Als alles volgens plan verloopt, zal er nog dit jaar een liturgisch en muzikaal commentaar verschijnen bij de z.g. Verkorte uitgave van de Wisselende Gezangen. In de komende nummers van ons blad kunt u enkele van deze commentaren aantreffen. We nemen telkens een gezang, en drukken niet alleen het commentaar af, maar ook de compositie zelf. Voor deze eerste aflevering nemen we de Intredezang van de eerste Mis voor de zondagen door het Jaar. We hopen dat het voor u een prettige kennismaking wordt.
Verschenen in Jubilate 16 – 2 (april 1983)
Fr. Nico Wesselingh o.s.b.
Liturgisch commentaar
In deze openingszang klinkt net eeuwig verlangen door om goedheid te mogen ervaren en aan den lijve te ondervinden. Niet zo maar goedheid; neen, ùw goedheid, dat wil zeggen: Gods goedheid. God toont zijn goedheid voor de mens in Jezus, die ons heil, onze genezing is. Hij spreekt in ons net woord der waarheid, dat nooit zal verstommen. In zijn kracht zullen wij het juiste woord spreken, goede werken doen en daarin vreugde vinden. In Psalm 119 wil de Psalmist in voortdurende herhaling zijn liefde voor de wet uitspreken. De liefde voor God zelf wordt erin uitgedrukt, en het verlangen zijn wil te doen. Dit is: leven vanuit het verbond.
Muzikaal commentaar:
De moeilijkneid van de korte refrein-tekst, die toch een volledige muzikale spanningsboog moet krijgen, is hier goed opgelost doordat de melodie al aan het begin naar het muzikale hoogtepunt gaat, om dan, naar beneden lopend, tot rust te komen.
Het vers, of beter: de verzen, zijn meer plagaal gehouden. De melodie stijgt niet zo op. Er is een duidelijke tegenstelling in de melodiegang van het vers en van het refrein. Ze gaat étage-gewijs naar boven, om bij: “…smaders van antwoord” haar hoogtepunt te bereiken, één toon boven dat van het refrein. Bij het zingen moet de natuurlijke verbondenheid van het vers met het refrein goed naar voren komen: de bes van “vertrouw”, eind eerste vers, roept de c van “Laat, o Heer”, al op.