Gregoriaans, hoe nu? Slot

Met deze aflevering besluiten wij deze cyclus, die toch al veel langer geworden is dan in beginsel was gepland. U krijgt in dit slot een soort sleutel om in de praktijk met de verworvenheden van de hedendaagse inzichten om te gaan vanuit uw gewone Graduale.

Jubilate 24, 3 (september 1991)

fr. N. Wesselingh

Inlegvel

Op de volgende pagina‘s vindt U een soort schema. Als dat schema goed in de druk van Jubilate is opgenomen, kunt U die pagina‘s uitknippen en in uw Graduale leggen. Zo kunt U bij de repetities altijd even controleren of u met aan te brengen nuanceringen te maken hebt, zoals bijvoorbeeld groepenscheidingen.

Download het Gregoriaans spiekbriefje hier.

Uit de praktijk

Dit schema is niet voor deze gelegenheid gemaakt. Het is ontstaan vanuit de praktijk. Al vele jaren voel ik, dat er veel mensen zijn die best wat willen met de vernieuwde inzichten van het Gregoriaans. Maar het is zo moeilijk om ermee te beginnen. Hoe moet je dat aanpakken? Zelf heb ik dat in onze communiteit als volgt gedaan. Eerst heb ik mijn oren goed de kost gegeven als ik in Solesmes in het koor stond (waar ik gemiddeld jaarlijks een week de kans voor krijg). Vanuit de nuanceringen die zij toepassen (U weet toch dat ‘Solesmes’ al lang niet meer zingt zoals vijftig jaar geleden? Ze passen een bescheiden mate van nuanceringen toe.), probeerde ik te achterhalen wat nu eigenlijk hun systeem daarvoor is. Als je daar in Solesmes naar vraagt, blijkt dat ze dat niet in een systeem hebben samengevat. Evenals Pere Cardine hebben ze een soort schrik voor systemen. Ook het ‘Systeem Mocqereau’ hebben ze daar nooit toegepast. Wie goed oplet merkt echter dat er wel degelijk een lijn in zit, die met wat ‘handgrepen’ toch is te vinden.

Huiswerk

Zo ontstond op de duur dan het schema dat hier is afgedrukt. Het betekende uiteraard wel wat huiswerk, nadenken en op een rijtje zetten. Bij ons in de Abdij passen we dit nu toe, en ik moet zeggen: zonder moeite. Iedereen, ook de minder muzikalen, zien nu vanuit het notenbeeld de nuancering aankomen. In het begin moet je het schema nog wel eens raadplegen, maar later heb je daar geen behoefte meer aan. Ik vind het prettig dit schema U te kunnen aanreiken. Het is dus in de praktijk getoetst en deugdelijk bevonden. Trouwens: als men het in Solesmes ook zo doet, zijn we in goed gezelschap.

Niet alles ineens

Toch waarschuw ik U nog voor een klein gevaar: U moet niet al deze regels ineens gaan doorvoeren. Dan wordt het voor de zangers een soort breuk met de vertrouwde zangwijze, en daardoor te ingewikkeld en te ongewoon. Het beste is, gewoon met een onderdeel te beginnen, en als men dat onder de knie heeft weer iets anders. Mogelijk dat dat een jaar of een paar jaar gaat duren, maar dat is niet erg. Het Gregoriaans is al zo oud, dat er geen haast bij hoeft te zijn.

In tweeën

De twee pagina’s van het schema zijn onderverdeeld in A, B en C. A heeft te maken met groepenscheidingen (coupures) die je zo vanuit het notenbeeld kunt achterhalen. B is een heel ander hoofdstuk: het gaat over de interpretatie van toegevoegde tekens die we al lang kennen, zoals de punt, het liggend episema enzovoort. C heeft te maken met noten die in de uitvoering speciale aandacht vragen. Hier staan enkele basisregels in over het ritme. Zeer belangrijk! Dat het ene A en het andere B heet, heeft niets te maken met belangrijk of minder belangrijk; het is gewoon een gemakkelijk onderscheid. Elk onderdeel wordt geïllustreerd met een notenvoorbeeld, willekeurig genomen uit het Graduale. De noten waar het in de voorbeelden om gaat, zijn voorzien van een klein kruisje. Zo kan er geen vergissing ontstaan.

Altijd weer de tekst

Heel veel van de regels uit het schema hebben te maken met de tekst. Daar heb ik in de artikeltjes ook vaak op gewezen. Toch doe ik het hier nog eens, omdat het gevaar op de loer ligt dat we, door zo op de melodische nuances te letten, vergeten dat het eigenlijk om de tekst gaat. Een voorbeeld: Bij B. 1a (non timebit) zou je je best kunnen doen om de noot waar het kruisje boven staat licht verbreed te zingen, zonder dat je in de gaten hebt dat het eigenlijk om de afsluiting van het woord ‘non’ gaat, en speciaal om de uitgangs-n. Dus altijd op de tekst letten, tenzij men te maken heeft met een melisma.

Nuttig?

Zo komen we dan aan het einde van een hele serie artikelen. Velen hebben er waarschijnlijk moeite mee gehad om ze te lezen en te begrijpen. Helaas, de materie is nu eenmaal niet eenvoudig, en de oude handschriften zijn wonderbaarlijke ritmische notatiesystemen, met een hoeveelheid aan fijne nuanceringen waar wij nog nauwelijks raad mee weten. Dat U met het hier gegeven schema niet alle kneepjes kunt uitvoeren, zal U duidelijk zijn, maar het geeft een verantwoorde aanzet. Als U vele jaren met dit schema gewerkt hebt, komt U misschien ook wel een andere nuancering toe, die U bijvoorbeeld uit het Graduale Triplex kunt halen. Maar dan hebt U inmiddels wel veel gemak gehad van dit schema. Ik wens U veel succes!

Oosterhout
september 1991
Sint Paulusabdij