‘Het bruidspaar heeft als openingslied gevraagd: Dit is de dag’ zegt de pastor tegen de organist. ‘Dat is goed’ zegt de organist, maar moppert ondertussen bij zichzelf, hadden ze niet een origineler lied kunnen kiezen, het is ook altijd hetzelfde!
Inderdaad te pas en te onpas wordt dit lied aangeheven. Maar vloeit de verveling bij de organist vaak niet voort uit steeds maar weer hetzelfde eerste regeltje als voorspel, en steeds maar weer dezelfde akkoorden op dezelfde plaats, drie coupletten lang. Geen wonder dat je dan een hekel krijgt aan een lied, maar geldt dat niet voor ieder gezang?
Jubilate 25, 2 (mei 1992)
Flip Veldmans
Ik zal een poging wagen dit bekende gezang nieuw leven in te blazen, want het prachtige lied met zijn sterke melodie verdient het niet in de hoek te worden geschoven. lk kan zo een handvol liederen noemen die hiervoor beter in aanmerking komen…
Beginnen we met het voorspel.
Wanneer een lied vaak wordt gezongen en daardoor goed gekend geworden is, is het helemaal niet nodig steeds de beginregel als voorspel te nemen. Het voorspel van Jan Böhmer uit Ludiale (besteladres: Bergstraat 17, 6701 AB Wageningen tel. 08370–12881) kan als leidraad dienen om kreatiever hiermee om te gaan:
Probeer steeds wel het tempo van het lied in het voorspel tot uitdrukking te brengen, en het voorspel niet te beëindigen met een vertraging, anders komt het lied moeizaam op gang. Tevens moet de organist alert zijn op het houden van het juiste tempo. De eerste twee zinnen eindigen steeds met een noot van drie tellen. Vaak wordt dan de nieuwe zin te laat ingezet. De organist werkt dit in de hand wanneer hij de slotnoot precies drie tellen vasthoudt. Houdt de noot daarom twee tellen vast en daarna een rust van een tel, en begin de nieuwe zin exact op de eerste tel van de volgende maat. U zult zien dat dit werkt. We zijn ongemerkt bij de bespreking van de begeleiding aangeland. Een drietal voorbeelden zal ik de revue laten passeren. Allereerst uit Harmoniale I (besteladres: Harmonia, Postbus 210, 1230 AE Loosdrecht, tel. 02158–27595) het volgende voorspel en zetting, tevens technisch de gemakkelijkste van de drie en geschreven in een modern klankidioom:
Vervolgens uit 71 Kerkliederen van Jan Vermulst (uitgave: Gooi en Sticht, Postbus 133, 3740 AC Baarn, tel. 02154–15320) deze zeer bruikbare en stevige begeleiding. In verband met plaatsruimte heb ik de toegevoegde tegenstem weggelaten:
Tenslotte als laatste van de drie voorbeelden de zetting van Jan Mirck, oud-direkteur van net Ned. Instituut voor kerkmuziek, waar ik mijn opleiding heb genoten en waar ik nog steeds met veel genoegen en dankbaarheid naar terugzie. De begeleiding is afkomstig uit de bundel ‘Eenvoudige voorspelen en begeleidingen bij 25 veelgezongen melodieën’ (uitgave Gooi en Sticht).
Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat deze begeleidingen technisch iets moeilijker zijn te spelen dan de eerste twee bundels. Let op de fraaie imitatie bij de tweede zin:
Wanneer er iets meer tijd beschikbaar is, bijvoorbeeld bij de intocht van het bruidspaar in de kerk, speel dan eens dit preludium genomen uit de bundel ‘voorspelen bij Zang en Tegenzang’ (uitgave: Annie Bank te bestellen via Harmonia). U zult niet meteen de melodie herkennen, maar deze fraaie compositie van Mathieu Dijker sluit toch uitstekend aan bij het gezang:
Nu we het toch over muziek hebben rond dit lied wil ik u graag wijzen op (alweer) een drietal stukken over het gezang. Allereerst van Johann Gottfried Walther uit ‘Achtzig Choralvorspiele Deutscher Meister’ verzameld door Hermann Keller (ultgave: Peters nr. 4448). Ter illustratie de eerste twee regels, zie de voorimitaties in het manuaal en daarna de melodie in het pedaal. Het stuk kan stevig worden geregistreerd met een tongwerk in het pedaal en kan uitstekend dienen als naspel:
Als tweede voorbeeld nr. 18 uit 43 Choralvorspiele opus 52 van Otto Dienel die leefde van 1839 tot 1905 (uitgave: J.C. Willemsen, Amersfoort nr. 714). Ook deze compositie vraagt om een stevige registratie. Bepaal het tempo aan de hand van de 16e noten in de tweede regel:
En als laatste uit ’30 Choralvorspiele opus 135A van Max Reger (uitgave: Peters nr. 3980) onderstaand voorbeeld. Zie de canon tussen sopraan en bas:
In de inleiding hadden we het over de eentonigheid van de begeleiding. Mag ik u tenslotte als ‘toetje’ deze eigen begeleiding aanbieden waarbij de melodie niet in de sopraan ligt maar hoofdzakelijk verborgen zit in de altpartij. Deze zetting kan prima dienen voor het laatste couplet en geeft ineens een andere dimensie aan de melodie:
Na al deze voorbeelden kan ik mij niet meer voorstellen dat u zult zeggen: hadden ze niet een ander lied kunnen nemen.
Ik denk zelfs dat u blij zult zijn dat het lied weer op het programma staat zodat u de vele mogelijkheden die het gezang biedt kunt laten horen en de feestelijkheid van de dag mede kunt ondersteunen. Het bruidspaar zal u hiervoor dankbaar zijn. Veel succes!