Dirigenten- en organistendag 2014 naar de basis

Dirigeren is niet alleen ‘de maat slaan’. Elke tekst of melodie, hoe eenvoudig ook, heeft een interpretatie nodig. Dat is de basis van het dirigeren. Zo kun je een half uur besteden aan de manier waarop je een acclamatie als ‘Heer, ontferm U’ kunt zingen. Zoals bij elke tekst moet je je afvragen: waar gaat het over, wat is de tekst. Het lijkt misschien voor de hand liggend, maar het in de praktijk brengen is nog niet zo eenvoudig. Daar werd op zaterdag 4 oktober in de Mariakerk in Oosterhout hard aan gewerkt door tien dirigenten uit ons bisdom, terwijl even verderop vier organisten de gelegenheid kregen te oefenen op het imposante Maarschalkerweerdorgel in de Sint-Jansbasiliek.

De dirigenten werden gecoacht door twee docenten van de stichting Maestro: Kathelijn van Dongen die ook doceert aan Lokaalzes en Kees Doevendans. de organisten oefenden onder leiding van Frans Bullens. Kees Doevendans werkte aan de hand van de Anglicaanse mis, die hij zelf heeft gecomponeerd. De mis is gratis verkrijgbaar: een verzoek aan k.doevendans@telfort.nl.

Vespervieringen: waar vinden we melodieën

Adriaan van Roode

Vespervieringen zijn in! In toenemende mate zien we aankondigingen van vespervieringen in diverse kerken. Soms incidenteel, vaak ook met een zekere regelmaat. Het gaat echter in lang niet alle gevallen om ‘echte’ vespervieringen: veelal betreft het bijeenkomsten in de namiddag of vroege avond met een devotioneel karakter, waarin gebeden en gezongen wordt, vergelijkbaar met het vroegere ‘lof’, soms uitmondend in een uitstelling met aanbidding.

Dit artikel gaat echter over vespervieringen waarbij teksten en vorm ontleend zijn aan het Getijdenboek, dat niet spreekt van ‘vespers’, maar van ‘avondgebed’. Voor iemand die bekend is met dit boek is het vinden van de teksten voor een bepaalde dag niet zo moeilijk. Het probleem is geschikte melodieën te vinden waarop deze teksten gezongen kunnen worden.

Tijdens een symposium op 25 januari jl. in Teteringen over vespervieringen conform het avondgebed uit het Getijdenboek kwam van verscheidene deelnemers deze vraag naar voren. Problemen bleken er met name te zijn ten aanzien van muziek voor de hymne, de antifonen, de lofzang (kantiek) en de korte beurtzang.

De eenvoudigste oplossing zou een uitgave zijn waarin de melodieën voor al deze onderdelen te vinden zijn. Die bestaat inderdaad: Woord en Toon van Marcel Weemaes en Ignace de Sutter, uitgegeven door de Abdij van Male, welke uitgave echter uiterst moeilijk verkrijgbaar is.

Voorts heeft Jan Böhmer een aantal boeken uitgegeven met gezangen voor het getijdengebed:

  • Antifonale I: antifonale bij het Klein Getijdenboek
  • Antifonale II: antifonale bij de Lofzang van Maria op zon- en feestdagen
  • Hymnarium: alle 223 hymnen uit het Getijdenboek
  • Vesperale I: vier gezongen vespervieringen voor de zaterdagavond
  • Vesperale II: vier gezongen vespervieringen voor de zondagavond
  • Cantica: 37 kantieken en toonzettingen voor de Lofzang van Maria

We kunnen ook we gebruik maken van het Abdijboek, uitgegeven door Annie Bank, een losbladig systeem met o.a. antifonen en hymnen, gecomponeerd door de IWVL (Intermonasteriële Werkgroep voor Liturgie); het Boek der Psalmen, uitgegeven door de Katholieke Bijbelstichting, met toonzettingen van de psalmen door de IWVL en Bijbelse Kantieken van dezelfde uitgever.

Vervolgens is er het boek Officium door Ignace Thevelein, uitgegeven door TerraLannoo. Dit boek biedt bouwstenen voor vespervieringen die qua vorm overeenkomen met het avondgebed uit het Getijdenboek, doch met vaak afwijkende teksten en metrisch gecomponeerde muziek. Toch bevat dit boek wel gezangen die gebruikt kunnen worden in ‘klassieke’ vespervieringen.

Tenslotte wil ik wijzen op zeer eenvoudige toonzettingen voor vespervieringen in deel 1 van het Dienstboek voor de Protestantse Kerk in Nederland. De daarbij gebruikte psalmvertaling is van Ad Bronkhorst, dezelfde die gebruikt wordt in het Getijdenboek.

Met bovenstaande boeken kan men echter lang niet altijd vespervieringen samenstellen zoals die op een bepaalde dag volgens het Getijdenboek gezongen dienen te worden. Bovendien is niet iedere toonzetting geschikt voor elke doelgroep. Genoemde uitgaven voorzien vaak niet in een concrete vraag naar geschikte hymnen, antifonen en kantieken.

Aan de hand van de opbouw van een vesperviering wil ik een aantal suggesties geven om te komen tot gemeenschappelijk gezongen vieringen voor iedere willekeurige dag of feest conform het Getijdenboek.

Openingsvers

Eenvoudige openingsverzen zijn wel te vinden. Een voorbeeld uit het Abdijboek:

Vespervieringen_1

Hymne

De verzen van de meeste hymnen tellen 4 × 8 lettergrepen. In het Liber Hymnarius zijn vele syllabische melodieën te vinden waarop al deze hymnen gezongen kunnen worden.

Er doet zich echter een probleem voor bij hymnen die een afwijkend lettergreepschema hebben, bijvoorbeeld de hymne ‘Stad Jeruzalem verheven’ voor de vespers van het feest van Kerkwijding. Gelukkig is bij de vertaling van de overeenkomstige hymne uit het Liber Hymnarius hetzelfde lettergreepschema aangehouden, zodat de Nederlandse hymne gezongen kan worden op de melodie van het Latijnse origineel (Urbs Ierusalem). Hetzelfde geldt voor de hymne ‘Ave, maagd Maria’, waarvoor de melodie van de hymne ‘Ave maris stella’ uit het Liber Hymnarius gebruikt kan worden.

Vespervieringen_2

Soms is het Latijnse origineel echter zo neumatisch of zelfs melismatisch, dat het niet doenlijk is de Nederlandse tekst te zingen op zo’n rijk versierde gregoriaanse melodie. In dat geval is te proberen de melodie te vereenvoudigen zoals dit gebeurd is in uitgaven als Klein Graduale of Simple English Propers, waar gregoriaanse propriumgezangen uit het Graduale Simplex zijn vereenvoudigd tot syllabische antifonen in de volkstaal. Het Latijnse origineel van onderstaand voorbeeld is de hymne ‘Iam bone pastor, Petre’.

Vespervieringen_3

In het Getijdenboek komt bij de hymnen een aantal gezangen voor die in enkele opzichten afwijken van de overige hymnen: het metrum verschilt vaak, zij zingen soms over een goddelijk persoon of heilige en niet tot hen, zoals bij een hymne gebruikelijk is en tenslotte ontbreekt meestal de doxologie in het laatste vers. Het gaat dan om hymnen waarvan geen Latijns origineel bestaat en die veelal van relatief recente datum zijn. Voorbeelden: de hymnen ‘Vriendelijk Licht’, ‘De dag door uwe gunst ontvangen’ en ‘O Heiland, open wijd de poort’. De melodieën voor dit soort ‘hymnen’ zijn te vinden in diverse kerkelijke liedbundels, voor wat betreft de genoemde voorbeelden respectievelijk in Zingt Jubilate (nr. 803), Liedboek (nr. 248) en Gezangen voor Liturgie (nr. 510).

Eventueel kan de hymne ook in het Latijn gezongen worden. De ‘Algemene inleiding op het getijdengebed’ zegt hierover: ‘Niets belet echter dat in een en dezelfde viering bij het zingen van sommige gedeelten niet altijd dezelfde taal wordt gebruikt.’(276). Uiteraard dient dan voor de deelnemers aan de viering een vertaling beschikbaar te zijn.

Voor nadere informatie over hymnen in het algemeen kan ik u verwijzen naar een artikel over dit onderwerp, dat eerder in Jubilate is verschenen.

Antifonen

In het Getijdenboek wordt iedere psalm en kantiek voorafgegaan en gevolgd door een antifoon. Evenals de hymnen geven de antifonen door hun tekst duidelijk kleur aan de viering en plaatsen deze in de tijd van het kerkelijk jaar of accentueren het feest dat wordt gevierd. Daarom zijn ze zo belangrijk voor de inhoud en kwaliteit van een vesperviering. Mede doordat voor de zondagen de antifonen verschillend zijn voor het A-, B- en C-jaar komen er in het Getijdenboek zoveel antifonen voor, dat men er kennelijk van heeft afgezien een register voor antifonen in het boek op te nemen…

Waar vinden we melodieën voor al deze antifonen? De melodieën uit het Antiphonale Monasticum of het Antiphonale Romanum zijn meestal niet geschikt om te gebruiken voor teksten in de volkstaal. Bovendien zijn de antifonen uit het Getijdenboek geen vertalingen uit genoemde Antiphonales.

De ‘Algemene inleiding op het getijdengebed’ biedt een oplossing voor dit praktisch probleem: ‘Als in het gezongen getijdengebed voor een bepaalde antifoon geen melodie bestaat, kiest men een andere antifoon uit het repertorium, als deze maar aan het doel beantwoordt volgens de voorschriften in de nrs. 113.121–125.’ (274). Genoemde voorschriften gaan over de kleur die de antifoon geeft aan de psalm die erop volgt en over de wijze van uitvoering van antifonen en psalmen. Welnu, er bestaat gelukkig een uitgebreid repertorium aan Nederlandstalige antifonen. Enkele voorbeelden:

  • In het Abdijboek staan talloze antifonen, gerangschikt naar tijd in het kerkelijk jaar (Advent, Kersttijd, Veertigdagentijd), kerkelijke feesten (Kerstmis, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren) en bijbelse herkomst (Oude en Nieuwe Testament). Ook is een groot aantal Maria-antifonen opgenomen. Bij de beurtzangen en de doorgecomponeerde psalmen in het Abdijboek staan eveneens antifonen.
  • Bij alle psalmen in het eerdergenoemde Boek der Psalmen staan twee antifonen, ontleend aan de betreffende psalm, die het mogelijk maken de psalm een bepaald accent te geven.
  • Ook in het Dienstboek staat bij alle daarin opgenomen psalmen een tweetal eenvoudige antifonen.

Psalmen

Het vinden van psalmtonen kan geen probleem zijn. Achter in het Boek der Psalmen staat voor iedere kerktoon een groot aantal formules in verschillende toonhoogten waarop de psalmverzen gezongen kunnen worden. De kerktoonaard van de antifoon is uiteraard bepalend voor die van de psalm. De te kiezen psalmtoon hoeft niet exact dezelfde voortekening te hebben als de antifoon. Bij kleine verschillen kan de antifoon of de psalmtoon getransponeerd worden, zodat ze dezelfde voortekening krijgen.

De formules voor psalmtonen die in het Abdijboek bij iedere antifoon gegeven worden, passen in het systeem van het Boek der Psalmen.Als de gegevens uit beide uitgaven bij elkaar gevoegd worden, ontstaat een wel zeer ruime keuze uit psalmformules voor iedere kerktoonaard. Zo heb ik zelf bijvoorbeeld hierdoor de keuze uit wel 19 verschillende psalmformules alleen al voor de eerste toon! Zo kan gezorgd worden voor de nodige variatie bij het zingen van verschillende psalmen in dezelfde kerktoonaard.

Bij de keuze van een bepaalde psalmformule moet men rekening houden met de vaardigheid van de mensen die de psalmen gaan zingen. Ideaal is het alternerend zingen van verzen door cantor of koor en alle deelnemers aan de viering. Zijn die deelnemers geen geoefende zangers – wat meestal het geval zal zijn – dan kiest men het beste voor een psalmformule met één reciteertoon (tenor) voor ieder halfvers en eenvoudige cadensen voor de slotlettergrepen van de halfverzen. De psalmformules uit het Abdijboek aangeduid met de letter A en die uit het Dienstboek voldoen alle hieraan.

Omdat niet iedereen psalmverzen kan zingen vanaf gegeven psalmformules, zal het vrijwel altijd noodzakelijk zijn boven het eerste vers de muziek geheel uit te schrijven. De volgende verzen kunnen daaronder geplaatst worden, waarbij met grafische middelen (cursief/vet) de cadensen en de slotnoten worden aangegeven.

Psalmverzen uit alle gebruikelijke vertalingen kunnen op genoemde psalmformules worden gezongen. In het Boek der Psalmen wordt de vertaling van Gerhardt en Van der Zeyde gebruikt. De daar aangegeven psalmformules kunnen echter ook aangewend worden om de psalmvertaling van Bronkhorst te zingen.

Kantieken en Lofzang van Maria

Kantieken zijn poëtische bijbelse teksten die al van oudsher in de liturgie werden gezongen. De tekst van kantieken die voor het avondgebed aangegeven staan in het Getijdenboek, zijn ontleend aan boeken van het Nieuwe Testament: de apostolische brieven en het Boek der Openbaring. Muziek voor alle kantieken die voorkomen in het getijdengebed is te vinden in het boek Bijbelse Kantieken, waarin ook de kantieken zijn opgenomen uit het Abdijboek, waarin zij merkwaardigerwijs in de rubriek ‘Hymnen’ zijn ondergebracht. Deze composities zijn echter lang niet alle bruikbaar om met ‘gewone’ gelovigen te zingen. Bovendien wijken de teksten af doordat vaak andere vertalingen zijn gebruikt.

Alle teksten van de kantieken die opgenomen zijn in het Getijdenboek kunnen echter gezongen worden op psalmtonen, wat in de meeste gevallen de meest praktische oplossing zal zijn. Uiteraard dient men een psalmtoon te nemen die overeenkomt met die van de voorafgaande antifoon.

Bovenstaande geldt ook voor de Lofzang van Maria, een kantiek uit het evangelie van Lucas, die in elke vesperviering wordt gezongen.

Korte beurtzang

Na de lezing volgt een meditatieve stilte, waarna een korte beurtzang volgt. Omdat de vorm van deze beurtzang altijd hetzelfde is, kan voor de beurtzangen uit het Getijdenboek een vaste formule worden gebruikt. Als voorbeeld geef ik een formule voor een beurtzang zoals deze wordt gebruikt op de Priester- en Diakenopleiding Bovendonk:

Vespervieringen_4

In het Abdijboek vindt men – ook weer onder de rubriek ‘Hymnen’ – een aantal korte beurtzangen, die echter niet altijd zo eenvoudig zijn.

In Officium staat een tweetal korte beurtzangen met de juiste vorm, die echter minder geschikt zijn om als algemeen bruikbare toonformule te fungeren.

In het Antiphonale Monasticum en het Antiphonale Romanum zijn vele zeer eenvoudige toonformules te vinden voor korte beurtzangen. Zij worden aangegeven met de afkorting R. br. (responsorium brevis) vóór de eerste notenbalk.

Slotgebeden

Het avondgebed wordt afgesloten met de slotgebeden. Deze beginnen met korte, kernachtige voorbeden, die telkens afgesloten worden met een aanroeping door de aanwezige gelovigen. Het is bepaald niet moeilijk voor deze aanroepingen een melodie te maken:

Vespervieringen_5

De voorbeden worden afgesloten met het gezamenlijk gebeden (of gezongen) Onze Vader, onmiddellijk gevolgd door het afsluitend gebed volgens de liturgie van de dag.

Tenslotte besluit de voorganger de viering met de zegenbede. Als een priester of diaken voorgaat, kan hij dezelfde zegenformule zingen als aan het einde van een eucharistieviering. Gaat een leek voor, dan kan zij of hij zingen:

Vespervieringen_6

Dirigenten- en organistendag 2014

Tijdens deze dirigenten- en organistendag gaan we werken aan de basis. Voor dirigenten betekent dat: stemvorming, slag- en repetitietechniek, voor organisten het begeleiden van koren én het interpreteren van orgelmuziek.

Dirigenten

De dirigenten gaan aan de slag onder leiding van twee docenten van de stichting Maestro: een nieuwe organisatie die cursussen voor dirigenten van amateurkoren verzorgt.

Het ochtendprogramma staat onder leiding van Kathelijn van Dongen. In haar workshop staat de vocale techniek centraal. Aan de hand van koorrepertoire werken we aan zaken als houding, ademsteun en muzikale expressie: onontbeerlijk voor een dirigent die zijn of haar koor wil inspireren. Ook eigen repertoire kan aan de orde komen: neem dus eigen muziek mee! Kathelijn van Dongen is zangeres en docente zang. Ze is onder meer werkzaam voor LokaalZes in Tilburg en Oisterwijk.

In het middagprogramma gaat Kees Doevendans in op slagtechniek en repetitietechniek. Kees Doevendans is dirigent en kerkmusicus: sinds 2009 leidt hij het gemengd koor van de Sint-Petrusbasiliek in Boxtel. Aan de hand van het eigen repertoire bekijken we hoe je als dirigent met je manier van dirigeren en repeteren je bedoelingen beter kunt overbrengen. Er is ruim gelegenheid om vragen uit de eigen praktijk aan de orde te stellen.

Organisten

Voor de organisten verzorgt Frans Bullens op de orgels van de Sint-Jansbasiliek een workshop over het begeleiden van koorwerken en over de interpretatie van orgelliteratuur. Ook de organisten kunnen dus hun eigen muziek meebrengen. Hij zal onder meer aandacht geven aan pedaalgebruik en registratie. Verder leert hij hoe je lastige partituren vereenvoudigt, aangepast aan de plaatselijke mogelijkheden.

Programma

9.30u. Ontvangst met koffie en thee
10.00u. Opening
10.05u. Centrale workshop door Kathelijn van Dongen
10.30u. Workshop voor dirigenten door Kathelijn van Dongen in de Mariakerk
Workshop voor organisten door Frans Bullens in de St. Jansbasiliek
12.00u. Lunch
13.00u. Vervolg workshops
14.30u. Gezamenlijke afsluiting

15.00u Afsluiting van de dag

U kunt zich aanmelden bij Jan Schuurmans door uw gegevens vóór 29 september 2014 te mailen naar opgave@sintfranciscuscentrum.nl o.v.v. uw stemsoort (i.v.m. het oefenkoor) en de keuze van de workshop (dirigent of organist) De deelnemersbijdrage is slechts € 15,- per persoon. Hiervoor ontvangt u koffie en een bescheiden lunch. U kunt dit bedrag storten op IBAN NL76 INGB 000 1096 207 t.n.v. NSGV Breda, Van Leeuwenhoeklaan 428, 4708 BE Roosendaal met vermelding van ‘Dag voor dirigenten en organisten 2014’.

De dirigenten- en organistendag vindt plaats in de Mariakerk, Wilhelminalaan 63, 4905 AT Oosterhout en wordt georganiseerd door de diocesane Sint-Gregoriusvereniging Breda en het Sint-Franciscuscentrum, het vormingscentrum van het bisdom Breda.

Rond de kerk is voldoende parkeergelegenheid. Met het openbaar vervoer is de Mariakerk vanaf station Breda te bereiken met buslijn 126 (Breda-Raamsdonksveer-Geertruidenberg) en 127 (Breda-Dongen-Tilburg), halte Slotlaan, 15 minuten lopen.

Strategier: Mis voor Advent en Veertigdagentijd

In de nalatenschap van de kerkmusicus Herman Strategier (1912–1988) is veel eenstemmige liturgische muziek op Nederlandse teksten aangetroffen, die hij componeerde voor de Abdij Maria Toevlucht in Zundert. De Herman Strategier Stichting is begonnen met de publicatie van een aantal van deze werken. Als eerste werk is nu uitgebracht de eenstemmige Mis voor de Zondagen in de Advent en Veertigdagentijd uit 1982. Om de bruikbaarheid te vergroten heeft Strategier later een ‘Ere zij God’ aan toegevoegd, zodat de mis gedurende het gehele kerkelijk jaar kan worden uitgevoerd. Deze compositie munt uit door eenvoud en is als zodanig een aanwinst voor het repertoire. De mis kan ook worden uitgevoerd door vrouwenkoren of kinderkoren. Daarnaast is het werk uitstekend geschikt voor de kleinere rouw- en trouwkoren. De volledige partituur kost slechts € 3,45 excl. btw en verzendkosten en kan worden besteld via www.hermanstrategier.nl.

De jaarlijkse stembeurt van het orgel

Verschenen in Jubilate 16–2 (april 1983)

Flip Veldmans

‘We slaan dit jaar de stembeurt maar eens over’ hoor ik een pastor wel eens zeggen. ‘Is dat wel goed voor het orgel’ zegt dan de organist op zijn beurt.

Wanneer er een kwalitatief uitstekend instrument gebouwd is met goed pijpwerk, en de stemming in een jaar tijd weinig verloopt, kan de stembeurt wel eens een jaartje overgeslagen worden. Ook de legering van het pijpwerk (hoog tin- of loodgehalte) en de (hete-lucht) verwarming speelt hierbij een rol. Maar in de vele gevallen waar in onze kerken electro-pneumatische orgels van mindere kwaliteit zich bevinden is de jaarlijkse stembeurt onontbeerlijk wil men het instrument steeds zo optimaal mogelijk tot klank kunnen brengen.

Wanneer het orgel regelmatig gestemd wordt zijn de ontstemmingen ook geringer, de stemmer kan met minder stemtijd volstaan (kostenbesparend!) en de stemming ‘zet zich beter‘.

Wat is de beste periode van het jaar om een stembeurt uit te laten voeren? Dit is gedeeltelijk afhankelijk van plaatselijke omstandigheden, maar in vele gevallen kan dit het beste geschieden wanneer de verwarming niet meer gebruikt wordt, globaal genomen van mei tot en met september. Een stembeurt bijv. vlak voor Kerstmis of Pasen heeft vaak geen zin en is meestal weggegooid geld, omdat er in deze perioden geen constante temperatuur in de kerk heerst. Immers de verwarming gaat werken wanneer de temperatuur onder een ingesteld niveau komt, slaat daarna af waarna de temperatuur nog wat nastijgt en de afkoeling weer intreedt. Er is dus een voortdurende temperatuurschommeling. In andere gevallen waar de verwarming door de week afstaat is de temperatuur voor een goede stembeurt veel te laag. Orgelbouwers c.q. orgelstemmers zouden eigenlijk zo verstandig moeten zijn deze ‘kerst’- of ‘paas’stemming aan het kerkbestuur te ontraden. Maar denken zij niet vaak: de klant is koning? (oftewel dan heeft mijn stemmer ook werk!).

Nu we het toch over de orgelbouwer hebben, ik vind dat de nota’s nogal eens de pan uitrijzen. Dit komt gedeeltelijk omdat er van tevoren geen goede afspraken gemaakt worden. Laat bijv. geen twee personen komen maar zorg zelf voor een stemhulp. In de parochie zijn echt wel één of twee personen te vinden die bereid zijn de toetsen vast te houden. Dit bespaart al veel geld. Spreek ook het aantal stemdagen af (kleine instrumenten kunnen in een halve dag gemakkelijk gestemd worden, een orgeltje met drie registers moet in twee uren gestemd kunnen worden). Hierbij ga ik wel van een regelmatige beurt uit zonder al te grote ontstemmingen. Bespreek met de orgelbouwer ook de mogelijkheid van het stemmen van verschillende orgel op één dag in de regio. Reiskosten kunnen dan gedeeld worden. Wanneer deze zaken van tevoren goed afgesproken worden hoeft de rekening niet zo hoog uit te vallen. Dit is eveneens in het belang van de orgelbouwer zelf.

Als laatste punt moet de plaatselijke organist proberen tijdens de stembeurt zijn gezicht even te laten zien. Speciale wensen kunnen dan met de stemmer besproken worden. Mijn ervaring is dat persoonlijk contact een reden des te meer is voor de orgelstemmer een goede stemming achter te laten (letterlijk en figuurlijk).

Laten we proberen ons orgelbezit zo goed mogelijk te onderhouden, een regelmatige stembeurt is hierbij onontbeerlijk. Tenslotte kunnen de gezangen en orgelklanken ter-ere-Gods toch niet zuiver genoeg linken?

Liturgische ontsporingen

Verschenen in Jubilate 16–3 (april 1983)

Leo Cantrijn

Nooit vergeet ik die stralende zondag in de vijftiger jaren, toen we met ’t koor ons jaarlijkse reisje maakten. Die dag kreeg ’n prachtige dorpskerk in ‘t Utrechtse "onze klandizie”. Drie hoogtepunten stonden er op ’t programma: de hoogmis zingen, kersen eten in ’n oerechte en degelijke kersenboomgaard en ’n uitgebreid diner. lk vertel echter alleen iets over de liturgische ”uitspattingen” van die dag.

Edoch… er kon toch eigenlijk niets mis gaan: ‘n heerlijke kerk, ‘n orgel om je vingers aan af te likken en ‘n feestelijk versierd priesterkoor. Dus…

Voorafgegaan door ‘n hele stoet misdienaars kwam de pastoor uit de sacristie en zette ”Asperges me“ in (”witte-nog-wadda-d-is?“) en daarna ging ‘t in processie door heel de kerk. De pastoor zwaaide zeer rijkelijk met ‘n enorme kwast en we zagen vele beminde gelovigen wegduiken voor het gewijde water… Van bovenaf, ‘n ”stom“ ge- zicht. Maar helaas, ‘t zou nog erger worden… Tijdens het door de pastoor gezongen evangelie steeg de spanning. lmmers, zijn begintoon was g maar van lieverlee ”steeg“ hij, glorieus eindigend op c. ‘n Stijging van ’n kwart in het verhaal van de Farizeéer en de Tollenaar!! En nauwelijks had hij gezongen: ”et qui se humiliat, exaltabitur”, of hij kuste het missaal, pakte ‘n klaarliggende paarse stool, legde nog snel zijn kazuifel af en liep in gestrekte draf naar zijn biechtstoel, want daar zat heel wat berouwvol volk… ’n Vrij jonge kapelaan verscheen op de preekstoel, las alle mogelijke berichten voor, misintenties, tijden van lof en biecht, kondigde een hele serie huwelijken aan en las de Nederlandse tekst van het epistel en evangelie. En toen begon hij aan zijn preek. Vrij abrupt kwam daar ‘n einde aan, maar… de pastoor zat nog steeds in zijn biechtstoel… Zwevend tussen hoop en vrees intoneerde ik de derde Credo en omspeelde die melodie nog wat… En toen… toen zag ik in ‘n flits twee rode gordijntjes uiteen gaan… de pastoor boog over de halve deurtjes heen en compleet met witte albe en ‘n groene en paarse stool, klonk ‘t loeihard door de kerk: “Credo in unum Deum”… ”Wij van boven" stonden perplex, maar de volle kerk vond ‘t blijk- en schijnbaar heel gewoon. Bijna niemand was in staat om ”Patrem omnipotentem” te zingen. Men stikte van het lachen, maar enkele dapperen, redden ons hele geloof…

Aller ogen bleven gericht op die biechtstoel en o wonder, precies bij ”et vitam venturi saeculi”, stond de biechtvader aan ’t altaar.

Zijn “Dominus vobiscum” was perfect getimed, compleet met kazuifel. Maar… in alle haast had de goede man het achterste voren aangeschoten: de balk op zijn rug en het kruis op zijn buik… In alle rust werd tijdens het Lavabo deze fout hersteld…

De Hoogmis verliep feilloos en zeer devoot, half weg mijn Postludium was de hele kerk leeggestroomd door vele open deuren, de kersen smaakten later op de dag heerlijk en het diner was grandioos.

In zwaar noodweer, met donder en bliksem en hevige rukwinden, reden we ‘s avonds laat terug via Utrecht, Gorkum, Keizersveer en Oosterhout. Pal voor de kerk van Onze Lieve Vrouw van Goede Raad aan de Driesprong te Breda, klapte een van de achterbanden van de bus. ‘n Klap, hoorbaar tot in de verre omtrek, begeleid door slagregens en loeiende storm. De chauffeur zette zeer behendig zijn wagen onder enkele grote bomen. (Die zijn al jaren geleden gerooid). De pastoor (was ‘t Riemslag of Serrarens) had de klap ook gehoord, hij had door ‘t raam naar buiten gekeken, had ’n bus tussen de bomen zien staan (en “veul volluk”) en was naar buiten gevlogen. We zagen hem druk gesticulerend aankomen hollen: ”Zijn er gewonden… zijn er gewon- den… ik heb de Heilige Olie bij me… waar moet ik zijn…?“ Degenen, die al buiten de bus waren, stelden hem druipend van de regen gerust: ”We hebben alleen maar ’n lekke band, meneer pastoor.

"O, ik dacht dat jullie tegen ‘n boom waren gevlogen… ’t klapte zo hard.“

Even snel als hij gekomen was, verdween deze Pastor Bonus. Onze glorieuze thuiskomst werd nog even uitgesteld.

Wisselende gezangen 1

Als alles volgens plan verloopt, zal er nog dit jaar een liturgisch en muzikaal commentaar verschijnen bij de z.g. Verkorte uitgave van de Wisselende Gezangen. In de komende nummers van ons blad kunt u enkele van deze commentaren aantreffen. We nemen telkens een gezang, en drukken niet alleen het commentaar af, maar ook de compositie zelf. Voor deze eerste aflevering nemen we de Intredezang van de eerste Mis voor de zondagen door het Jaar. We hopen dat het voor u een prettige kennismaking wordt.Lees verder

Een goed begin… De openingsritus van de zondagse eucharistie

Sinds de liturgische vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie zijn wij er mee vertrouwd geraakt in de misviering twee grote delen te onderscheiden: de dienst van het woord en de dienst van de eucharistie. Dit tweeledige geheel wordt omgeven door enkele riten die het begin en het einde van de dienst markeren: de openingsritus en de slotritus. Over deze openingsritus hier een enkel woord.Lees verder

Uit de orgelhoek: Ariadne Musica van Johann Fischer

Flip Veldmans

Oorspronkelijk verschenen in Jubilate 16–1 (januari 1983)

Het ligt in de bedoeling de organisten onder onze lezers regelmatig opmerkzaam te maken op geschikte orgelliteratuur te gebruiken in de liturgieviering. Dit keer is dat uit de serie Liber Organi deel 7 ‘Ariadne Musica’ van Johann Caspar Ferdinand Fischer; uitgave Schott nr. 2267.

Aanvulling 2014:
Informatie en bladmuziek rechtenvrij via IMSLP

Vele onderzoekingen hebben de geboortedatum en geboorteplaats van Fischer niet precies vast kunnen stellen, waarschijnlijk werd hij rond 1670 in het Zuid-Duitse Böhmen geboren. In 1695 werd hij kapelmeester aan het hof van Markgraaf Ludwig von Baden. Hij overleed in 1746.

De Ariadne Musica van Fischer wordt gezien als een belangrijke voorloper van Bachs ‘Wohltemperierte Klavier’. Evenals Bach bestaat de cyclus bestaat de cyclus uit een aantal preludes en fuga’s in bijna elke toonsoort, alleen zijn de stukken veel korter en gemakkelijker om te spelen. Ze geven de organist de mogelijkheid aan te sluiten bij de toonsoort waarop gezongen gaat worden of door te gaan in de toonaard waarop is geëindigd.

Toch zal Bach de verzameling zeker gekend hebben, getuige opmerkelijke (toevallige?) overeenkomsten:

Fischer1

Naast de 20 preludes en fuga’s staan in de bundel nog een vijftal ricercares over geestelijke liederen (waaraan een gregoriaanse hymne ten grondslag ligt):

voor de Advent over ‘Ave Maria Klare’
voor Kerstmis over ‘Der Dag der is so freudenreich’
voor de Veertigdagentijd over ‘Da Jesus an dem Creutze stund’
voor Pasen over ‘Christ ist erstanden’
en voor Pinksteren over ‘Kom Heiliger Geist mit deiner genad’.

Een ricercare is een voorloper van de fuga, ontstaan in de 16e eeuw als instrumentale versie van een motet. De stukken zijn van gemakkelijke tot tamelijk gemakkelijke moeilijkheidsgraad. Een gedeelte van ‘Da Jesus’ is hierbij afgedrukt. Van harte aanbevolen!

Fischer2

Over de Boeteviering

Hij is voor ons een barmhartige vader

Verschenen in Jubilate 16–1 (januari 1983)

Gerard Broekhuijsen

In elke parochie worden in de tijd voor Kerstmis en Pasen een of twee boetevieringen gehouden. De gelovigen – of tenminste een deel daarvan – komen naar de kerk om in een liturgische viering uitdrukking te geven aan hun wil om zich te bekeren. Deze gezamenlijke diensten hebben in de pastorale praktijk de plaats ingenomen van de rijen penitenten die enkele tientallen jaren geleden nog een vertrouwd beeld waren in de kerk als er een hoogfeest naderde. Van de preekstoel werd tevoren aangekondigd dat er op die en die dag biechtgehoord zou worden op de even uren na de middag zolang er aaneengesloten biechtelingen zouden zijn.

De biechtelingen hebben zich nu in een andere zin ‘aaneengesloten’. Zij komen allemaal samen op hetzelfde uur om te laten zien dat zij niet ieder apart schuldig staan voor God, maar dat de zonden van ieder persoonlijk te maken hebben met de relatie met anderen en dat wij ook als totale geloofsgemeenschap behoefte hebben aan vernieuwing. Wij kunnen er samen met elkaar misschien beter in slagen om te doorgronden waarin wij tekort schieten dan wanneer ieder apart met de handen voor de ogen in zijn ziel gaat zitten roeren. Uit verhalen van mensen over hun vroegere biechtpraktijk blijkt helaas dat velen niet verder gekomen zijn dan het zenuwachtig opsommen van nogal onbenullige voorvalletjes.

De gezamenlijkheid van een boeteviering kan zeer vruchtbaar zijn voor een kritisch bekijken van ons persoonlijke leven en de gang van zaken in onze plaatselijke geloofsgemeenschap in het licht van wat het evangelie
van ons vraagt. Het gaat er niet om dat we onszelf en de anderen kleineren door een onvruchtbaar schuldgevoel te koesteren. Onvruchtbaar is schuldgevoel als het ons niet in beweging brengt, maar juist lamlegt. Schuld is vruchtbaar als de erkenning ervan leidt tot nieuwe keuzen, bekering, toewending naar een nieuw begin.

Nog belangrijker is dat we met elkaar kunnen vieren dat God ons vergevingsgezind is. In elke christen leeft het bewustzijn dat God voor ons een barmhartige Vader is en dat wij door Hem in genade worden ontvangen.

Hoe vaak bidden we niet: Vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven? Maar dit bewustzijn moet van tijd tot tijd zich manifesteren. Je moet ervoor van huis gaan. Elkaar willen ontmoeten. Luisteren naar woorden uit de Schrift die vergeving verkondigen, bidden en zingen met elkaar ter versterking van de overtuiging dat je niet kansloos bent met je tekorten. Je moet het ook voelen met je lijf: staan en knielen, getekend worden met as (Aswoensdag), een hand op je gebogen hoofd gelegd krijgen.

Is het waar dat deze boetevieringen geleidelijk minder worden bezocht? Je hoort van sommige pastores dat ze om die reden de boeteviering maar vastkoppelen aan de zondagseucharistie of aan de Witte Donderdag- of Goede Vrijdag viering. Anders komen de mensen niet meer. En op zo’n manier kan het makkelijk worden meegenomen. Zo werkt de bedrijfsleider van een supermarkt. Hij probeert ook de artikelen te slijten waar de mensen eigenlijk niet voor komen, maar die ze onder het motto ‘mooi meegenomen’ toch in hun winkelwagentje gooien. Slaan we elkaar in de kerk zo laag aan, dat we een aparte uitnodiging voor het vieren van boete en vergeving niet eens meer aandurven?

Als de boetevieringen voor Pasen op de eerste dagen van de Goede Week worden geplaatst, wordt het liturgisch programma van de week wel erg overladen. Het zou jammer zijn als de deelname op Witte Donderdag en Goede Vrijdag er onder ging lijden. Al eerder is in ons bisdom door de Commissie voor Liturgie er op gewezen dat de viering van Aswoensdag zich uitstekend leent voor een boeteviering met het askruisje als een sprekend ritueel. De viering dichterbij Pasen zou kort voor Palmzondag geplaatst kunnen worden. Wie de programma’s van verschillende parochies daarop bekijkt, komt tot de vaststelling dat dit advies niet is overgenomen.

In de praktijk blijken boeteviering vaak sobere vormen van liturgie te zijn. Sober in de verkeerde betekenis: een priester die vrijwel alles alleen doet en parochianen die het maar een beetje over zich laten komen. Men zingt een paar liedjes en daarmee is het wel bekeken. Het gaat echter om een liturgische viering die om méér vraagt. De Schriftlezingen gebeuren door parochianen, er is een koor of tenminste een kantor die samen met de gelovigen goedgekozen gezangen zingt. Gewetensonderzoek en belijdenis gebeuren in een zodanige vorm dat het persoonlijke en het gemeenschappelijke naar voren komt en dat de aanwezigen bijvoorbeeld door een acclamatie er zich bij aan kunnen sluiten.

Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de taal van de tekenen. Zonder tekenen is liturgie nergens. Een belangrijk teken is de samenkomst op zich al: mensen die op een ongebruikelijk moment hun huizen verlaten en naar de kerk gaan om dat ze vinden dat ze bekering nodig hebben. Het Boek waaruit hoopgevende woorden worden gelezen. Maar er is nog meer mogelijk. Zou de vredeswens, die in de eucharistie zo moeilijk lukt, in de boeteviering op gang willen komen als een zinnig ritueel? De besprenkeling met wijwater kan ons herinneren aan het doopsel van bekering. De handoplegging door de priester aan het einde van de dienst als een teken van vergeving is al op veel plaatsen overgenomen als een goed ritueel. Vergeet niet om in de boeteviering de relatie te leggen naar de akte van Vasten (of Advent), want ook in zo’n gift brengen mensen iets van bekering tot uitdrukking.

De boetevieringen verdienen onze bijzondere zorg. Iedereen weet dat de privébiecht praktisch verdwenen is, hoezeer kerkelijke documenten ook volhouden dat dat de eigenlijke vorm is van het boetesacrament. Het zal lang duren voor alle oud zeer met betrekking tot die praktijk verdwenen is en mogelijk ontdekken we daarna de waarde ervan. Nú moeten we het hebben van goede boetevieringen. Anders komen we terecht in een onbestemde onvrede, omdat we vaag voelen dat het schort aan iets bij onszelf, bij de kerk, bij de wereld, maar zonder de weg af te leggen naar de ander en naar God die ons accepteert als een barmhartige vader.