Orgelkoralen in de liturgie 2

De organist(e) dient over een vooruitziende blik te beschikken. Terwijl bij het schrijven van dit artikel nog tropische temperaturen gehaald worden moeten we alweer nadenken over muziek voor Advent en Kerstmis. Immers het instuderen van nieuwe muziek vergt enige moeite en tijd, je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen.

Flip Veldmans

Jubilate 28, 3 (september 1995)

Om het zoeken naar nieuwe muziek te vergemakkelijken volgt hieronder weer een lijst met koraaltitels speciaal voor de Advent. Daarna zullen we kijken welke componisten hiervoor muziek hebben geschreven, uiteraard is dit slechts een summiere bloemlezing, enkele notenvoorbeelden zullen wederom niet ontbreken. Over de muziekvoorbeelden gesproken, ik krijg weleens het verzoek om het héle stuk af te drukken in plaats van slechts een fragment. Afgezien van het feit dat het gehele muziekwerk teveel plaats in zou nemen, zult u begrijpen dat dit auteursrechtelijk niet kan. De voorbeelden zijn bedoeld om een eerste indruk te geven, waarna u de bladmuziek zou kunnen aanschaffen. Het is niet de bedoeling om Jubilate op de orgellessenaar te zetten om vervolgens voor de liturgie klaar te zijn.

1. Georg Philipp Telemann ‘Herr Christ der einig Gottes Sohn’.

Advent:
1. Gottes Sohn ist kommen
2. Gott, heil’ger Schöpfer
3. Herr Christ, der einig Gottes Sohn
4. Lob sei dem allmächtigen Gott
5. Nun komm, der Heiden Heiland
6. Wachet auf, ruft uns die Stimme

2. Jacob Adlung ‘Herr Christ der einig Gottes Sohn’.

Hier volgt een uitgewerkte lijst met koralen. De nrs. verwijzen naar de hierboven genoemde titels:
1. J.S. Bach. band S, uitg. Peters. Dezelfde melodie als: Gott, durch deine Güte. Pedaliter, melodie canonisch in sopraan en bas.
J.S. Bach, band 6, uitg. Peters. Pedaliter: fugatovorm.
J.H. Buttstedt, serie Incognita Organo 4, uitg. Harmonia. Manualiter, koraal met 3 variaties.
F. Zachau, Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als ln dulci jubilo. Manualiter, melodic fugatisch.
2. J.S. Bach, Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als Lob sei dem allmachtigen Gott (zie ook daar). Manualiter.
3. J. Adlung, Musicq voor het Orgel (W. v. Twillert), uitg. Boeijenga, Sneek. Driestemmig pedaliter, melodie in de linkerhand.
D. Buxtehude, Sämtliche Orgelwerke band 4, uitg. Hansen 3928. Twee bewerkingen; pedaliter met versierde sopraan.
H.L. Hassler in ‘Die Kunst des Orgelspiels’ H. Keller, uitg. Peters 4517. Manualiter, vierstemmige koraalzetting.
J. Pachelbel, Ausgewählte Orgelwerke band 2, uitg. Bärenreiter 239. Pedaliter met omspelingen.
G.Ph. Telemann, Orgelwerke band I. uitg. Bärenreiter 3581. 1e zetting manualiter, melodie in de sopraan, 2e zetting tweestemmig (bicinium).
J.G. Walther, in 80 Choralvorspiele (H. Keller), uitg. Peters 4448. Driestemmig, manualiter.
4. J.S. Bach, band 5, uitg. Peters. Manualiter, fughetta.
J.S. Bach, in Orgelspiel im Kirchenjahr, uitg. Schott 4336. Dezelfde melodie als Gott heil’ger Schöpfer, driestemmig manualiter.
5. Anonymus (uit de Lüneburger Orgeltabulaturen), uitg. Commissie v.d. kerkmuziek van de Ned. Herv. Kerk. Vierstemmig manualiter, pedaal naar believen.
N. Bruhns, Orgelwerke, uitg. Peters 4855. Uitgebreid pedaliter stuk met echo’s; voor gevorderden.
J.H. Buttstedt, Alte Weihnachtlichemusik, uitg. Bärenreiter 826. Manualiter, vier-stemmig.
D. Buxtehude, Sämtliche Orgelwerke band 4, uitg. Hansen 3928. Pedaliter, versierde sopraan met uitkomende stem.
H. v. Herzogenberg, in Seasonal Chorale Preludes with Pedals (C.H. Trevor), uitg. Oxford University Press. Pedaliter, melodie met uitkomende stem in de sopraan.
G.F. Kauffmann in Ars Organi deel 2 van Fl. Peeters, uitg. Schott. Driestemmig, manualiter.
B. Resinarius in Orgelschule deel II van E. Kaller. uitg. Schott 2555b. Driestemmig pedaliter.
G. Scherff, 8 Choralvorspiele, uitg. Willemsen, Amersfoort. Trio. pedaliter, melodie in de sopraan.
A.N. Vetter, in 80 Choralvorspiele (H. Keller). uitg. Peters 4448. Vierstemmig, manualiter, fughette.
G. Zukriegel, 3 kleine Partiten fur Orgelpositiv, uitg. A. Coppenrath. Manualiter, koraal met 4 variaties.
6. O. Dienel, 43 Choralvorspicle opus 52, uitg. Willemsen. Pedaliter. fugatisch.
G.A. Homilius, serie Incognita Organo deel 27. uitg. Harmonia. Pedaliter, melodie in canon tussen sopraan en bas.
P. Kickstatt, Choralvorspiele heft 2, uitg. Moseler-Verlag. Driestemmig manualiter, fugatisch.
M. Reger, 30 kleine Choralvorspiele opus l35a., uitg. Peters 3980. Pedaliter, koraalmatig.
I.G. Walther, in 80 Choralvorspiele (H. Keller), uitg. Peters 4448. Driestemmig manualiter.
L. Wieruszowski, Choralvorspiele fur Orgel deel 2, uitg. Zwingli, Zurich. Pedaliter, cantus firmus in tenor.

3. Gerhard Zukriegel variatie 1 uit ‘Nun komm, der Heiden Heiland’.

Nog enkele laatste opmerkingen. Volgens het Triduum Sacrum moct men het gebruik in acht nemen om in de Advent het orgel alleen ter begeleiding van de gezangen te gebruiken. Het orgel kan wel zelfstandig bespeeld worden op de derde zondag van dc Advent (Gaudete). Of zelfstandig orgelspel zo strikt moet worden toegepast moet ieder zelf maar overdenken, in ieder geval verdraagt de adventsperiode geen uitbundig orgelspel, bovenstaande orgelkoralen sluiten goed aan bij deze liturgische periode. Succes met de studie.

4. Gerard Scherff ‘Nun komm, der Heiden Heiland’.

De adventskrans

Een krans van dennegroen, daarop vier witte kaarsen. een paars lint waaraan het geheel wordt opgehangen: ziedaar onze adventskrans. In de weken voor Kerstmis in menige kerk een vertrouwd gegeven. Een geliefd gegeven ook, zoals de Advent zelf veel gelovigen bijzonder dierbaar is.

Cees Janssens

Jubilate 18, 3 (september 1995)

Tweevoudig karakter

In de advent gaan godsdienstige motieven en natuursymboliek hand in hand. De combinatie van deze twee elementen bepaalt in hoge mate de aantrekkelijkheid en de charme van deze periode. De kerk ziet uit naar de komst van haar Heer en zij bereidt zich voor op de viering van zijn geboortefeest. Tegelijkertijd zien wij in de donkere dagen voor Kerstmis uit naar de terugkeer van het licht, het moment waarop de dagen weer gaan lengen. De adventskrans deelt in het tweevoudige karakter van de advent. Hij helpt ons op de hem eigen manier toe te leven naar het geboortefeest van onze Heer. Hij helpt ons ook de donkere dagen voor Kerstmis door te komen. In beide gevallen speelt het licht een beslissende rol, al dan niet geschreven met een hoofdletter.

Herkomst van de adventskrans

In onze katholieke wereld is de adventskrans een betrekkelijk recent verschijnsel. Alles lijkt er op te wijzen dat hij pas na de tweede wereldoorlog bij ons echt zijn intrede deed. Zelf is de adventskrans trouwens ook nog betrekkelijk jong. Voorzover bekend waren het Duitse protestanten die in 1839 in Hamburg voor de eerste keer een adventskrans ophingen. Die krans bestond toen uit een grote, houten ring waarop drieëntwintig kaarsen waren geplaatst, één voor elke dag van de advent van dat ]aar. Pas later, in 1860. begon men de krans met dennetakken te versieren, waardoor hij een soort halfbroertje werd van de reeds lang ingeburgerde kerstboom.

Vier, vijf, zes…

Het aantal kaarsen op de adventskrans werd al gauw teruggebracht tot vier. Speelden practische motieven daarbij een rol? Feit is dat op deze manier de vier zondagen, respectievelijk de vier weken van de advent sterker werden benadrukt. Vier kaarsen, het is tot op de dag van vandaag het gebruikelijke aantal. Maar het kan ook anders. Zo zijn er adventskransen bekend waarop vijf kaarsen zijn geplaatst. Dit aantal houdt verband met de vijf wijze maagden, de vijf verstandige bruidsmeisjes uit het evangelie, die midden in de nacht de komende Bruidegom met hun brandende lampen tegemoet gaan (vgl. Mt. 25, 1–13).

In 1987 publiceerde het tijdschrift Continuo de ‘Zang van het komende licht’, een lied van Jan Duin en Richard Bot, bedoeld niet alleen voor de advent, maar ook voor Kerstmis en Driekoningen. De komst van het licht, gevierd in zijn volle liturgische breedte. In de toelichting bij dit lied staat te lezen: “Een krans met zes lichtende kaarsen: die staat de redactie van Continuo voor ogen. Een krans, waarop iedere zondag van de advent en op Kerstmis en Driekoningen een nieuwe kaars wordt ontstoken.”

Licht als symbool

In de liturgie van de kerk speelt het licht op tal van manieren een rol. Niet alleen in de advent, maar het hele jaar door. Hoe kan het anders waar het bestaan van de mens wordt getekend door de afwisseling van licht en donker, door de opeenvolging van dag en nacht. De adventskrans met zijn lichten vormt aldus bezien slechts de zoveelste variatie op een thema dat onuitputtelijk blijft. Het heil dat God voor ons bereidt komt ter sprake in termen van licht.

Het één voor één ontsteken van de kaarsen van de adventskrans vraagt om enig ritueel, waarbij de betekenis van dit licht tot uitdrukking wordt gebracht. De liturgie van de advent en de kersttijd biedt een overvloed aan teksten die daarbij hulp kunnen bieden. “De Heer zal komen en al zijn heiligen met Hem en op die dag zal een groot licht verschijnen” (vgl. Zach. 14, 5 en 7). “Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht” (Jes. 9, 1). “Sta op. laat het licht u beschijnen, Jerusalem, want de Zon gaat over u op” (Jes. 60, 1).

Licht fascineert, zeker het levende licht van kaarsvlammen. Dat vormt wel de verklaring van het feit dat in een land als Australië, waar Kerstmis midden in de zomer valt, geen advent denkbaar is zonder Candle-Light-Singing.

Groen, paars en wit

Het dennegroen waarmee de adventskrans wordt versierd is, net als de spar die als kerstboom fungeert, van huisuit een verlegenheidsoplossing. Midden in de winter biedt de natuur ons weinig andere mogelijkheden. Wij moeten er bi] de adventskrans niet teveel achter zoeken. De symboliek van leven-dat- niet-vergaat speelt bij het groen van de adventskrans hoogstens op de achtergrond een rol.

Anders is het met de kleur van het lint waarmee de krans wordt omwonden of waaraan hi] wordt opgehangen. De advent vraagt om paars. Blijft de krans ook met Kerstmis nog hangen dan wijkt het paars voor het wit van dc kersttijd. Wit! Rood is hier liturgisch gesproken uit den boze.

Zang van het komende licht

Het boven genoemde lied van Jan Duin en Richard Bot zouden we niet uit het oog mogen verliezen. Het kan ons goede diensten bewijzen. Of men nu een krans met vier of met zes kaarsen heeft, dit lied kan ons helpen te verstaan waarom het gaat in advent en kersttijd. “Sla uw ogen op naar het licht – daar de Heer.”

Gedachten rond een lied: O kom, o kom, Immanuel

Dit keer een lied voor de Advent: O kom, O kom, Immanuel. Misschien een wat onbekend gezang, maar ik wil er u graag eens kennis mee laten maken. Wellicht herinnert u zich nog het zingen van de O antifonen tijdens de laatste zeven dagen voor Kerstmis. Steeds beginnend met de uitroep O en gevolgd door de Bijbelse Messiastitel.

Jubilate 19, 3 (september 1986)

Th. Klaus

Elke dag een nieuwe naam voor de komende Verlosser. We zullen ze ter herinnering nog eens voor u op een rijtje zetten.

Sapientia Wijsheid
Adonaï Heer
Radix Jesse Wortel van Jesse (lsaï)
Clavis David Sleutel van David
Oriens Opgaande Zon (Orient)
Rex gentium Koning der volkeren
Emmanuel God met ons

Als we nu de beginletters van de latijnse tekst van beneden naar boven lezen, vormen zich de woorden ero cras d.w.z. ‘Morgen zal Ik er zijn’. Anders gezegd: morgen vieren we de geboorte van Christus. De speelse en vindingrijke geest van de Middeleeuwers komt in het bovenstaande verrassend om de hoek kijken. Dichter Willem Barnard, die zo vaak met onze rijke romeinse liturgie bezig is geweest en zo’n uitstekende feeling voor en kennis van de Bijbel aan de dag legde, kneedde ook deze oude latijnse antifonen onder zijn dichtershanden en vormde een prachtige, inhoudsvolle adventstekst, met bovendien nog een duidelijke verwijzing naar Paulus. “Weest blij, weest blij, ik zeg het nogmaals, weest blij”. (Fil. 4)

Heeft u dat ook wel eens dat u schrikt van een tekst. En dan bedoel ik niet vanwege zijn smakeloosheid of vanwege de prietpraat, maar omdat de tekst zo vreemd en zo moeilijk lijkt (en vaak ook wel is). En toch… als we er dan eens rustig naar kijken, de tekst aandachtig lezen, er eens over willen nadenken, merken we dat zo’n tekst (ook deze van Willem Barnard) vol verrassingen zit, inhoud heeft, deugdelijk voedsel is.

De herkomst van de melodie is niet meer exact te achterhalen. In Gezangen voor Liturgie staat dat T. Helmore de toondichter is. Deze Engelse predikant en musicus heeft de melodie wel op een bepaalde manier genoteerd (in 1854), maar niet gecomponeerd. De melodie is vrij oud en men veronderstelt dat deze melodie zelfs terug zou kunnen gaan op een oude gregoriaanse kyrie-zang. Hoe dan ook, één ding is in ieder geval duidelijk: de uitvoeringswijze. De melodie mag niet ‘in vieren gehakt’ worden. Kijk door de notatie heen. Als u nog regelmatig gregoriaans zingt of als u het gregoriaans nog in uw bloed heeft zitten, zult u met deze melodie zeker raad weten. Vergeet de maatstrepen dan ook maar en laat de melodie stromen. En let eens op de twee melismen (notengroepjes) die u regelmatig tegenkomt. Het eerste groepje op Im-manuel, herhaald in regel 4 en 5, het tweede groepje op Is-rael, herhaald in regel 6.

Breng een zekere vaart in de melodie zonder te overdrijven. Geef steeds extra aandacht aan de melismen, zodat ze blijven ‘leven’ en niet ontaarden in een dreun. Probeer de melodie zo natuurlijk mogelijk te houden, geen zware accenten, maar licht en blij, want morgen is het zover, dan vieren we het feest van Zijn komst.

En dan nog dit. De eerste vier regels zouden we kunnen zingen als couplet (koor of cantor), de laatste twee regels als refrein (volk). Laat dan wel geen grote opening vallen tussen regel 4 en 5, dat doen we bij de andere regels toch ook niet. Alle goeds met dit adventslied.

Strategier: Mis voor Advent en Veertigdagentijd

In de nalatenschap van de kerkmusicus Herman Strategier (1912–1988) is veel eenstemmige liturgische muziek op Nederlandse teksten aangetroffen, die hij componeerde voor de Abdij Maria Toevlucht in Zundert. De Herman Strategier Stichting is begonnen met de publicatie van een aantal van deze werken. Als eerste werk is nu uitgebracht de eenstemmige Mis voor de Zondagen in de Advent en Veertigdagentijd uit 1982. Om de bruikbaarheid te vergroten heeft Strategier later een ‘Ere zij God’ aan toegevoegd, zodat de mis gedurende het gehele kerkelijk jaar kan worden uitgevoerd. Deze compositie munt uit door eenvoud en is als zodanig een aanwinst voor het repertoire. De mis kan ook worden uitgevoerd door vrouwenkoren of kinderkoren. Daarnaast is het werk uitstekend geschikt voor de kleinere rouw- en trouwkoren. De volledige partituur kost slechts € 3,45 excl. btw en verzendkosten en kan worden besteld via www.hermanstrategier.nl.

Van grond en vuur: een adventslied met perspectief

Zo’n vijfentwintig jaar oud en nog steeds relatief onbekend is het lied ‘Van grond en vuur’ van Huub Oosterhuis op muziek van Antoine Oomen. Onterecht, want het lied heeft een ongekend rijke inhoud, die het uitermate geschikt maakt als adventslied vanwege de vele verwijzingen naar de lezingen van de adventszondagen van alle drie de jaarcycli.

Lees verder