In het liturgisch jaar zijn de verschillende liturgische periodes een steeds terugkerende factor. Het zorgt ervoor dat wij niet slechts wekelijks bijeenkomen om uiting te geven aan onze eigen geloofsbeleving en om samen liturgie te vieren, maar dat de liturgie in de cyclus van het liturgisch jaar geplaatst wordt met zijn eigen specifieke kenmerken. Dit gebeurt o.a. door het zingen van gezangen die op de liturgische periode geëigend zijn en deze periode accentueren, hoewel ik een tendens bespeur, bijv. in onze bekende zondagsboekjes, naar een liturgische keuze louter aansluitend op de thematiek van de lezingen.Lees verder
Categorie archieven: Orgel
Orgelkoralen in de liturgie 2
De organist(e) dient over een vooruitziende blik te beschikken. Terwijl bij het schrijven van dit artikel nog tropische temperaturen gehaald worden moeten we alweer nadenken over muziek voor Advent en Kerstmis. Immers het instuderen van nieuwe muziek vergt enige moeite en tijd, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen.
Flip Veldmans
Jubilate 28, 3 (september 1995)
Om het zoeken naar nieuwe muziek te vergemakkelijken volgt hieronder weer een lijst met koraaltitels speciaal voor de Advent. Daarna zullen we kijken welke componisten hiervoor muziek hebben geschreven, uiteraard is dit slechts een summiere bloemlezing, enkele notenvoorbeelden zullen wederom niet ontbreken. Over de muziekvoorbeelden gesproken, ik krijg weleens het verzoek om het héle stuk af te drukken in plaats van slechts een fragment. Afgezien van het feit dat het gehele muziekwerk teveel plaats in zou nemen, zult u begrijpen dat dit auteursrechtelijk niet kan. De voorbeelden zijn bedoeld om een eerste indruk te geven, waarna u de bladmuziek zou kunnen aanschaffen. Het is niet de bedoeling om Jubilate op de orgellessenaar te zetten om vervolgens voor de liturgie klaar te zijn.
Advent:
1. Gottes Sohn ist kommen
2. Gott, heil’ger Schöpfer
3. Herr Christ, der einig Gottes Sohn
4. Lob sei dem allmächtigen Gott
5. Nun komm, der Heiden Heiland
6. Wachet auf, ruft uns die Stimme
Hier volgt een uitgewerkte lijst met koralen. De nrs. verwijzen naar de hierboven genoemde titels:
1. J.S. Bach. band S, uitg. Peters. Dezelfde melodie als: Gott, durch deine Güte. Pedaliter, melodie canonisch in sopraan en bas.
J.S. Bach, band 6, uitg. Peters. Pedaliter: fugatovorm.
J.H. Buttstedt, serie Incognita Organo 4, uitg. Harmonia. Manualiter, koraal met 3 variaties.
F. Zachau, Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als ln dulci jubilo. Manualiter, melodic fugatisch.
2. J.S. Bach, Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als Lob sei dem allmachtigen Gott (zie ook daar). Manualiter.
3. J. Adlung, Musicq voor het Orgel (W. v. Twillert), uitg. Boeijenga, Sneek. Driestemmig pedaliter, melodie in de linkerhand.
D. Buxtehude, Sämtliche Orgelwerke band 4, uitg. Hansen 3928. Twee bewerkingen; pedaliter met versierde sopraan.
H.L. Hassler in ‘Die Kunst des Orgelspiels’ H. Keller, uitg. Peters 4517. Manualiter, vierstemmige koraalzetting.
J. Pachelbel, Ausgewählte Orgelwerke band 2, uitg. Bärenreiter 239. Pedaliter met omspelingen.
G.Ph. Telemann, Orgelwerke band I. uitg. Bärenreiter 3581. 1e zetting manualiter, melodie in de sopraan, 2e zetting tweestemmig (bicinium).
J.G. Walther, in 80 Choralvorspiele (H. Keller), uitg. Peters 4448. Driestemmig, manualiter.
4. J.S. Bach, band 5, uitg. Peters. Manualiter, fughetta.
J.S. Bach, in Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als Gott heil’ger Schöpfer, driestemmig manualiter.
5. Anonymus (uit de Lüneburger Orgeltabulaturen), uitg. Commissie v.d. kerkmuziek van de Ned. Herv. Kerk. Vierstemmig manualiter, pedaal naar believen.
N. Bruhns, Orgelwerke, uitg. Peters 4855. Uitgebreid pedaliter stuk met echo’s; voor gevorderden.
J.H. Buttstedt, Alte Weihnachtlichemusik, uitg. Bärenreiter 826. Manualiter, vier-stemmig.
D. Buxtehude, Sämtliche Orgelwerke band 4, uitg. Hansen 3928. Pedaliter, versierde sopraan met uitkomende stem.
H. v. Herzogenberg, in Seasonal Chorale Preludes with Pedals (C.H. Trevor), uitg. Oxford University Press. Pedaliter, melodie met uitkomende stem in de sopraan.
G.F. Kauffmann in Ars Organi deel 2 van Fl. Peeters, uitg. Schott. Driestemmig, manualiter.
B. Resinarius in Orgelschule deel II van E. Kaller. uitg. Schott 2555b. Driestemmig pedaliter.
G. Scherff, 8 Choralvorspiele, uitg. Willemsen, Amersfoort. Trio. pedaliter, melodie in de sopraan.
A.N. Vetter, in 80 Choralvorspiele (H. Keller). uitg. Peters 4448. Vierstemmig, manualiter, fughette.
G. Zukriegel, 3 kleine Partiten fur Orgelpositiv, uitg. A. Coppenrath. Manualiter, koraal met 4 variaties.
6. O. Dienel, 43 Choralvorspicle opus 52, uitg. Willemsen. Pedaliter. fugatisch.
G.A. Homilius, serie Incognita Organo deel 27. uitg. Harmonia. Pedaliter, melodie in canon tussen sopraan en bas.
P. Kickstatt, Choralvorspiele heft 2, uitg. Moseler-Verlag. Driestemmig manualiter, fugatisch.
M. Reger, 30 kleine Choralvorspiele opus l35a., uitg. Peters 3980. Pedaliter, koraalmatig.
I.G. Walther, in 80 Choralvorspiele (H. Keller), uitg. Peters 4448. Driestemmig manualiter.
L. Wieruszowski, Choralvorspiele fur Orgel deel 2, uitg. Zwingli, Zurich. Pedaliter, cantus firmus in tenor.
Nog enkele laatste opmerkingen. Volgens het Triduum Sacrum moct men het gebruik in acht nemen om in de Advent het orgel alleen ter begeleiding van de gezangen te gebruiken. Het orgel kan wel zelfstandig bespeeld worden op de derde zondag van dc Advent (Gaudete). Of zelfstandig orgelspel zo strikt moet worden toegepast moet ieder zelf maar overdenken, in ieder geval verdraagt de adventsperiode geen uitbundig orgelspel, bovenstaande orgelkoralen sluiten goed aan bij deze liturgische periode. Succes met de studie.
Het nut van het spelen van uitgeschreven partituren
Er verschijnen thans praktisch geen composities meer zonder dat er aandacht geschonken wordt aan de noden van de organist; een bundel zonder orgelbegeleidingen is haast niet meer denkbaar. Waarom toch deze aandacht v00r onze orgelspelers, en – waarschijnlijk een nog belangrijker vraag – waarom houden vele organisten zich niet aan deze begeleidingen?
Flip Veldmans
Jubilate 28, 2 (mei 1995)
Om met de eerste vraag te beginnen: je moet van goede huize komen om het zonder uitgeschreven orgelbegeleidingen te kunnen stellen. Het maakt niet uit of je als amateur of als professional werkzaam bent in de liturgie. De eenheid van melodie en begeleiding vraagt meestal om de oorspronkelijke begeleiding. Stijlgetrouw begeleiden in dc juiste sfeer is geen gemakkelijke opgave. Daarnaast gecomponeerde voor- en tussenspelen improviseren doet geen recht aan de compositie. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, wanneer je bijv. de Willibrordusmis van Bernard Bartelink moet spelen, is dit onmogelijk vanuit een eenstemmige partij te doen:
In de karakteristieke orgelpartij met prachtige voorhoudingsakkoorden volgt na ’Zoon van de Vader‘ een tussenspel van vijf maten. Probeer hier maar eens zelf iets te verzinnen! Sommige organisten laten gemakshalve daarom dit tussenspel zomaar weg. Maar realiseert u zich wel dat u hierdoor weinig respect toont voor de compositie en de componist hiermee geen plezier doet. Er dient te klinken:
Toch overkomt het mij ook wel eens wanneer ik in een andere kerk moet spelen dat het koor zegt: “wij hebben helaas van deze mis geen orgelbegeleiding”. Daar ga je dan! Maar dit overkwam mij geen tweede keer, daarom is thans steeds de eerste vraag aan het koor: “wat wordt er gezongen?”. Ik kan dan eventueel eigen partituren meenemen, maar dit zou eigenlijk niet nodig moeten zijn.
Een ander voorbeeld. Wie kent niet ps. 126 ’Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap‘, in de zetting van Bernard Huijbers. U voelt waarschijnlijk al waar het probleem ligt. Juist!, in de overgang van vers 2 naar vers 3, waarin de compositie moduleert van Es groot naar F groot:
De melodie in de orgelbegeleiding zit in de altpartij, daarboven komt een vrije sopraan, de driedeligheid verandert vanaf ‘regen’ in een tweedeligheid, waarbij de modulatie op een heel natuurlijke manier verloopt. De schitterende begeleiding van Huijbers is onmisbaar om dit alles tot klinken te brengen:
Een derde voorbeeld. De Wisselende Gezangen voor het liturgisch jaar, helaas nog steeds veel te weinig bekend. Prachtige melodieën in een gregorianiserende stijl. Misschien kent u deze:
Wanneer je niet in het bezit bent van de orgelbegeleiding zul je de melodie gewoon meespelen. U ziet in de partituur dat op het orgel slechts lang aangehouden akkoorden klinken zonder melodie, een prachtige oplossing, waardoor alle aandacht gelegd wordt op de verkondiging van de tekst, waar het bij psalmverzen feitelijk om gaat.
Nogmaals voor alle duidelijkheid: niet alleen het wel of niet in staat zijn van het spelen van een verantwoorde begeleiding speelt een rol, het respect voor het geheel van de compositie is het uitgangspunt. Niet alleen de melodie vormt de compositie, de begeleiding is hier vaak onlosmakelijk mee verbonden. Pas het totaal bepaalt de sfeer waarin het stuk optimaal kan klinken. U zou eens moeten weten hoe lang de componist over een compositie nadenkt alvorens tot een definitief resultaat te komen, dit kun je als organist niet afdoen door het ter plaatste bedenken van een paar akkoordjes.
We komen toe aan vraag 2 van de inleiding: waarom houden organisten zich vaak niet aan de partituur. Hiervoor zijn verschillende redenen te bedenken:
– Veel organisten denken dat uitgeschreven begeleidingen voor hen te moeilijk zijn. Maar zij vergeten dat juist uitgeverijen begeleidingen verzorgen die voor de gemiddelde amateur-organist uitstekend speelbaar zijn.
– Het zal misschien een beetje hard aankomen, toch zeg ik het maar: gemakzucht. In mijn jarenlange ervaring als orgeldocent, cursusleider en medewerker aan werkwinkels van studiedagen word ik steeds met dit hardnekkige fenomeen geconfronteerd. Vooral amateur-organisten hebben de neiging hun eigen kunnen te overschatten. De inzet voor liturgie is in hun ogen al voldoende om zonder rancune er op los te spelen zonder zich te realiseren of het muzikaal én liturgisch wel verantwoord is.
– Er worden onvoldoende partituren aangeschaft. In bijv. kontakten met andere koren worden gezangen uitgewisseld, zeg maar gecopiëerd, zonder officiële partituren. Of bijv. in de weekenddiensten worden boekjes van Heeswijk of Gooi & Sticht gebruikt, waarbij voor de organist geen partituur aanwezig is. omdat deze apart moeten worden aangeschaft. De dooddoener – er is geen geld – is een slecht en zwak excuus.
– Er is geen orgelboek in de handel waar alle begeleidingen systematisch voor bijv. een bepaalde bundel in gerangschikt staan, zoals bijv. bij het ‘Liedboek voor de Kerken’ of bij de Belgische bundel ‘Zingt Jubilate‘.
Muziekuitgeverijen werken zo in de hand dat organisten niet weten waar ze iets kunnen halen, waar de partituur is uitgegeven. Wanneer Gooi & Sticht komt met een bundel als ‘Voor Podium en Zaal’ waarin bijv. composities van B. Huijbers op een bepaalde manier gerangschikt staan, zie ik niet in dat alle uitgavcn van Gooi & Sticht m.b.t. ‘Gczangen voor Liturgic’ ook niet in één bundel gerangschikt zouden kunnen worden. Dit geldt natuurlijk ook voor dc partituren van Annie Bank. Met twee of drie begeleidingsboeken zou de organist GvL compleet hebben, dit zou toch een prachtig cadeau zijn, en onze iiturgie geweldig ten goede komen? Maar waarschijnlijk denk ik te simplistisch.
Aanvulling 23 februari 2017: inmiddels is een bundel orgelbegeleidingen bij de liederen uit Gezangen voor Liturgie verschenen.
Ik hoop dat bovenstaand artikel aanleiding mag geven tot het inzicht dat een goede en verantwoorde orgelbegeleiding bijdraagt tot een beter funktioneren van de organist in de liturgie. Van harte wens ik u hierbij veel succes toe.
Orgelkoralen in de liturgie 1
Wekelijks worden organisten voor de vraag gesteld: wat kan ik spelen in de liturgische dienst? De meeste orgelspelers hebben (gelukkig) vele orgelboeken aangeschaft, hetzij op eigen kosten, hetzij op kosten van het kerkbestuur, waarbij dan de boeken bij het orgel blijven liggen, zodat ook collega-orgelspelers hiervan gebruik kunnen maken.
Zelfstandig orgelspel in de liturgie
Het orgel heeft een belangrijke taak toebedeeld gekregen in onze huidige liturgie. Welke stijl van kerkmuziek ook wordt gekozen; Latijn: gregoriaans of meerstemmig, Nederlands: één- of meerstemmig, de gemeenschap dient op enigerlei wijze in de zang te worden betrokken. Tevens kan het koor in zelfstandige koorzang zijn muzikale mogelijkheden ten dienste stellen aan de liturgie. Daarnaast is het gewenst ter bevordering van de muzikale afwisseling het orgel en/of andere instrumenten zelfstandig te gebruiken, in overeenstemming met karakter en inhoud van de viering. Volgens de officiële documenten mag het orgel in advent, veertigdagentijd, tijdens het Triduum Sacrum (Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag) en in missen voor overledenen alleen ter begeleiding van de gezangen gebruikt worden. Uitzonderingen hierop zijn de derde zondag van de advent en de vierde zondag van de veertigdagentijd.Lees verder
Orgelmuziek van Willem Vogel
Op de Kontaktdag van 5 maart jl. hebben we kennis kunnen maken met Willem Vogel. Voor velen een belevenis te vernemen vanuit welke achtergrond en geloofsbeleving Vogel in de kerkmuziek functioneert als musicus en als componist. In aansluiting hierop wil ik u laten kennismaken met ‘Versetten voor de Advent- en Kersttijd’ voor orgel en andere toetsinstrumenten van Willem Vogel, uitgegeven bij Bureau voor Ned. Kerkmuziek, Cath. van Clevepark 27, 1181 AR Amstelveen, tel. 020 – 643 15 07. Prijs ƒ 17,50.Lees verder
Gregoriaans en orgelmuziek
Door de eeuwen heen heeft het gregoriaans voor veel inspiratie gezorgd bij componisten van orgelmuziek. De oorsprong is terug te vinden in het feit dat de eerste zelfstandige orgelstukken ter afwisseling met het koor gespeeld werden; de z.g. alternatim-praktijk Bij het alternatimspel omspeelde de organist de gregoriaanse melodieën, terwijl een zanger de bijbehorende tekst hardop uit sprak of zong.
Jubilate 26, 3 (september 1993)
Flip Veldmans
Een prachtig voorbeeld hiervan is de Ricercare con obligo di cantare la Quinta parte senza toccarla (ricercare, waarbij men de 5e stem kan zingen zonder haar te spelen) in ‘Fiori Musicali‘ van Girolamo Frescobaldi (1583–1643):
Uitgave bijv. Peters 45l4 of Bärenreiter 2205. Een tekst hiervoor is niet gegeven maar zou kunnen zijn:
In deze bundel vindt u eveneens verschillende orgelstukken die aansluiten bij de 11e gregoriaanse mis (Orbis factor) en de 4e mis (Cunctipotens Genitor Deus). Met name voor gebeds- en/of (advents-)vesperdiensten is het te overwegen deze alternerende vorm van koor en orgel in ere te herstellen!
Ook bij Sweelinck zien we invloeden van het gregoriaans, bijv. in het variatiewerk: Christe qui lux est et dies (uitgave: Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis Amsterdam, Opera Omnia Vol. I, band 2). De oorspronkelijke gregoriaanse versie heb ik nergens kunnen vinden, wie kan me hieraan helpen?
Ook bij Bach zien we duidelijk de weerslag van de gregoriaanse invloeden in de Reformatorische melodieën, zie bijv. zijn grote en kleine Orgelmis. Aangezien deze stukken alleen voor de zeer geoefende spelers geschikt zijn; de manualiterstukken zijn overigens iets gemakkelijker, maak ik een grote stap naar de vorige eeuw. In ‘Petites Fleurs Musicales‘ opus 66 van Charles Tournemire (1870–1939) uitgave bijv. Universal l7465, vinden we prachtige eenvoudige stukjes die schitterend aansluiten bij het gregoriaans. Tournemire heeft deze stukjes in de eerste plaats bedoeld voor het harmonium, een in die tijd zeer populair instrument, vele bekende componisten hebben hiervoor geschreven, zoals César Franck, Louis Vierne, Marcel Dupré. Toch zijn deze stukjes voor orgel ook uitermate geschikt. In de huidige liturgie wordt weleens geklaagd over het ontbreken van mystieke sfeer, deze stukjes (mits goed gespeeld, met de juiste registratie) roepen deze sfeer gegarandeerd op:
Fijne muziek vindt u ook in ‘Le Tombeau de Titelouze’ opus 38 van Marcel Dupré geschreven als eerbetoon aan Jean Titelouze (1563–1633), uitgave Bornemann, Paris Hieruit het Creator alme siderum:
Tenslotte zoeken we het wat dichter bij huis. De bekende Belgische organist en componist Flor Peeters heeft een cyclus geschreven van 30 koraalpreludes over gregoriaanse hymnes opus 76, verschenen in 3 deelties bij Peters resp. 6088, 6089 en 6090. Ter illustratie een regeltic uit het Adoro te devote uit band 2, opgedragen aan zijn vriend Albert de Klerk. De melodie moet met uitkomende stem worden gespeeld. Als suggestie geeft Flor Peeters voor de solostem het cornetregister, voor dc begeleiding fluit 8‘ en prestant 4‘, en op het pedaal een zachte 16‘ en 8’:
Nu we het toch over Albert de Klerk hebben, wist u dat er een schitterend vriendenboek over hem is uitgegeven ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag, getiteld Klerke-Werk. Daar vindt u o.a. een prachtig verhaal van Nico Wesselingh over de contacten van de familie Wesselingh met Albert de Klerk met name in de oorlog. Het boek, wat alleszins de moeite waard is te lezen, is verkrijgbaar via de boekhandel, ISBN nr.: 90–304–0686–0. Aansluitend hierop mijn laatste muziekvoorbeeld over het Ave Maris Stella van Albert de Klerk, uitgegeven in deel 2 van de serie Cantantibus Organis, uitgave Wed. Van Rossum, Utrecht, en afkomstig uit ’Octo Fantasiae super themata gregoriana‘. Of het nog verkrijgbaar is weet ik niet, informeer bij de uitgeverij Herman Zengerink te Utrecht, tel. 030–930685.
Ik ben me bewust van een slechts zeer summiere kennismaking met orgelstukken over gregoriaanse melodieën, denk bijv. aan de diverse Magnificats, Ave Maria, orgelmissen, Pange lingua, en niet te vergeten het Te Deum. Moge bovenstaand artikel een uitnodiging zijn aan de echte liefhebber, om mede door middel van orgelstukken het gregoriaans levendig te houden.
Gedachten rond een lied: De Lofzang van Maria
Steeds vaker zullen wij in onze kerken te maken krijgen met de samenstelling en verzorging van gebedsdiensten.
Een reden voor ons allen om te gaan uitkijken naar wat, naast het repertoire voor de eucharistievieringen, de invulling zal kunnen zijn van deze diensten.
Jubilate 26, 2 (mei 1993)
Th. Klaus
Eén van de gezangen, die in de loop van het jaar daarin een plaats mag hebben, is de Lofzang van Maria, het lied dat Maria aanheft, wanneer zij bij haar nicht Elisabeth op bezoek is (Luc. 1, 39–55).
Naast de Gregoriaanse versie of de polyfone zettingen met latijnse tekst van dat Magnificat zijn er nu ook verschillende mogelijkheden in de landstaal.
lk noem u enkele voorbeelden.
- Liedboek voor de Kerken, no. 66: ‘Mijn ziel verheft Gods eer’. Tekstbewerking – Willem Barnard melodie – Straatsburg. Een coupletlied zonder refrein.
- Gezangen voor de Liturgie, no. 155: ‘Van deze dag af zullen eeuw na eeuw de mensen mij gelukkig prijzen’. Met als refrein: ‘Mijn vreugde zing ik uit: God is mijn Redder’. Tekstbewerking – Orbem, melodie – Willem Vogel
- Gezangen voor Liturgie, no. 154: ‘Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen om mijn God en Redder’. Met als refrein: ‘Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade naar allen die eerbiedig met Hem leven, want genadig is mijn God’. Tekstbewerking – Huub Oosterhuis, melodie – Ignace de Sutter
Deze laatste versie wil ik met u bekijken.
De tekst
In de eerste helft van de zestiger jaren verscheen van de hand van Huub Oosterhuis de tekst van het Magnificat in het Nederlands. Als men de moed zou kunnen opbrengen om eens een aantal vertalingen van het Magnificat naast elkaar te leggen en te vergelijken, dan is de tekst van Huub Oosterhuis er zeker een die opvalt, die er uitspringt. Die tekst is zo helder, zo verrassend verstaanbaar, de woorden zijn zo echt, zo werkelijk, zo duidelijk, dat iedereen, die de tekst bidt of zingt, heel gemakkelijk de betekenis kan volgen.
Bovenstaande bemerkingen zijn wellicht niet helemaal eerlijk gesteld. Bij een officiële vertaling luidt de opdracht: de oorspronkelijke tekst zo exact mogelijk overzetten in de landstaal. Dichter Huub Oosterhuis kon zich iets vrijer opstellen. Wat niet wil zeggen dat de dichter zich niet aan de betekenis van de tekst heeft gehouden. Zeker niet. Maar wat opvalt is de grote vindingrijkheid; we ervaren de rijkdom van de tekst in een heel open taal. Kortom er is een dichter aan het woord, die de tekst in een heldere, nieuwe vorm weet te gieten.
- Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen om mijn God en Redder.
- Want Hij had oog voor mij, zijn dienares, maar wie ben ik dat Hij mij heeft gevraagd.
- Nu mag ik mij voortaan gelukkig prijzen, dat Hij zo grote dingen aan mij deed.
- En alle eeuwen stemmen met mij in, de Heer is machtig en zijn naam is heilig.
- Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade naar allen die eerbiedig met Hem leven.
- Genade is zijn kracht, maar alle hoogmoed, al onze eigenwaan ontmaskert Hij.
- Alle machthebbers stoot Hij van hun tronen, arme en kleine mensen maakt Hij groot.
- Wie honger hebben geeft Hij overvloed de rijken stuurt Hij heen met lege handen.
- Altijd is Hij zijn woord nog trouw gebleven, altijd bezorgd om Israel zijn dienstknecht.
- Zo had Hij het beloofd aan onze Vaderen, aan Abraham en aan zijn volk voorgoed.
- Eer aan de Vader, aan de Zoon en aan de Geest, nu en altijd, door al de eeuwen. Amen!
De muziek
Toen we in september 1964 – in het tweede jaar van het concilie! – de opdracht kregen om voor het Liturgisch Congres te Gent een ‘Vesperdienst in het Nederlands’ op te ste//en met gezangen voor koor én volk, grepen wij vanzelf naar de toen pas verschenen tekst (van Huub Oosterhuis). En juist het vijfde vers diende zich aan – door zijn onweerstaande frisheid – om als Antifoon gebruikt worden.
Woorden van de componist Ignace de Sutter.
Aangezien de tekst werd uitgekozen om in een vesperdienst te worden gezongen, is het niet zo verwonderlijk dat de gedachten van Ignace de Sutter in de richting van de Gregoriaanse psalmodie gingen.
Hij was immers een man die de schoonheid en de rijkdom van het Gregoriaans met volle teugen heeft gesmaakt. Die ervaring, die beleving heeft hem nooit meer losgelaten. Hoewel hij volop met vernieuwing bezig was, zich ten volle heeft ingezet voor de Nederlandstalige liturgie, wist hij ook met diepe zekerheid, dat hij zeer behoedzaam moest omgaan met de kostbaarheden uit het verleden. Hij liet zich dan ook meermalen in zijn composities inspireren door die schone oude gezangen, door dat kostbaar erfgoed.
En soms wist hij niet beter te doen dan te kiezen voor een letterlijke overname. Hij wist immers uit lange jaren ervaring hoe goed de Gregoriaanse psalmodieën dragers konden zijn van teksten.
Hij heeft dan ook voor de verzen van dit Nederlandse Magnificat gegrepen naar zo’n oermelodie, namelijk naar de melodie van de tweede modus. Dat simpele rijtje van vijf noten blijkt al eeuwen in staat te zijn om woorden van allerlei inhoud tot zijn recht te laten komen.
De noten lenen zich door hun eenvoud bijzonder goed voor een heel natuurlijke tekstdeclamatie. Nergens hoeft men de tekst geweld aan te doen. Alle natuurlijke accenten kunnen keurig op hun plaats komen, valse accenten zijn overal te vermijden.
Een tip. Lees eerst samen de tekst hardop in een rustig tempo. Zorg daarbij voor een goede opdracht met een duidelijke articulatie.
Voeg er dan pas de noten aan toe. Blijf een rustig tempo aanhouden en laat het nergens geforceerd klinken. Laat de woorden zingen en maak er geen opzegversje van.
Eén vers is uit het geheel gelicht en dat vers, namelijk vers 5, is als Antifoon gaan dienen. Zo zijn we geheel terug in de traditie van antifoon en psalm. U merkt, dat bij dat vers 5 een kleine toevoeging is geplaatst. Voor dit vers, voor deze antifoon heeft Ignace de Sutter hetzelfde vijf tal noten gekozen als we in de psalmodie aantreffen. Een betere eenheid tussen psalmodie en antifoon is nauwelijks denkbaar.
De noten lijken met zo’n vanzelfsprekendheid te zijn neergeschreven, dat je zou gaan denken, dat kan iedereen. Maar ook hier is het: schijn bedriegt, want niets is moeilijker dan ‘vanzelfsprekendheid’ in zijn compositie te leggen. De noten lopen de tekst nergens in de weg, integendeel, ze geven er een heel natuurlijke stuwing en onderlijning aan. Alle accenten komen keurig op zijn plaats. Je voelt dat er een stroom in de melodie zit, die wij dan ook zo weinig mogelijk mogen (onder)breken. Zing de melodie op een stevige ademsteun. Haal nergens onverantwoord adem dus bijvoorbeeld niet meteen al na ‘opnieuw’.
Denk aan bogen, aan een doorlopende lijn, zoals met name bij de tekst ‘naar allen die eerbiedig met hem leven’.
Laat het doorleefd klinken, maar overdrijf niet. Pas bijvoorbeeld op bij: ‘want geweldig is mijn God’. Geef daar geen klap op het accent. Denk eerder aan een doorstromende lijn.
Bewerkingen
Dat de antifoon ook een inspiratiebron is voor andere componisten, blijkt uit de verschillende meerstemmige zettingen, die ervan zijn verschenen.
Uit twee bewerkingen zal ik u wat voorbeelden geven. De ene bewerking is van een Vlaamse componist, de andere van een componist uit eigen land.
Eerst van de Vlaming J. Lerickx. Hij geeft achtereenvolgens deze mogelijkheden:
- S A T B + orgel
- S A T B + orgel, de melodie ligt nu in de alt en de bas
- drie gelijke stemmen + orgel
- S A T B a cappella
- S A T en B in canon + orgel
- Canon tussen vrouwen en mannen of tussen koor en orgel
Keus te over, zoals u ziet.
Er is bovendien nog een kort orgelvoorspel en bij de verzen is de orgelbegeleiding volledig uitgeschreven.
Uitgave: uitgeverij de Garve te Brugge.
De tweede componist is Hub. Wolfs. Zijn opzet is wat anders.
Ook hier is er een orgelvoorspel (nog korter!) en ook hier is de begeleiding bij de verzen volledig uitgeschreven.
Nadat de antifoon gezamenlijk is gezongen volgen er vier verzen van de psalm. Vers 5 wordt dan vierstemmig gemengd a cappella gezongen, waarna vers 6 t/m 10 volgen.
Vers 11 ‘Eer aan de Vader’ is weer vierstemmig gemengd a cappella, waarna de antifoon eenstemmig door allen wordt herhaald.
Uitgave: Gooi en Sticht te Hilversum.
Dank zij Flip Veldmans kan ik er voor de organisten het volgende aan toevoegen.
Orgelliteratuur over het Magnificat
Bach, Joh. Seb.
Fuga sopra Magnificat
band 7 van de Petersuitgave nr. 246 A
Buxtehude, Dietrich
Magnificat Primi Toni en Noni Toni
Samtliche Orgelwerke band 3 uitg. W. Hanssen 3927
Cabezon, Antonio de Magnificat
Primi Toni (versetten)
Serie Liber Organi (Altspanische Orgelmeister) deel 3, uitg. Schott 1621
Dandrieu, Jean Francois
Premier Livre de Pieces d’Orgue uitg. Schott 1880
Fasolo, Giovanni Battista Serie Liber Organi (Altitalienische Orgelmeister) deel 4, uitg. Schott 1674
Guilain, Jean Adam
- Pieces d’Orgue pour le Magnificat uitg. Schott 1883
- Suites of the First to Fourth Tone (Organ Pieces for ‘The Magnificat’ uitg. Kalmus Organ Series 4152
Lemmens, Nicolas Jacques
onder andere in Ecole d’Orgue deel 2
Pachelbel, Johann
Magnificatfugen – 2 delen uitg. Bärenreiter 6445/6446
Praetorius, Jacob
Magnificat germanice (in Choralbearbeitungen) uitg. Bärenreiter 5496
Scheidemann, Heinrich Magnificat-bearbeitungen uitg. Bärenreiter 5480
Scheidt, Samuel
- onder andere in Tabulatura Nova uitg. Breitkopf (1958)
- Serie Liber Organi deel 6, uitg. Schott 2266
- Orgelspiel im Kirchenjahr (62 leichte Choralvorspiele Alter Meister) uitg. Schott 4336
Titelouze, Jean Magnificats of the 1st. trough 8th. Tone
Complete Organ Works deel 2 uitg. Kalmus Organ Series 4140
Uit de orgelhoek: De piano als begeleidingsinstrument
Al 10 jaar is steeds in deze rubriek gesproken over het orgel als instrument ter ondersteuning van koor, cantor en volk, Toch is het orgel niet het enige instrument wat hiervoor kan worden gebruikt. Vooropgesteld: ik ga het niet hebben over de vraag welk instrument het meest geschikt is voor dit doel; met andere woorden ik zal geen waarde-oordeel uitspreken, deze vraag is hier niet opportuun. Ik constateer vanuit de praktijk dat naast het orgel andere instrumenten voorkomen, bijvoorbeeld bij kinder-, jeugd- en jongerenkoren, en ook gemengde koren, zoals de piano, de synthesizer, het keyboard, het electronische orgel, de electronische piano, het combo etc. Eik van deze instrumenten heeft zijn eigen toepassings- en klankmogelijkheden. Het zal te ver voeren deze instrumenten hier allemaal aan de orde te stellen. Wel wil ik met u de mogelijkheden van de piano in de kerk bespreken. lk ga niet in de eerste plaats uit van de electrische- of electronische piano omdat hier ook andere zaken een rol spelen, zoals klankversterking, timbrebeïnvloeding en balansverhouding, maar gewoon van net natuurlijke instrument, de piano zoals we die kennen vanuit de huiskamer en de concertzaal.
Jubilate 26, 1 (januari 1993)
Flip Veldmans
Wanneer je bijvoorbeeld een kerk in Amerika of Canada bezoekt, valt onmiddellijk op dat heel vaak een orgel èn een piano (en dan meestal een vleugel) aanwezig zijn. Deze instrumenten worden apart maar ook tesamen gebruikt voor begeleiding in de dienst. Of dit wel of niet tot fraai resultaat leidt ga ik hier niet over oordelen, tenslotte valt over muzikale smaak te twisten, ik constateer alleen maar. Verder valt op dat deze kerken vaak overvloedig gestoffeerd zijn, waardoor akoestisch weinig te beleven valt, men lost dit dan weer op door een electronische nagalminstallatie aan te brengen. Dit is natuurlijk wel het paard achter de wagen spannen. Het enige voordeel is dat de piano goed kan klinken.
Dat brengt ons op het eerste probleem van een piano in de kerk, volgens mij verdraagt de pianoklank geen overdadige nagalm. In kerkruimten die akoestisch aan de magere kant zijn, zal de piano prima tot zijn recht komen, maar in kerken met goede akoestische eigenschappen zal de piano al gauw gaan ‘galmen’, zeker wanneer de bespeler ook nog eens overdadig pedaalgebruik toepast!
Een tweede probleem is dat de klank van een piano vergelijkbaar met de orgelklank zich heel anders manifesteert in een grote ruimte. De orgelklank behoudt zijn intensiteit, hoe lang je de toets ook vasthoudt. De pianoklank daarentegen geeft bij de aanzet een relatief sterke toon en zwakt daarna snel af. Een vleugel heeft hier minder last van, het geeft een dragender toon door zijn langere snaarlengte, en de intensiteit is groter. Maar voor veel kerken is een (tweedehands) piano al vaak het enige haalbare. Ook hebben oude piano’s vaak de neiging door versleten hamerkoppen ‘knallerig’ te klinken, akoestische ruimtes versterken dit effekt nog eens, met alle gevolgen van dien. Voor samenzang geeft de piano betrekkelijk weinig steun, vooral weer in wat grotere ruimtes, men kan dan bijvoorbeeld in de linkerhand oktaaf-verdubbeling toepassen.
Bijvoorbeeld GvL 423 De kinderen van Jeruzalem:
Ook een goed hulpmiddel is de intensiteit in stand te houden door een ‘lopende beweging’.
Bijvoorbeeld GvL 529 Uit angst en nood:
Dit effekt wordt ook door Antoine Oomen toegepast in bijvoorbeeld GvL 448 Groter dan ons hart:
De piano heeft natuurlijk ook zijn voordelen. Het is op een piano gemakkelijker in goede balans met het koor te blijven dan vaak op een orgel. Vooral composities waar grote klankdiversiteiten in voorkomen zijn gemakkelijker hanteerbaar dan op een orgel, waar in zo’n geval veel geregistreerd dient te worden. Ook crescendi en dimenduendi kunnen op de piano worden gevolgd, wat op een orgel zonder zwelkast veel moeilijker is. Er worden door hedendaagse componisten steeds meer composities geschreven voor koor, cantor en volk met pianobegeleiding. Om deze composities tot zijn recht te laten komen is het noodzakelijk ook daadwerkelijk van een piano gebruik te maken. Soms hebben de composities een dusdanig moeilijke piano-partij dat net voor een doorsnee pianist (c.q. organist) te moeilijk is. Probeer dan niet met vallen en opstaan de piano-partij te spelen, maar beperk je tot het spelen van de koorzetting. Omgekeerd ook niet proberen de pianopartij op een orgel te verwezenlijken, allereerst zit je vaak met de omvang en in de tweede plaats is de partij voor een piano geschreven en heeft de componist de piano voor ogen gehad met zijn eigen klankmogelijkheden.
Bijvoorbeeld GvL 489 Lied aan het licht:
Een laatste probleem in dit kader is het zelfstandig pianospel tijdens de dienst. Hiervoor is nog weinig muziek beschikbaar (een idee voor de (kerk)muziekuitgeverijen ?). Neem bij voorkeur een ‘neutraal’ stuk, bijvoorbeeld een rustig middendeel van een sonatine of sonate en niet bijvoorbeeld ‘Ballade pour Adeline’ wat ik onlangs eens hoorde. Het zou fijn zijn wanneer mensen die vanuit de praktijk hiermee te maken hebben, hun ervaringen naar de Redactie van Jubilate zouden doorspelen, dan kunnen we in een volgend artikel hierop nog eens terug komen.
Uit de orgelhoek: Het lied van de dag des Heren (Stralsund 1640/1665)
‘Het bruidspaar heeft als openingslied gevraagd: Dit is de dag’ zegt de pastor tegen de organist. ‘Dat is goed’ zegt de organist, maar moppert ondertussen bij zichzelf, hadden ze niet een origineler lied kunnen kiezen, het is ook altijd hetzelfde!
Inderdaad te pas en te onpas wordt dit lied aangeheven. Maar vloeit de verveling bij de organist vaak niet voort uit steeds maar weer hetzelfde eerste regeltje als voorspel, en steeds maar weer dezelfde akkoorden op dezelfde plaats, drie coupletten lang. Geen wonder dat je dan een hekel krijgt aan een lied, maar geldt dat niet voor ieder gezang?
Jubilate 25, 2 (mei 1992)
Flip Veldmans
Ik zal een poging wagen dit bekende gezang nieuw leven in te blazen, want het prachtige lied met zijn sterke melodie verdient het niet in de hoek te worden geschoven. lk kan zo een handvol liederen noemen die hiervoor beter in aanmerking komen…
Beginnen we met het voorspel.
Wanneer een lied vaak wordt gezongen en daardoor goed gekend geworden is, is het helemaal niet nodig steeds de beginregel als voorspel te nemen. Het voorspel van Jan Böhmer uit Ludiale (besteladres: Bergstraat 17, 6701 AB Wageningen tel. 08370–12881) kan als leidraad dienen om kreatiever hiermee om te gaan:
Probeer steeds wel het tempo van het lied in het voorspel tot uitdrukking te brengen, en het voorspel niet te beëindigen met een vertraging, anders komt het lied moeizaam op gang. Tevens moet de organist alert zijn op het houden van het juiste tempo. De eerste twee zinnen eindigen steeds met een noot van drie tellen. Vaak wordt dan de nieuwe zin te laat ingezet. De organist werkt dit in de hand wanneer hij de slotnoot precies drie tellen vasthoudt. Houdt de noot daarom twee tellen vast en daarna een rust van een tel, en begin de nieuwe zin exact op de eerste tel van de volgende maat. U zult zien dat dit werkt. We zijn ongemerkt bij de bespreking van de begeleiding aangeland. Een drietal voorbeelden zal ik de revue laten passeren. Allereerst uit Harmoniale I (besteladres: Harmonia, Postbus 210, 1230 AE Loosdrecht, tel. 02158–27595) het volgende voorspel en zetting, tevens technisch de gemakkelijkste van de drie en geschreven in een modern klankidioom:
Vervolgens uit 71 Kerkliederen van Jan Vermulst (uitgave: Gooi en Sticht, Postbus 133, 3740 AC Baarn, tel. 02154–15320) deze zeer bruikbare en stevige begeleiding. In verband met plaatsruimte heb ik de toegevoegde tegenstem weggelaten:
Tenslotte als laatste van de drie voorbeelden de zetting van Jan Mirck, oud-direkteur van net Ned. Instituut voor kerkmuziek, waar ik mijn opleiding heb genoten en waar ik nog steeds met veel genoegen en dankbaarheid naar terugzie. De begeleiding is afkomstig uit de bundel ‘Eenvoudige voorspelen en begeleidingen bij 25 veelgezongen melodieën’ (uitgave Gooi en Sticht).
Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat deze begeleidingen technisch iets moeilijker zijn te spelen dan de eerste twee bundels. Let op de fraaie imitatie bij de tweede zin:
Wanneer er iets meer tijd beschikbaar is, bijvoorbeeld bij de intocht van het bruidspaar in de kerk, speel dan eens dit preludium genomen uit de bundel ‘voorspelen bij Zang en Tegenzang’ (uitgave: Annie Bank te bestellen via Harmonia). U zult niet meteen de melodie herkennen, maar deze fraaie compositie van Mathieu Dijker sluit toch uitstekend aan bij het gezang:
Nu we het toch over muziek hebben rond dit lied wil ik u graag wijzen op (alweer) een drietal stukken over het gezang. Allereerst van Johann Gottfried Walther uit ‘Achtzig Choralvorspiele Deutscher Meister’ verzameld door Hermann Keller (ultgave: Peters nr. 4448). Ter illustratie de eerste twee regels, zie de voorimitaties in het manuaal en daarna de melodie in het pedaal. Het stuk kan stevig worden geregistreerd met een tongwerk in het pedaal en kan uitstekend dienen als naspel:
Als tweede voorbeeld nr. 18 uit 43 Choralvorspiele opus 52 van Otto Dienel die leefde van 1839 tot 1905 (uitgave: J.C. Willemsen, Amersfoort nr. 714). Ook deze compositie vraagt om een stevige registratie. Bepaal het tempo aan de hand van de 16e noten in de tweede regel:
En als laatste uit ’30 Choralvorspiele opus 135A van Max Reger (uitgave: Peters nr. 3980) onderstaand voorbeeld. Zie de canon tussen sopraan en bas:
In de inleiding hadden we het over de eentonigheid van de begeleiding. Mag ik u tenslotte als ‘toetje’ deze eigen begeleiding aanbieden waarbij de melodie niet in de sopraan ligt maar hoofdzakelijk verborgen zit in de altpartij. Deze zetting kan prima dienen voor het laatste couplet en geeft ineens een andere dimensie aan de melodie:
Na al deze voorbeelden kan ik mij niet meer voorstellen dat u zult zeggen: hadden ze niet een ander lied kunnen nemen.
Ik denk zelfs dat u blij zult zijn dat het lied weer op het programma staat zodat u de vele mogelijkheden die het gezang biedt kunt laten horen en de feestelijkheid van de dag mede kunt ondersteunen. Het bruidspaar zal u hiervoor dankbaar zijn. Veel succes!