Contactdag Zeeland 2014

Op zaterdag 8 november 2014 organiseren de gezamenlijke koorkringbesturen in Zeeland (Koorkring Zeeuwse Eilanden en Koorkring Zeeuws-Vlaanderen) de jaarlijkse studiedag voor koorzangers, dirigenten, organisten, pastoraal werkenden. Het thema van de Contactdag Zeeland 2014 is

Geroepen zijn tot…
Liederen en gebeden uit Taizé en Iona

Zoals het thema al aangeeft staan dit jaar liederen uit de oecumenische gemeenschappen van het Franse Taizé en het Schotse Iona centraal. Vanuit beide gemeenschappen komen liederen met eenvoudige en meditatieve melodieën. Vele jongeren bezoeken, voornamelijk in de zomermaanden, de gemeenschap in Taizé.

De studiedag wordt dit jaar georganiseerd in de H. Eligiuskerk en parochiezaal aan de Burg. Lewestraat 11 te Lewedorp. Jan Schuurmans, medewerker kerkmuziek op het bisdomkantoor en dirigent van de kathedrale cantorij, en Marcel Mangnus, organist van de H. Willibrordusbasiliek in Hulst, verlenen hun medewerking.

Programma van de dag:
09.30 uur: ontvangst met koffie/thee
10.00 uur: welkomstwoord
10.05 – 11.40 uur: ’samen zingen’ 1: liederen uit Taizé en Iona
11.40 – 12.00 uur: uitleg over Taizé en Iona
12.00 – 12.45 uur: lunch
12.45 – 14.15 uur: ‘samen zingen’ 2
14.15 – 14.30 uur: pauze
14.30 – 15.00 uur: afsluitende meditatieve viering
15.00 uur: einde

Iedereen die aan deze dag wil deelnemen kan zich op één van de twee manieren opgeven:

De bijdrage van € 15,00 (lunch en koffie inbegrepen) dient u, gelijktijdig met de inschrijving over te maken op IBAN-nummer NL61 INGB 0006 7074 42 ten name van Contactdag Zeeland, Hoogvogelstraat 5, 4515 BD IJzendijke.

Indien één persoon zorg draagt voor meerdere deelnemer(ster)s, wilt u dan ook hun naam en adres bij de aanmelding doorgeven.

Gezangen voor Liturgie

Oorspronkelijk verschenen in Jubilate 16–1 (januari 1983)

Michel Gottmer

In de loop van dit jaar zal verschijnen, na ’n voorbereiding van ruim vijf jaar de Liedbundei voor de gehele R.K. Kerkprovincie: ‘Gezangen voor Liturgie’ (G.v.L.).

Met de afronding van deze brede verzameling Gezangen is een fase afgesloten waarmee enorm veel denk- en zoekwerk, sorteer- en groepeerwerk en vooral veel wikken en wegen bij het opstellen van criteria gepaard ging.

Over de keuze van het materiaal zegt de Bisschop-referent voor Liturgie mgr. J. Bluysen in een voorwoord o.a.: ‘De onderhavige bundel geeft een goed beeld van het voorhanden zijnde materiaal en wordt gekenmerkt door een constante zorg voor een verantwoorde viering van de Liturgie. Het is dan ook te verwachten dat de bundel richting zal geven aan de liturgie in het Nederlands’.

Gezangen voor Liturgie is een liedboek dat niet bepaald is door het liederenfonds van een bepaalde uitgever of van een bepaalde groep.

Dus niet zomaar een bundel

De inhoud van G.v.L. bevat datgene wat volgens een in deze objectieve commissie een verantwoorde plaats verdient binnen de |iturgische praktiik Daarvoor is al ’t
bestaande materiaal uit bundels, boekjes en blaadjes gewikt en gewogen nogmaals bestudeerd en gebundeld. Adviezen werden gevraagd aan kerkmusici en pastores, drie keer werd er een landelijke studiedag gehouden met de bundel als onderwerp.

Verschillende problemen die bij het samenstellen van de bundel naar boven kwamen moesten worden opgelost, b.v. moeten er in G.v.L. gregoriaanse gezangen en Iatijnse teksten worden opgenomen? Moeten er naast gezangen ook gebeden worden opgenomen? ’n Belangrijke vraag was die naar ’t theologisch aspect van de bundel: Hoe zingt ’n katholieke bundel b.v. over God?

Als je in een bundel gezangen moet opnemen waar ga je dan van uit: goede tekst en muziek? Of moet de liturgie daar ook niet een belangrijk woord over mee spreken? Uiteindelijk heeft de kritiek die aan verschillende deskundigen werd gevraagd op de onderdelen van de bundel het aanschijn van G.v.L. ten goede beïnvloed.

De inhoud

Tot welk resultaat heeft die deskundige inbreng van zovelen dan wei niet geleid?

Allereerst is dat het nieuwe zicht op wat men nog altijd aanduidt met ‘Het gewone van de mis’ d.w.z. de gezangen die in iedere mis terugkwamen. Deze vijf gezangen: Kyrie (Heer ontferm U), Gloria (Eer aan God), Credo (lk geloof), Sanctus (Heilig) en Agnus Dei (Lam Gods) vormden samen ’n eenheid, ’n ‘mis’ en warden ook als een geheel door componisten van nederlandse of latijnse missen getoonzet (bv. Paus Johannes-mis van Jan Vermulst, Marcusmis van Floris van der Putt of mis sen van Perosi en Mozart).

ln de vernieuwde liturgie is het aantal vaste gezangen aanzienlijk uitgebreid met andere gezangen die eigenlijk ook iedere keer behoren terug te komen. Deze nieuwe reeks ziet er dan als volgt uit: Opening van de dienst – Kyriélitanie – Heer ontferm U over ons – Lofzang Eer aan God – Alleluia – Evangelieacclamatie – Ge|oofsbe|ijdenis – Heilig – Acclamatie bij het Eucharistisch gebed – Doxologie – Onze Vader – Lam Gods – Wegzending en Zegen.

Verschillende componisten hebben deze gezangen in hun latere missen opgenomen b.v. Bernard Bartelink in de Willibrordmis, maar toch blijkt dat de nieuwe vaste gezangen nog niet geheel zijn geïntegreerd en ook niet als zodanig in de zangbundels zijn opgenomen. G.v.L. heeft in dit opzicht een grote stap vooruit gemaakt, niet alleen zijn de vaste gezangen uitgebreid tot een nieuwe reeks maar worden de missen zo afgedrukt dat de verschillende melodieën van de Opening van de dienst, de Kyrié-Litanie, Kyrie, lofzang enz. allen bij elkaar staan.

Een belangrijk voordeel van deze liturglsch betere kijk op dit geheel is dat bij de voorbereiding van een viering men niet direct meer een bepaalde ‘mis’ zal kiezen waarbij veel onderdelen onder de tafel kunnen vallen, maar dat nu ook dié onderdalen aan bod zullen komen die traditioneel niet bij dat rijtje hoorden.

Een tweede opmerkelijkheid van G.v.L. is het grote aantal psalmen dat opgenomen is nl. 117. Even opmerkelijk ook is de keuze en de vorm waarin ze getoonzet zijn. Daardoor zijn de mogelijkheden van de psalmen voor Iiturgisch gebruik aanzienlijk verruimd.

De psalmen staan a.h.w. op een ereplaats in de bundel nl. als eerste grote blok. Ook aan de nummering van de psalmen is volledig recht gedaan doordat ze hun eigen nummer behouden hebben. Dus b.v. no. 30 uit de bundel is ook psalm 30 uit het boek der psalmen.

Bij de psalmen zijn ook als afzonderlijk deel de kantieken opgenomen. Kantieken (Cantica) zijn die gedeelten uit de bijbel die daar als lied staan, b.v. het danklied van Marla, de lofzang van Simeon. In de bundel staan 18 kantieken.

De derde afdeling van de nieuwe bundel wordt gevormd door liederen: 200 stuks. De samenstelling hiervan heeft de meeste tijd gekost. Er is uitgebreid gediscussieerd of de liederen die qua tekst en melodie hun tijd echt hebben gehad maar door de kerkgangers als dierbaar worden ervaren, een plaats moeten krijgen in de bundel. Zo zijn b.v. de oude kerstliederen ‘Stille Nacht’ en ‘De Herdertjes’ in G.v.L. opgenomen. Wat betreft de indeling van de liederen volgens alfabet of naar de tijd van het kerkelijk jaar heeft de Liedbundelcommissie gemeend alfabetisch te moeten rangschikken.

Niet de zoveelste bundel

Het is beslist onjuist om ‘Gezangen voor Liturgie’ de ‘weer zoveelste bundel’ te noemen.

Van begin af aan hebben de samenstellers een open samenwerking gehad met de bisschoppelijke instanties ais b.v. een bisschoppelijke begeleidingscommissie. Met deze commissie, die onder voorzitterschap stond van Mgr. J. Bluysen, zijn de delen van de bundel stuk voor stuk uitvoerig doorgenomen. Uiteindelijk resulteerde dit in goedkeuring van de Bisschoppenconferentie in april 1981,

Nog enkele gegevens

De bundel omvat ruim 600 pagina’s: psalmen en kantieken, vaste gezangen, liederen, gebeden en gregoriaanse gezangen. G.v.L. wordt afgesloten met een uitgebreid register waarin naast de inhoudsopgave ook informatie wordt gegeven omtrent auteurs, componisten, herkomst van teksten en melodieën en een uitgebreid overzicht voor het gebruik in de liturgie.

De uitgave verschijnt zowel in een donker-rode als in een donker- groene omslag, naar keuze in harde of buigzame band.

Tenslotte

Gezangen voor Liturgie wil geen eindpunt van een ontwikkeling markeren maar wil juist een stimulans zijn tot verdere creativiteit op liturgisch muzikaal gebied. Het is daarom te hopen dat naast dirigenten en koorleden vooral ook de pastores de gebruikers van deze nieuwe bundel zullen worden.

Zij hebben er alles mee te maken. Het boek kan alleen funktioneren binnen een goed samenspel in liturgiegroepen, waarvan pastores en dirigenten op aktieve wijze deeluitmaken. In de komende afleveringen van Jubilate zuilen wij o.a. door bespreking van en toelichting op liederen en gezangen regelmatig op G.v.L. terugkomen.

Gezangen bij een uitvaart

‘Ben ik wel bij de juiste samenkomst?’, kan menigeen zich afvragen bij een uitvaartdienst in een katholieke kerk. Zoals ik in een eerder artikel heb moeten constateren, lijken deze ‘diensten’ vaak meer op aula-bijeenkomsten waarbij zowel door de voorganger als familieleden uitgebreid aandacht wordt besteed aan gebeurtenissen uit het leven van de overledene dan op een samenkomst van christenen bij een eucharistieviering of een woord- en gebedsdienst.

Veelal wordt dan ook profane muziek ten gehore gebracht, uitgekozen door de familie, die in veel gevallen weinig of geen binding meer heeft met de kerk.

Bij christelijke uitvaart speelt het verleden een ondergeschikte rol. Daar wordt echter wel een hoopvol en troostend perspectief geboden op een gelukkig voortleven in het hiernamaals. Het leven van de verrezen Christus als belofte voor onze verrijzenis hoort bij zo’n uitvaart belangrijker te zijn dan het voorbije aardse bestaan van de overledene.

Profane muziek kan daarbij geen rol spelen. Daardoor wordt onze aandacht gericht naar het aardse en het verleden, terwijl muziek en zang bij een uitvaart juist zouden moeten leiden tot het bovenaardse en het eeuwig geluk dat ons wacht. Ons geloof in een leven na de dood moet duidelijk weerklinken in wat we zingen. Daarbij kunnen we kiezen uit verschillende mogelijkheden:

De Latijnse gezangen

Het Graduale

Het nieuwe Graduale bevat voor een groot deel dezelfde gezangen als de oude Tridentijnse uitvaartritus uit het Liber Usualis van voor het Tweede Vaticaans Concilie. Maar juist door het weglaten van bepaalde gezangen is het karakter van de gezangen als geheel wezenlijk anders geworden.

In de sequentia ‘Dies iræ’ werd een ronduit afschrikwekkend beeld geschetst van de dag waarop de Heer terug zou komen. Hetzelfde geldt voor het responsorium ‘Libera me’, dat tijdens de absoute werd gezongen. Kennelijk probeerde de Kerk van vroeger de gelovigen door het dreigen met hel en verdoemenis op het rechte spoor te houden.

Door het weglaten van deze dreigende teksten spreken nu vooral hoop en vertrouwen uit de Latijnse gezangen, wat op sublieme wijze ondersteund wordt door de gregoriaanse melodieën. Hoeveel rust stralen woorden en melodie uit van de ‘simpele’ intrede-antifoon ‘Requiem æternam’! Het eerder genoemde ‘Libera me’ bij de laatste aanbeveling ten afscheid (vroeger: absoute) is vervangen door het veel positievere ‘Subvenite’, dat vroeger gezongen werd bij het binnendragen van de overledene.

Bij het uitdragen van de overledene is geen gezang geschikter dan het ‘In paradisum deducant te angeli’, dat ook voorkomt in het hieronder te bespreken Graduale Simplex en in een Nederlandse vertaling in het Klein Graduale.

Hoop en vertrouwen spreken ook uit de gebeden van het Romeins Missaal, die ondanks hun beknoptheid oneindig veel meer inhoud hebben dat de zelfgemaakte gebeden die je soms bij uitvaarten hoort.

Gelukkig zijn er nog altijd mensen die een uitvaart wensen met de Latijnse gezangen uit het Graduale. Aan zo’n wens kan alleen tegemoetgekomen worden als de zang aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet. Nu veel parochies worden samengevoegd tot één grotere parochie, ontstaan er wellicht mogelijkheden tot het formeren van een Schola Cantorum uit zangers, afkomstig van verschillende koren, die het gregoriaans voldoende machtig zijn.

Het Graduale Simplex

Het Graduale Simplex, voor het eerst uitgegeven in 1967 op verzoek van het Tweede Vaticaans Concilie, is nog steeds relatief onbekend. Toch is het speciaal bestemd voor kerken met beperkte mogelijkheden wat liturgische zang betreft. Het biedt eenvoudiger gezangen dan het Graduale, terwijl het bovendien alternatieven aanreikt voor hetzelfde propriumgezang.

De propriumgezangen bestaan uit een betrekkelijk korte antifoon, gevolgd door psalmverzen. Deze vorm maakt het mogelijk de lengte van de introitus, het offertorium en de communio aan te passen bij de duur van de ceremonie die zij begeleiden.

Zo staan er voor de uitvaartmis drie antifonen met bijbehorende psalmverzen in voor de introitus, de psalmus responsorius, de psalmus alleluiaticus, het offertorium en de communio.

Nederlandse gezangen

Het Klein Graduale

Het Klein Graduale van Steven van Roode is een antwoord voor het Nederlands taalgebied op de aanbeveling van het Tweede Vaticaans Concilie om van het Graduale Simplex ook vertalingen te maken in de volkstalen, zodat de actieve deelname van de gelovigen aan de vieringen nog beter tot zijn recht kan komen.

De teksten zijn in de regel een getrouwe vertaling van de Latijnse teksten uit het Graduale Simplex, terwijl de melodieën overeenkomen met de geest en het karakter van de oorspronkelijke gregoriaanse.

Evenals het Graduale Simplex geeft het Klein Graduale drie antifonen met psalmverzen bij de intredezang, de antwoordpsalm, de offerandezang en de communiezang.

Als voorbeeld geef ik hier Antifoon 1 bij de offerande:

Mijn verlosser leeftDe overeenkomstige tekst uit het Graduale Simplex luidt: ‘Redemptor meus vivit, et in novissimo me renovabit’.

In vergelijking met de gregoriaanse melodie uit het Graduale Simplex is de melodie vereenvoudigd doordat de melismen zijn teruggebracht tot een of enkele noten, terwijl zowel de toonaard als het melodisch karakter bewaard zijn gebleven. Deze syllabische antifoon laat zich gemakkelijk meezingen door gemotiveerde deelnemers aan een viering. De psalmverzen (Ps. 18, 2. 5. 7) zijn ook weer dezelfde als uit het Graduale Simplex; hier staan ze in de vertaling van Ad Bronkhorst. Ze kunnen gezongen worden op de toonformule achter in het boek, die behoort bij de gegeven toonaard (II d).

De inhoud van de antifonen en psalmverzen van het Graduale Simplex en het Klein Graduale voldoen volkomen aan de eisen die gesteld mogen worden aan een zinvolle christelijke uitvaartdienst. Zij drukken hoop en vertrouwen uit en bieden perspectief op eeuwig geluk bij God, zonder dat normale menselijke gevoelens bij een ingrijpende gebeurtenis als het overlijden van een dierbare worden veronachtzaamd. Dat blijkt wel uit de gekozen psalmverzen:

Heer, U heb ik lief, mijn sterkte zijt Gij,
mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder.
Want golven van doodsgevaar sloten mij in,
een stortvloed van onheil maakte mij angstig.
Toen wendde ik mij tot de Heer in mijn nood
en riep ik mijn God aan om hulp.
Hij hoorde mijn stem in zijn hoge paleis,
zijn oor ving mijn noodkreten op.

Het geheel wordt voorafgegaan en alle verzen worden gevolgd door de antifoon, waarin het geloof in de verrijzenis wordt bezongen.

Beide laatstgenoemde Graduales hebben als voordeel dat de gezangen uitgevoerd kunnen worden door enkele zangers of door één cantor. Bovendien kunnen de korte antifonen al vrij snel meegezongen worden door de gelovigen.

Wat in het bijzonder pleit voor het gebruik van het Graduale, het Graduale Simplex en het Klein Graduale is het feit dat bij het zingen uit deze boeken ook echt de liturgie zélf wordt gezongen, wat iets anders is dan het zingen van gezangen tijdens de liturgie.

Het Klein Graduale is op dit moment nog in ontwikkeling, evenals een boek Antwoordpsalmen met de verzen voor de antwoordpsalmen ten behoeve van de cantor. Gezangen uit het Klein Graduale mogen gedownload worden van www.kleingraduale.nl.

Psalmen en liederen

In de psalmen worden alle menselijke emoties verwoord, waarbij vrijwel overal ook een onbeperkt vertrouwen in God wordt uitgesproken. Tegelijkertijd spreekt God in de psalmen tot ons. Psalmen zijn daarom liturgische gezangen bij uitstek. Over de verschillende wijzen van uitvoering heb ik geschreven in mijn artikel over antwoordpsalmen en dat over vesperdiensten Vele psalmen die naast de antwoordpsalm op verschillende momenten gezongen kunnen worden bij een uitvaartdienst, bijvoorbeeld bij de intrede, de offergang en de communie, zijn te vinden in het Klein Graduale bij de Mis voor overledenen en in het Getijdenboek bij de getijden voor de overledenen.

De keuze van liederen wordt soms overgelaten aan de familie, evenals de inhoud en vormgeving van andere delen van de viering. Dat leidt zelden tot liturgisch zinvolle liederen, ‘lezingen’ en ceremonies. Emotie en een zekere nostalgie zijn dan vaak leidende factoren. Het beste kunnen de gezangen worden gekozen in overleg tussen de kerkmusicus en de voorganger, waarbij uitgegaan wordt van eerdergenoemde beginselen.

Het is niet nodig dat uitsluitend gebruikgemaakt wordt van één bron: het Graduale, Graduale Simplex, Klein Graduale of liederenbundels. Combinaties, ook tussen Latijn en Nederlands, kunnen zeer goed voldoen, waarbij rekening gehouden kan worden met de persoon van de overledene, het repertoire en de kwaliteiten van het koor. Het is beter een eenvoudige psalm of lied goed te zingen dan te proberen moeilijke, meerstemmige of nog te weinig bekende gezangen uit te voeren. Wel verdient het aanbeveling om platgetreden paden (‘Nu gaan de bloemen nog dood…’) eens te verlaten en zich te oriënteren op gezangen die echt hoop, vertrouwen en toekomstperspectief uitstralen. Daarbij moet een koor zich niet beperken tot een enkele bundel; ook buiten die horizon is veel goeds te vinden. Als voorbeeld het eerste couplet van een lied van Ad den Besten uit de rubriek Varia van het Abdijboek, getoonzet door Ignace de Sutter:

O Christus, Heer der heerlijkheid

Hetzelfde lied komen we tegen in de bundel Zingt Jubilate op een melodie van Bernard Bartelink:

O Christus, Heer der heerlijkheid 2

Het is overigens bepaald geen nieuwe gedachte om elkaar bij het verlies van een dierbare te troosten met het vooruitzicht van de verrijzenis bij de wederkomst van de Heer. Reeds Paulus raadde het de mensen aan in zijn eerste brief aan de Tessalonicenzen: ‘Gij moogt niet bedroefd zijn zoals de andere mensen die geen hoop hebben. Wij geloven immers dat Jezus is gestorven en weer is opgestaan; evenzo zal God hen die in Jezus zijn ontslapen levend met Hem meevoeren. […] Troost elkander dan met deze woorden.’ (1 Tess. 4, 13b–14. 18)

Adriaan van Roode

Zangdag 2014: Gregoriaans en meerstemmigheid

Bijna zeventig zangers namen op 10 mei deel aan de zangdag in de Michaëlkerk in Breda. De Augustinusparochie, waartoe de kerk behoort, streeft er de laatste jaren naar om het gregoriaans een plaats te geven binnen de kerkmuziek in de parochie. Het lag daarom voor de hand om een zangdag, waarin het gregoriaans een belangrijke plaats inneemt, in deze kerk te houden.

Zangdag 2014

Foto: Ronald van Quekelberge

Wilko Brouwers verzorgde de inleiding over het gregoriaans. Hij benadrukte het belang van de muziek in relatie tot de tekst. De melodie geeft aan welk woord het belangrijkst is. Maar het allerbelangrijkst was natuurlijk het zingen zelf tijdens deze drukbezochte zangdag.

Literatuur die hij tijdens zijn inleiding noemde:

J. Bogaarts, Inleiding tot het gregoriaans en de liturgie, Bussum 1994

W. Brouwers, Het woord dat vleugels kreeg,werkboek, handleiding en cd

Lees meer op de site van de Koorkring Zeeuws-Vlaanderen

Zangdag 2014: gregoriaans en meerstemmigheid

Op zaterdag 10 mei vindt de jaarlijkse diocesane Zangdag plaats, onder de titel ‘Het woord dat vleugels kreeg’.

Workshops

Wie een tekst voordraagt, benadrukt bepaalde woorden, wacht soms even en versnelt dan weer. In het gregoriaans gebeurt hetzelfde. Het is – zou je kunnen zeggen – spraakkunst voor zangers. De muziek staat geheel in dienst van de tekst en geeft het woord als het ware vleugels. Wilko Brouwers zal laten zien hoe je met de gregoriaanse muziek de betekenis van de tekst zo duidelijk mogelijk over kunt dragen. Dat leer je vooral door te oefenen. Tijdens deze workshop, met als titel ‘Het woord dat vleugels kreeg’, zal dan ook gezongen worden door mannen én vrouwen, want gregoriaans is beslist niet alleen voor mannenstemmen.

Die vrouwenstemmen zijn ook nodig in de tweede workshop die Wilko Brouwers verzorgt. Daarin leren we hoe meerstemmige muziek in dienst kan staan van de tekst. Wilko Brouwers zal onder meer een deel uit de Missa brevis van Joep Straesser behandelen. Muziek die goed zingbaar is, licht modern en erg sfeervol.

Het programma

09.30 uur Ontvangst met koffie/thee

10.00 uur Opening en welkom

10.10 uur Het woord dat vleugels kreeg: Een workshop rond Gregoriaanse zang door Wilko Brouwers

12.00 uur Lunch

13.00 uur Een keuze uit twee workshops:

A. Stemvorming onder leiding van Bas Ramselaar

B. Meerstemmigheid onder leiding van Wilko Brouwers

14.15 uur Pauze met koffie/thee

14.30 uur Afsluitende presentatie vanuit de verschillende werkwinkels

15.00 uur Sluiting van de dag

Workshopleiders

Wilko Brouwers is koordirigent en componist. Jarenlang dirigeerde hij de gregoriaanse zang van de monniken in de St. Benedictusabdij de Achelse Kluis. Hij publiceerde Het woord dat vleugels kreeg/Gregoriaans zingen met kinderen in 20 lessen.

 

 

 

Bas Ramselaar is zangpedagoog en was jarenlang lid van het vermaarde Nederlands Kamerkoor. Met het St. Joris Kamerkoor uit Amersfoort zingt hij onder meer de Muzikale Vespers in de Sint Paulusabdij te Oosterhout, waar hij geëngageerd lid is van de geloofsgemeenschap Chemin Neuf.

Praktische informatie

De Zangdag vindt plaats in de H. Aartsengel Michaëlkerk, Hooghout 67 te Breda

Organisatie: Diocesane Sint-Gregoriusvereniging Breda, het Vormingscentrum in oprichting van het bisdom van Breda in samenwerking met het project ‘Geloven in Muziek’ van de Bredase H. Augustinusparochie.

De deelnemersbijdrage voor deze dag bedraagt € 10 – inclusief koffie, thee en een eenvoudige lunch. U kunt dit bedrag storten op girorekening nr. 1096207 t.n.v. NSGV Breda, met vermelding van ‘Zangdag 10 mei 2014’. Voor de Zangdag dient u zich vóór 25 april aan te melden: bij Jan Schuurmans, onder vermelding van uw naam, adres, stemsoort en de keuze van de werkwinkel A of B.

Ook voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Jan Schuurmans.

Koorkring doet beroep op besturen en dirigenten

Terugblik concert 31 januari Koorkring Gilze in Molenschot

De aanwezigheid van bisschop Jan Liesen vrijdagavond 31 januari bij het concert van de koorkring Gilze bleef vanzelfsprekend niet onopgemerkt. Hij dronk tijdens de ‘nazit’ een glas mee aan de bar in de Molenwiek in Molenschot en maakte een praatje met menigeen. Hij nam slechts even de tijd voor een officiële begroeting en meldde vanaf het podium, dat hij verder niets had voorbereid. ‘Ik maak het kort omdat zingen dorstig maakt.’

Hij zegde nadrukkelijk toe, er volgend jaar bij te willen zijn. De koorkring bestaat in 2015 precies 95 jaar. Dat wordt op 18 april in Baarle-Nassau gevierd, waar de bisschop dan voor zal gaan in een plechtige eucharistieviering om 19.00 uur in de kerk van O.L.V. van Bijstand.

De koorkringavond werd deze keer georganiseerd door het koor van de Molenschotse kerk in samenwerking met het bestuur. Voorzitter Harrie Boemaars en Marij Geerts van het koor kregen van alle kanten complimenten voor de puike organisatie.

De koren gaven dit keer een concert in plaats van de gebruikelijke eucharistieviering op te luisteren. Daarbij werden ook soms nummers ten gehore gebracht buiten het kerkelijke repertoire. Een aangename verrassing voor menig bezoeker.

De koren roeien in deze tijd tegen de stroom op. Een sterke stroom zo werd duidelijk uit de toespraak van Colet van Gerven uit Chaam, voorzitter van de koorkring. Tot de koorkring Gilze behoren de kerkkoren van Alphen, Baarle-Nassau, Chaam, Gilze, Molenschot, Riel, Rijen en Ulicoten.

Kortgeleden nog verloor de kring het kerkkoor van Hulten door sluiting van de kerk. Oorspronkelijk waren bij de kring ook Bavel en Ulvenhout aangesloten. Zij waren er nog bij toen in 1998 met elf koren is gezongen in de Grote kerk van Breda. Maar liefst 320 zangers en zangeressen deden er aan mee. Jan Monden had de bijeenkomst georganiseerd t.g.v. zijn afscheid van het bestuur van de koorkring.

Daarna hebben we jaarlijks gezamenlijke eucharistievieringen gehouden en bijeenkomsten zoals 31 januari. Maar toch hebben we enkele jaren geleden moeten besluiten eens een jaar over te slaan.

Het werd voor veel koren een belasting om ieder jaar veel tijd te steken in voorbereiding en uitvoering. De koorkring telt nu nog ruim de helft van het aantal leden eind negentiger jaren.

Colet van Gerven is van mening dat we nu met paus Franciscus een voorganger hebben die dicht bij de mensen staat, een paus die luistert, inspireert en nabij wil zijn. Ze deed een beroep op de besturen en dirigenten om de leden te blijven enthousiasmeren, elkaar te steunen en te ontmoeten. Dat geeft een goed gevoel.

Zoals we dat nu al doen, maar mogelijk in de toekomst ook op andere manieren. We kunnen onze krachten bundelen en dan geloof ik werkelijk dat er in de toekomst nog oplossingen komen om als koorkring te blijven bestaan.

We moeten er nu al over na denken. Als we ons best doen zullen we de toekomst kunnen accepteren, op welke manier dan ook. We kunnen terugkijken op een gezellige avond met een gevarieerd programma. Alle aanwezige koren hebben hun beste beentje voorgezet. Laten we vooral doorgaan met zingen, want zingen verbroedert, zingen brengt veel emoties tot uitdrukking en ondersteunt de liturgie.

Het samenzijn na afloop gaf iedereen de gelegenheid elkaar te ontmoeten evenals vooraf aan het concert onder het genot van een kop koffie/thee met traktatie.

Auteursrecht

Kopiëren mag niet. Dat is het simpelste antwoord op alle vragen rond auteursrechten. En in de meeste gevallen is het ook het juiste antwoord. Componisten en uitgevers hebben inspanningen verricht om muziek te componeren en uit te geven. Daarvoor moeten ze worden beloond. Wie daarvoor niet betaalt, maakt zich schuldig aan een misdrijf. Zo simpel is dat.

Toch zijn er veel misverstanden rond auteursrechten. Misverstand nr. 1: Het recht om te kopiëren is afgekocht door de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland. Dat klopt niet. Wél zijn heeft de kerkprovincie een licentie voor het uitvoeren van muziek van componisten die bij Buma/Stemra zijn aangesloten. Hun muziek mag dus zonder meer uitgevoerd worden binnen de eredienst van de R.K. Kerk in Nederland. Zingen mag dus wel, kopiëren niet.

Wie er bij Buma/Stemra zijn aangesloten? Dat valt moeilijk te zeggen. Uit steekproeven blijkt dat slechts de helft van de componisten van kerkmuziek of hun erfgenamen is aangesloten bij Buma/Stemra. Maar als muziek in een bundel als ‘Gezangen voor Liturgie’ staat of in de misboekjes van Berne of Gooi & Sticht, dan mag u ervan uitgaan dat de uitvoeringsrechten geregeld zijn. Feitelijk is dat niet altijd het geval, maar dit is moeilijk na te gaan.

Misverstand nr. 2: auteursrecht vervalt zeventig jaar na de dood van de componist en dus mag zijn werk naar hartelust gekopieerd worden. Nee: Giovanni Pierluigi da Palestrina is al meer dan vier eeuwen niet meer onder ons en nog mag zijn werk niet onder het kopieerapparaat. Ook de uitgever van zijn werken heeft namelijk recht op een vergoeding. Die heeft het handschrift van Palestrina immers gezet en gedrukt, zodat het voor ons leesbaar is.

Wel is het toegestaan de originele handschriften van Palestrina te kopiëren of over te schrijven. Wie dat wil, kan de handschriften vinden in de bibliotheek van het Vaticaan. En wat voor Palestrina geldt, gaat op voor alle andere componisten van Bach en Händel tot Huijbers en Löwenthal. Dood of levend: hun uitgegeven werk mag niet gekopieerd worden.

Internet heeft veel veranderd op het gebied van auteursrecht. Veel auteurs, fotografen, componisten en vele anderen die zich op een creatieve wijze uiten, willen juist dat de verspreiding van hun producten niet wordt gehinderd door het auteursrecht. Dit is bijvoorbeeld het geval met het Klein Graduale. De auteur geeft zelf aan dat u er vrij gebruik van kan maken. Vaak wordt dit aangegeven met de aanduiding CC (Creative Commons). Dit is een veel flexibeler vorm van auteursrecht dan het wettelijk vastgelegde recht.

Uitgaven waar geen auteursrecht op rust, behoren tot het zogeheten publieke domein. Een overzicht van bladmuziek en teksten in het publieke domein is te vinden op ChoralWiki

Illegaal kopiëren is meer regel dan uitzondering en de ‘pakkans’ is klein. Handhavend optreden hiertegen is net zo’n onbegonnen werk als het bekeuren van Amsterdamse fietsers die zich niet aan de verkeersregels houden. Maar dat betekent niet dat het nooit gebeurt. Daarom: steek uw hand uit als u afslaat, rij geen voetgangers van het trottoir en betaal voor uw bladmuziek.