In het liturgisch jaar zijn de verschillende liturgische periodes een steeds terugkerende factor. Het zorgt ervoor dat wij niet slechts wekelijks bijeenkomen om uiting te geven aan onze eigen geloofsbeleving en om samen liturgie te vieren, maar dat de liturgie in de cyclus van het liturgisch jaar geplaatst wordt met zijn eigen specifieke kenmerken. Dit gebeurt o.a. door het zingen van gezangen die op de liturgische periode geëigend zijn en deze periode accentueren, hoewel ik een tendens bespeur, bijv. in onze bekende zondagsboekjes, naar een liturgische keuze louter aansluitend op de thematiek van de lezingen.
Flip Veldmans
Jubilate 30,2 en 30, 3 (mei en september 1997)
Gerard Broekhuijzen heeft in Jubilate weleens de wens uitgesproken het zingen van bepaalde psalmen en gezangen te beperken voor een eigen periode en niet het gehele jaar door te zingen. De liturgische tijd wordt zo veel duidelijker geplaatst in het geheel. Ik sluit mij hier van harte bij aan. Onlangs signaleerde ik in de boekjes van Heeswijk dat op zondag 29 september psalm 25 afgedrukt stond (Tot U, Heer, stijgt mijn verlangen en de bekende: Naar U gaat mijn verlangen, Heer), prachtige psalmen daar niet van, maar voor mijn gevoel echte ‘advents-psalmen’. Ik vind het een verarming wanneer we niet in staat zijn gezangen te ‘reserveren’ voor liturgische tijden.
Ook de organist kan een steentje bijdragen door het spelen van muziek die speciaal voor een bepaalde tijd bedoeld is. In de aflevering van januari 1995 zijn orgelkoralen voor de veertigdagentijd aan de orde geweest, in september 1995 zijn adventskoralen de revue gepasseerd. We pakken de draad weer op met een overzicht van een tiental koralen voor Palmzondag en Pasen:
Het is zeker geen volledige lijst, maar slechts een willekeurige greep uit de boekenkast zoals u zult begrijpen.
Valet will ich dir geben.
De melodie staat in het Liedboek voor de Kerken als gezang 3: Uit Oer is hij getogen en in ‘Zingt jubilate’ onder nummer 322. In band 7 van de Petersuitgave van de orgelwerken van J.S. Bach vinden we twee prachtige zettingen met de koraalmelodie in het pedaal. Aangezien het vrij pittige stukken zijn die niet voor iedereen zijn weggelegd om te kunnen spelen stap ik snel over op een compositie van [Georg Friedrich Kauffmann in Achtzig Choralvorspiele uitg. Peters 4448, een manualiter stuk uitstekend geschikt voor of tijdens de dienst op Palmzondag. Hier een kort fragment:
Van Max Reger noem ik de zetting in 30 kleine Choralvorspiele (uitg. Peters 3980), dit is een twee regelige koraalzetting met pedaal en kan goed dienst doen als naspel. Het koraalvoorspel van Hans Friedrich Micheelsen in Organistenpraxis deel II (uitg. Hiillenhagen & Griehl) is daarentegen weer manualiter maar natuurlijk wel moderner van klank. Tenslotte is de compositie van Otto Dienel in 43 Choralvorspiele op. 52 (uitg. Willemsen, Amersfoort) vermeldenswaardig en prima geschikt als naspel. Ook de Bredase componist Gerard Scherff heeft in de bundel Delicamente (uitg. Willemsen 599) een koraaltrio over dit gezang gemaakt, de melodie zit in de sopraan, met zestiende noten in de linkerhand en overwegend kwartnoten in het pedaal:
Jerusalem, du hochgebaute Stadt
Door de thematiek van de intocht in Jeruzalem voldoet dit werk uitstekend in een Palmzondagdienst. Ik wil u wijzen op drie zettingen: Hans Friedrich Micheelsen in Organistenpraxis deel III (uitgave zie boven). Een manualiter, niet te moeilijke zetting, Max Reger in 30 kleine Choralvorspiele, een stoere zetting met pedaal, en een prachtig werk van Otto Dienel in 43 Choralvorsplele, zeer fantasierijk en geschikt als naspel:
We stappen nu snel over op de Paaskoralen.
Christ ist erstanden.
Een eenvoudig maar mooi koraal over de melodie van Christus is opgestaan (GvL 414) heeft [Johann Kaspar Ferdinand Fischer geschreven](http://imslp.org/wiki/Ricercar_pro_Festis_Paschalibus_(Fischer,_Johann_Caspar_Ferdinand) wat u kunt vinden in Achtzig Choralvorspiele onder nr. 16 maar ook in Liber Organi VII (uitg. Schott 2267). Dit bandje is geheel aan werken van Fischer gewijd, er staan 20 korte Preludiums en Fuga’s in en daarnaast 5 ricercares voor de belangrijkste liturgische periodes. Daar dit een zeer oude melodie is komen we al heel vroeg orgelstukken over dit thema tegen; wat dacht u van een werkje van Johannes Buchner (1483–1538) in Seasonal Choral Preludes with pedals II (uitg. Oxford University Press). De vraag is of het stuk inderdaad met pedaal gespeeld moet worden, volgens mij niet, maar dat betekent wel dat u de uitgeschreven pedaalnoten in de linkerhand erbij moet nemen:
Hier een fragmentje zoals het staat afgedrukt:
nu het fragment zoals het m.i. gespeeld zou moeten worden:
Christ lag in Todesbanden
Melodie in Liedboek voor de Kerken 203. In het Orgelbüchlein van J.S. Bach staat een prachtig koraalvoorspel (uitg. Peters band V). Indien u de Bärenreiter-editie aanschaft (nr. 145) vindt u daarnaast steeds de vierstemmige manualiter koraalzetting met tekst. Ook deze zetting is uitstekend geschikt voor zelfstandig orgelspel. In het bundeltje: 12 anonieme orgelkoralen uit de Lüneburger Orgeltabulaturen (uitgave van de Commissie voor de Kerkmuziek) kwam ik een zetting tegen waarbij de rechterhand op een soloklavier gespeeld moet worden, de beide middenstemmen op een begeleidingsklavier, en de onderste noot op het pedaal:
Ook Georg Böhm (Klavier- und Orgelwerke band II, uitg. Breitkopf 6635), Johann Pachelbel (Ausgeählte Orgelwerke band II, uitg. Bärenreiter 239) en Georg Philipp Telemann (Band I: Choralvorspiele, uitg. Bärenreiter 3581) hebben composities over dit koraal gemaakt.
Erschienen ist der herrliche Tag
Deze melodie van N. Herman uit 1560 vinden we terug onder de titel ‘Nu moet gij allen vrolijk zijn’ nr. 506 in de GvL-bundel en nr. 200 en 209 van het Liedboek voor de Kerken. Zoals zoveel melodieën komen we dit koraal ook tegen bij een andere tekst onder de titel ‘Wir danken dir, Herr Jesu Christ’. Voor de gevorderde organisten noem ik de zetting van J.S. Bach in het ‘Orgelbüchlein’ (Peters band V of bijv. Barenreiter 145). De melodie klinkt in canon tussen de sopraan en de bas; een stevig orgelstuk geschikt als naspel met als registratie een plenum met tongwerk in het pedaal. U weet: plenum (= vol werk) slaat niet op alle registers zoals tutti, maar duidt op alle prestantregisters vanaf prestant 8’ (evt 16‘) tot en met de mixtuur. Eveneens met pedaal maar iets gemakkelijker dan het voorgaande voorbeeld is het koraalvoorspel van Dietrich Buxtehude. lk vond dit stuk in ‘Die Kunst des Orgelspiels’ van Hermann Keller. Merkwaardigerwijs komt het stuk niet voor in de serie ‘Samtliche Orgelwerke’ van Wilhelm Hansen maar wel in de Petersuitgave in band III: Choralbearbeitungen. Ook hier kan bovengenoemde registratie gebruikt worden:
Ik wil u nog wijzen op twee koralen van Johann Gottfried Walther (1684–1748). Allereerst een eenvoudig maar mooie manualiter bewerking in ‘Achtzig Choralvorspiele’ (Peters 4448) en vervolgens een pedaliter-zetting in Seasonal Chorale Preludes with Pedals book II, verzameld door C.H. Trevor uitgave Oxford University Press.
Erstanden ist der heilge Geist
De bewerking van J.S. Bach in het Orgelbüchlein heeft een niet al te moeilijke pedaalpartij en is daarom gemakkelijker te spelen dan het voorgaande koraal. De zetting van J.G. Walther in Seasonal Choral Preludes for Manuals only, book II is zoals de titel van het boek aangeeft manualiter geschreven. Ook in ‘Orgelspiel im Kirchenjahr’ (uitgave Schott 4336) kwam ik hetzelfde stukje tegen. Dat is het nadeel van verzamelbandjes, je komt wel eens de zelfde stukken tegen. Het voordeel is natuurlijk dat van verschillende componisten composities staan afgedrukt.
Es ist das Heil uns kommen her
De melodie is ons minder bekend, ook hier vond ik nog een andere titelz ‘Freu dich, du werte Christenheit’. Een mooie melodie, zeer de moeite waard om te laten klinken. Bijv. van Otto Dienel in ‘43 Choralvorspiele’ opus 52 (uitg. Willemsen, Amersfoort 7l4), een Allegro für ein oder zwei Manuale in overwegend gepunteerd ritme. Het stuk dient forte gespeeld te worden. Een koraal in moderne stijl is van de hand van Hans Friedrich Micheelsen in ‘Organistenpraxis’ heft II (uitg. Hüllenhagen & Griehl).
Het is een driestemmig stuk, de melodie klinkt hier in de middenstem. Een van de mooiste koralen vind ik het koraalvoorspel in ‘Achtzig Choralvorspiele’, komponist unbekannt. Dit koraal moet met uitkomende stem worden gespeeld. Het ziet er ingewikkeld uit maar omdat het een rustig tempo heeft valt het wel mee. Wel goed ritmisch bestuderen. Hierbij een fragmentje:
Ook Max Reger heeft in ‘30 kleine Choralvorspiele’ opus l35a een koraalzetting gecomponeerd met als subtitel: Sei Lob und Ehr. Van de minder bekende Zwitserse componiste Lili Wieruszowski kwam ik in ‘Choralvorspiele für Orgel’ – verkündigung 2 een trio tegen met de koraalmelodie in het pedaal (uitg. Zwingli, Zürich):
Heut triumphieret Gottes Sohn.
De melodie komt in het Liedboek voor de Kerken voor als nummer 205. Ik noem 2 composities: 1. Johann Ludwig Krebs (l713- 1780) in ‘Sämtliche Orgelwerke’ band III (uitg. Breitkopf & Härtel 8415), een uitgebreide en vrij pittige bewerking met echo-motieven en 2. August Gottfried Ritter (1811–1885) in ‘Romantische Koraalbewerkingen’, uitgegeven door E. Kooiman bij Harmonia.
Jesus Christus, unser Heiland
Ook bij dit koraal vindt u de melodie in het Liedboek onder nr 204 Dietrich Buxtehude schreef een manualiter bewerking uitgegeven in ‘Sämtliche Orgelwerke’ band IV (Hansen 3928). Ook Johann Pachelbel liet zich niet onbetuigd in ‘Ausgewählte Orgelwerke’ band II (Bärenreiter 239). Hier een kort gedeelte van het begin:
U ziet een driestemmige zetting met imitaties in de twee onderste stemmen en de cantus firmus in de sopraan. Speel dit op één manuaal met een helder klinkende registratie zoals 8’ en 2’ of 8‘, 4’ en 1 1/3’.
Jesus, meine Zuversicht
Het laatste koraal van deze serie. Melodie in Liedboek bij nr. 217 en 436. Ik noem steeds met opzet de vindplaats van de melodie: u kunt dan de tekst erbij nemen om een betere aansluiting bij het liturgisch tijdeigen en de betreffende liturgische dienst te bereiken. Wanneer het orgelspel als meditatief moment in de dienst fungeert bijvoorbeeld in een gebedsdienst valt te overwegen één of meerdere coupletten van het gezang in het liturgieboekje af te drukken waardoor het koraal nog meer zeggingskracht krijgt.
Als eerste mogelijkheid wil ik u wijzen op ‘Choralgesänge’ van J.S. Bach, een bundel met 389 koralen voor vierstemmig gemengd koor (uitg. Breitkopf & Härtel 3765) die ook op orgel uitstekend tot hun recht komen. Het voordeel is dat je zo’n koraal enkele malen achterelkaar kunt spelen met verschillende registraties en op verschillende wijzen.
Als voorbeeld heb ik een eerste regel uitgewerkt: eerst als vierstemmige zetting die je manualiter kunt spelen of de bas op het pedaal en de overige stemmen verdelen over beide handen, doe dit eens met de prestant 8’ en evt. een 16’ (+ koppel) op het pedaal, en daama als trio met uitkomende stem: hier zou een registratie kunnen zijn: melodie met sesquialter, cornet of tongwerk, begeleiding 8’ en 4‘, pedaal 16’ en 8’:
Van Johann Christoph Kellner (1736–1803) kwam ik in deel 18 van de serie ‘Incognita Organo’ (uitg. Harmonia) een bewerking over deze melodie tegen. Paul Kickstat maakte in ‘Choralvorspiele’ heft II (uitgave Möseler Verlag) een niet te moeilijke driestemmige manualiter koraalbewerking. Naast zettingen van Dienel (43 Choralvorspiele), Krebs (Orgelwerke III), Micheelsen (Organistenpraxis II), Reger (30 Choralvorspiele) en Walther (in 80 Choralvorspiele) wil ik eindigen, hoe kan het ook anders met een koraalbewerking van joh. Seb. Bach die ik vond in ‘Orgelspiel im Kirchenjahr’: