Van grond en vuur: een adventslied met perspectief

Zo’n vijfentwintig jaar oud en nog steeds relatief onbekend is het lied ‘Van grond en vuur’ van Huub Oosterhuis op muziek van Antoine Oomen. Onterecht, want het lied heeft een ongekend rijke inhoud, die het uitermate geschikt maakt als adventslied vanwege de vele verwijzingen naar de lezingen van de adventszondagen van alle drie de jaarcycli.

Adriaan van Roode en Jan Schuurmans

Oorspronkelijk verschenen in Jubilate september 2006

Opvallend is dat het lied de totale heilsgeschiedenis omvat: van Genesis tot de eindtijd, zoals beschreven in het boek Openbaring. Het begint met de woorden: “Van grond en vuur zult Gij ons maken, […] uw evenbeeld”, naar Gen. 2,7 en 1,27. De tekst vóór de herhaling van het begin eindigt met “Ik kom haastig, zegt hij”, een belofte uit het slot van het boek Openbaring. (Op. 22,7.12)

Verwacht geen verhalende of beschrijvende tekst in dit lied. Het bestaat voornamelijk uit korte verwijzingen naar voor de advent relevante bijbelteksten waardoor alle ruimte geboden wordt voor nadere uitwerking in inleiding, gebeden, verkondiging en voorbede. Hierdoor kan het ieder jaar opnieuw worden gezongen en geeft het een eigen en toch telkens nieuwe kleur aan deze sterke tijd in het kerkelijk jaar. Vanwege de vele mogelijke invalshoeken is dit ‘moderne’ lied ook zeer geschikt om gezongen te worden in jongerenvieringen.

Het is een lied met perspectief: het richt onze blik tot ver voorbij Kerstmis, tot de eindtijd, wanneer Christus zal wederkomen en alles nieuw zal maken. “Dan is de dag van het lam”, zingt het lied, een verwijzing naar Openbaring 5 e.v.

Ook in de eerste lezingen van de drie eerste zondagen van het A-jaar wordt door Jesaja een nieuwe tijd beschreven. “Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden […] en jubelen zal de tong van de stomme.” (Jes. 35,5-6) Vandaar dat Oosterhuis het volk laat zingen: “Van licht en stem zult Gij ons maken, uw evenbeeld.”

In het komende C-jaar wordt in de lezingen van adventszondagen opgeroepen tot waakzaamheid om goed voorbereid te zijn op de (weder)komst van de Heer. Ook hier biedt dit lied vele aanknopingspunten voor nadere uitwerking.

Het zou te ver voeren alle verwijzingen hier te vermelden. Sommige zult u direct herkennen, zoals ‘Volk dat in duisternis gaat’ en ‘Daar staat de stoel van het recht’; andere zijn meer bijbelse sleutelwoorden als ‘levend water’, ‘bevrijd’ en ‘nieuw’. Juist door de veelheid aan verwijzingen biedt dit lied veel meer mogelijkheden voor een liturgische verwerking dan meer traditionele adventsliederen.

Het zal duidelijk zijn dat dit lied alleen kan functioneren als de voorganger wil putten uit de rijkdom aan mogelijkheden. Overleg vooraf is onontbeerlijk. Dit geldt eigenlijk voor alle vieringen. Treffend wordt dit onder woorden gebracht door Kees Kok in De kunst van de liturgie: “In een goede preek komen alle draden bij elkaar die in de liturgie gespannen zijn: van lied naar gebed, van lezing naar psalm, van Tenach naar Evangelie, van voorbede naar zegen. Een preek maken zonder te weten wat er gezongen (niet alleen de titels, maar ook de tekst van de liederen) en gebeden zal worden, is fnuikend voor de liturgische cohesie. Veel hangt daarbij af van het goede samenspel in de voorbereiding van de liturgie.”

 

Getagd .