaar
Mevr. B. Ruijgrok-Nigge, 12½ jaar
Dhr. A. van der Maas, 25 jaar
Dhr. A.J.G. Raaijmakers, 40 jaar
Dhr. P.P.M. van Stekelenburg, 40 jaar

Parochie H. Gertrudis, R.K. Kerkkoor Cecilia, Geertruidenberg
Mevr. Riek Waas-van Lieshout, 50 jaar
Mevr. Riet van Onzenoort-van Alphen, 40 jaar
Mevr. Liesbeth Peters-Janssens, 40 jaar
Mevr. Annie Sperber-Oome, 25 jaar
Mevr. Jeanne Siemerink-du Pont, 25 jaar
Dhr. Willem-Jan Vermeulen, 12½ jaar organist

St. Elisabeth parochie, St. Ceciliakoor, Raamsdonksveer
Dhr. A.J. Anemaat, 40 jaar
Mevr. J.M.J. van Disseldorp-de Poorter, 25 jaar

Nazarethparochie, Kerkkoor Effen,
Dhr. A.J. Mathijssen, 50 jaar

St. Norbertusparochie, Gem. Koor St. Joseph, Roosendaal
Mevr. C.H.J. van As, 50 jaar

Pater Damiaanparochie, St. Willibrorduskoor Zierikzee.
Mevr. M.M. Kouijzer-Kwaak, 50 jaar
Mevr. N.T. Wansink-Bouman, 15 jaar

Elisabethparochie, Cuyperskerkkoor, Sas van Gent
Dhr. J.T.P. Verplanken, 25 jaar

Parochie H. Familie, Sacramentskoor Breda
Dhr. J.A.L.M. Commissaris, 25 jaar
Dhr. S.A.A. Verbist, 40 jaar

Parochie H. Familie, Confrèrie St. Caecilia Bavel
Dhr. Johan van Gestel, 50 jaar
Dhr. Sjaak van der Veeken, 50 jaar
Mevr. Wil Carton-Verschuren, 50 jaar Mevr. Lies van der Veeken-Smeekens, 50 jaar

St. Norbertusparochie, Moeder Godskoor Roosendaal
Dhr. F. Chamuleau, 40 jaar
Dhr. H. Pullens, 60 jaar

Parochie St. Antonius Abt, Parochieel Zangkoor Chaam
Mevr. P.C.Th. M. van den Broek-Coppens, 40 jaar
Mevr. P.C.M.H. van Gerven-van den Broek, 25 jaar

Parochie St. Martinus, Gemengd Koor Schijf
Mevr. A.C.M. de Laat-van Leijsen, 25 jaar

St. Norbertusparochie, St. Franciscuskoor Roosendaal
Dhr. Nic Damen, 40 jaar

Parochie St. Bavo, Gem. Koor ‘Voluntate’ Rijsbergen
Dhr. N.J. van Dongen, 40 jaar
Dhr. J.M. Kimmel, meer dan 50 jaar

St. Antoniusparochie, Dames- en Herenkoor ‘Michael’ Breda
Mevr. Rita Sitters-Blommerde, 40 jaar

Parochie ‘De Bron’, Hoogerheide, Seniorenkoor.
Mevr. J.P.M. van Hooijdonk, 25 jaar

Parochie H. Andreas, West Zeeuws Vlaanderen, Jongerenkoor Aardenburg
Dhr. W.L.M. Tournois, 25 jaar
Dhr. M.R. Moens, 40 jaar

Verslag Contactdag Zeeland 2016

Zaterdag 12 november werd voor de twintigste keer de Contactdag Zeeland gehouden. We waren te gast in de heilige Willibrordusbasiliek in Hulst. Eén van de vier kerken in ons bisdom met een heilige deur, dit naar aanleiding van het Bijzonder heilig Jaar van Barmhartigheid. Aansluitend bij dit heilige jaar had de zangdag als thema: ‘Zingen van Barmhartigheid’. Aan de zangdag verleenden Jan Schuurmans, verantwoordelijke voor kerkmuziek in het bisdom Breda en dirigent van de Kathedrale Cantorij, Marcel Mangnus, organist in de heilige Willibrordusbasiliek en adviseur van Koorkring Zeeuws-Vlaanderen en Wiel Hacking pastoraal werker in de heilige Pater Damiaanparochie.

Op het programma stonden liederen over gerechtigheid, bekering en genade. Tussen de zang gaf Wiel Hacking uitleg over het Jaar van Barmhartigheid en over barmhartigheid in ons leven.
Zijn lezing is in twee aflevering verschenen op het webblog Ondersteboven.

Afscheid Agnes Dhuyvetter

Agnes Dhyuvetter ontvangt de medaille voor bijzondere verdiensten van de NSGV.

Tijdens de Algemene Ledenvergadering van zaterdag 14 oktober 2016 heeft de koorkring Zeeuws-Vlaanderen afscheid genomen van bestuurslid mevrouw Agnes Dhuyvetter. Zij was vanaf de voorbereidingen voor de oprichting in 1990 van de Koorkring Midden en West Zeeuws-Vlaanderen actief, eerst als contactpersoon, en toen de koorkring uiteindelijk was opgericht als penningmeester. Vanaf 1996 organiseren de gezamenlijke koorkringbesturen in Zeeland de Contactdag Zeeland. Vanaf het begin was Agnes hiervan ook de penningmeester.

Voor de werkzaamheden die ze in al die jaren voor de kerkmuziek in onze regio heeft gedaan mocht ze bij het 25-jarig jubileum van de koorkring de medaille van bijzondere verdienste van de NSGV ontvangen uit handen van pastoor Wiel Wiertz.

We danken Agnes van harte voor het vele werk die ze in die 27 jaar als bestuurslid heeft gedaan en wensen haar en haar familie nog een heel fijne tijd toe in een goede gezondheid.

Hoe omgaan met beurtzangen in gregoriaanse stijl?

Onder deze titel wil ik graag met u wat nadenken over hoe je de in Gezangen voor Liturgie voorkomende Beurtzangen-Gregoriaanse-stijl moet uitvoeren.

Jubilate 26, 3 (september 1993)

Fr. Nico Wesselingh O.S.B.

Sommigen, die bij het openslaan van GvL dat merkwaardige notenbeeld van een aantal Beurtzangen uit Psalmen zien, zijn geneigd om meteen verder te gaan, op zoek naar een ander genre. Want die losse bolletjes zonder stokken, en die notenbalken zonder maatstrepen, dat is iets ongewoons. En als je niet goed weet hoe je daar mee om moet gaan, dan kun je beter iets anders zoeken, menen ze. En dat is jammer. Want daarmee laat je een genre liggen, dat om meerdere redenen goed bruikbaar is in de liturgie, en dat, ook in zijn eenstemmigheid, een goede afwisseling kan vormen met metrische, ev. meerstemmige gezangen.

Gregoriaans of niet?

We gaan het in dit artikel niet hebben over de waarde van de teksten van deze Beurtzangen, maar beperken ons tot het beantwoorden van dc vraag: voer je deze gezangen uit alsof ze Gregoriaans zijn? Of anders gezegd: wat is het verschil en wat de overeenkomst tussen het ‘echte’ Gregoriaans en deze Gregorianiserende gezangen?

Misschien is het goed eerst in theorie het onderscheid en de overeenkomsten aan te geven tussen die twee.

Gregoriaans is eenstemmige vocale muziek, gedacht zonder begeleiding, op Latijnse telsten, die een verdere ontwikkeling vormt van de oudste kerkmuziek, en zijn bloeiperiode heeft gekend van ongeveer de zesde tot dc twaalfde eeuw. Gregoriaans is gekenmerkt door zijn intense verhouding tussen tekst en melodie, en door zijn modale structuur.

Gregorianiserende composities zijn eveneens eenstemmig gedacht maar hoeven niet op Latijnse teksten te zijn geschreven. Ze zijn ontstaan in latere tijd, omdat in de bloeiperiode alleen Latijn in de liturgie werd gebruikt. De meeste zijn, zeker in ons taalgebied, ontstaan na het Tweede Vaticaans Concilie. toen ook de landstaal als liturgische taal mocht worden gebruikt. Evenals in het Gregoriaans, is ook hier het nauwe verband tussen tekst en melodie een van de hoofdkenmerken. Het zijn vooral de monniken die zich met het componeren van deze melodieën bezig houden. Ze zijn degenen die het meeste behoefte hebben aan zulke composities, nu vele contemplatieve communiteiten hun Getijdengebed in dc landstaal zingen. Langs deze weg proberen zij dezelfde gebeds-sfeer in hun diensten te behouden. En waar zij b.v. een keer in de veertien dagen allec Psalmen zingen en tientallen Beurtzangen, vinden zij in het bestaande, door anderen uitgegeven repertoire, te weinig om hun Getijdengebed mee te ‘stofferen’. Dus moeten ze zelf aan het werk.

De praktijk

Aan de hand van een voorbeeld, genomen uit GvL, willen we nu een beetje duidelijk maken hoe deze melodieën, of beter: hoe deze teksten en melodieën, het bestee tot hun recht kunnen komen.

Vooraf twee opmerkingen. Ten eerste: als het om uitvoering van het Gregoriaans gaat, kan moeilijk gesproken worden over de uitvoeringswijze van het Gregoriaans. De inzichten en praktijk hiervan zijn nogal verschillend, naar gelang van de inzichten van de uitvoerenden. Het spreekt vanzelf, dat de schrijver van dit artikel daarbij in zijn achterhoofd heeft, hoe hij meent dat het Gregoriaans het beste kan worden uitgevoerd, niet zozeer door monniken, maar ook door parochiekoren.

Ten tweede: schrijven over deze zaken heeft altijd het nadeel, dat je niet tot klinken kunt brengen wat je precies bedoelt. Je zou het willen voorzingen. En dat kan wel, maar niemand hoort het als ik dat op mijn kamer ga doen. Er wordt dus veel overgelaten aan het inzicht en het artistieke aanvoelen van de dirigent. En eerlijk gezegd: het kan op meerdere manieren goed gebeuren.

Beurtzang naar Psalm 85

Nu naar de praktijk. Als eerste voorbeeld geef ik dc Beurtzang naar Psalm 85, op blz. 116 van GvL. Eigenlijk is de titel die erboven staat niet geheel juist. Er is niet sprake van de hele psalm, maar van een gedeelte. Rechts, boven de eerste regel, staan gelukkig de verzen van de psalm aangegeven die worden gebruikt.beurtzangen-1

Deze Beurtzang stel ik voor, omdat Psalm 85 zo bijzonder geschikt is voor de Advent, en het duurt niet zo lang meer of we zijn weer zover. Het keervers is gewoon de Nederlandse vertaling van het Latijnse: Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam, et salutare tuum da nobis.

Minimum en maximum

Een van de meest gebruikte teksten in de Advent. De melodie van dit keervers geeft meteen een duidelijk voorbeeld van de werkwijze: met een minimum aan middelen een maximum aan expressie bereiken. Lopen we eerst de tekst na: Doe ons, Heer, uw genade aanschouwen, laat komen uw heil over ons. De gecursiveerde woorden zijn de kernwoorden van dit vers. Lees ze maar eens goed over. Als tekst en melodie samen-op-gaan, moet dat in de melodie ook tot uitdrukking komen. Tegenover het recitatiefje (op één toon zingen) van de woorden “Doe ons, Heer”, staat de opgevulde kwint naar omhoog op: “uw genade aan-”. Dat laatste woord wordt afgesloten met terugval op de grondtoon, die hier ook de begintoon is. De halve deelstreep deelt het Refrein duidelijk in tweeën. Begin en einde van het tweede deel staan weer op die grondtoon. Maar nu gaat de kwart op “komen” de melodie opheffen naar grotere hoogte. Het woord “heil” krijgt zijn nadruk door de groep van drie noten. Let op, dat nergens in deze compositie, ook niet in de verzen, een groep van drie noten voorkomt. Dat geeft aan dit woord, mits bewust gezongen, een speciale kleur.

Doe ons, Heer,

Bijzondere aandacht vragen de eerste drie woorden van het Refrein. U denkt misschien: dat gaat op één toon, dat is dus simpel. Vergis u niet. Als u deze drie woorden met evenveel of even weinig nadruk zingt, is de sfeer van dit keervers verknoeid. Bovendien betreft het hier drie eenlettergrepige woorden. Typisch voor onze taal. Dat maakt het nog harder nodig enige nuancering aan te brengen. Hoe moet het dan? Het woord “Doe” heeft een zeker melodisch steunpunt, maar is verder kon. Het woord “ons” heeft dat steunpunt niet, wordt dus licht gezongen. Maar “ons” heeft twee medeklinkers, die om ruimte in de uitvoering vragen. Ze moeten goed worden uitgesproken, en dat vraagt om iets meer tijd. Bovendien staat achter “ons” een komma, als inleiding op de interjectie “Heer”. Ook dat vraagt dus om een licht losmaken van de klank. “Heer” heeft zijn verbreding door de twee noten, waardoor ook de komma achter “Heer” tot zijn recht komt.

Denk nu niet, dat ik met dit soort opmerkingen vergrootglaswerk zit te plagen. Het heeft gewoon alles te maken met de dictie van de tekst. Spreek maar eens hardop de tekst van het Refrein, liefst meerdere keren. Let op de optimale zeggingskracht door de goede uitspraak van de medeklinkers. En als u dan denkt, dat de schrijver over iets aan het zeuren is, dat hijzelf heeft uitgedacht, dan wijs ik u erop, dat de nieuwe inzichten in het Gregoriaans nu juist alles te maken hebben met het tot zijn recht laten komen van de tekst. Waar in het oude Gregoriaans de melodie een stapje terug doet, (zoals ook in het recitatiefje op Doe ons, Heer,), is dat alleen om de tekst optimaal te laten spreken. Wie wat meer in het Gregoriaanse repertoire thuis is, voelt met mij mogelijk de verwantschap aan met een van de mooiste antifonen die we hebben op het feest van Sint Caecilia, die ook met zo’n recitatiefje begint: Est secretum…beurtzangen-2
Merkt u, hoe na zo’n kort recitatief de opgevulde kwint die erop volgt ineens beweging geeft? Het geheel staat echt op de fis, die fundamenteel is. Daarboven en daaronder gaat het uiterst bescheiden spel van de intervallen zijn gang. Alles bijelkaar heeft dit refrein een ambitus van een septiem. Dat komt overigens vaak voor in dit soort composities: een septiem en geen octaaf.

De verzen

De verzen gaan wat meer hun eigen gang. Ze zijn tenslotte voor de voorzang bedoeld. De eerste woorden van alle drie de verzen zijn kernwoorden (Gij koos, Heer / Zij ontmoeten elkaar / Overvloed / Glorie). De melodie begint dan ook op de dominant. Elk vers heeft vier leden. Daarom is de kernmelodie gemakkelijk op de verzen toepasbaar. In tegenstelling tot het Refrein hebben de verzen de omvang van een octaaf. Er is een mooie tegenstelling tussen het eind van de verzen en het begin van het Refrein, dat weer de rust en de smeking herneemt.

Ik wens u veel zangvoldoening met deze Beurtzang. En alvast een bijzonder goede Adventstijd.