Religieuze muziek: alles moet kunnen of niet?

Dongen, Frans Bullens

Eerst even uitzoeken wat religieuze muziek is. Dat kan volgens mij zijn:

  • muziek in een religieuze viering
  • muziek die een religie vertegenwoordigt
  • muziek die religieuze ervaringen of gevoelens doet oproepen
  • de tegenhanger van wereldlijke muziek
  • muziek op religieuze teksten

misschien kunt u er nog wel meer verzinnen…

Laat ik beginnen met twee ervaringen in de religieuze muziek van een totaal verschillend karakter.

1.

Ik was vorig jaar op een zomeracademie voor gregoriaans in Essen (Duitsland) en daar vierden we met alle cursisten een ‘evensong’, een gezongen avondgebed, in de kapel van het instituut. Ik maakte deel uit van het koor: 2 x 4 mannen, opgesteld in het priesterkoor. Na eerst een vierstemmig motet van Tallis gezongen te hebben zongen we het hele avondgebed: ‘Heer, open mijn mond, opdat ik uw lof verkondige’, drie psalmen, hymne, Lofzang van Maria en Salve Regina. De overige cursisten zongen de antifonen. Zo besloten we zingend de dag, zoals de monniken en monialen dat iedere dag doen.

Wellicht door onze wijze van zingen, of door het repertoire van psalmen en gezangen, of door de gewijde (religieuze?) sfeer waren mensen écht geraakt. Omdat je mensen blijkbaar door het zingen hebt geïnspireerd, omdat mensen open stonden voor de muzikale en religieuze inhoud was het een fijne, en ook religieuze, ervaring.

2.

Ik wil u even meenemen naar een Eerste-communieviering (niet Heilig en zonder ‘C’) in een naburige gemeente. Het repertoire van het kinderkoor is als volgt:

  • Dapper en sterk (‘Ik zoek heel mijn leven, het doel lijkt zo dichtbij, dus altijd zal ik doorgaan, want jij…jij hoort bij mij’), na wat googelen blijkt dat een liedje van Jim Bakkum te zijn (‘Want nu is het tijd, om weer mezelf te zijn. Mijn angsten laat ik achter me, ze krijgen me niet klein’). Ik denk dat de kinderen van groep 3 hier wel wat aan hebben!
  • Mag ik dan bij jou (‘Als de lente komt, en als ik dan verliefd ben, mag ik dan bij jou? Als de liefde komt, en ik weet het zeker, mag ik dan bij jou?’). Goed om als kind deze levensvragen van Claudia de Breij al tot je te nemen…
  • Pak maar mijn hand – een liedje van Nick en Simon (‘Want het een kan niet zonder het ander..’). mooi voor tijdens het aanbrengen van de Eucharistische gaven.
  • tijdens het ‘Tafelgebed’ mogen alle mensen mee mompelen: ‘Hemel en aarde zijn vol van uw kracht. U bent dichtbij: het land van U, God, hier in ons midden…’
  • Je hebt een vriend – een prachtig werkstuk van K3 (‘Geloof me maar, je hebt een vriend in mij’): dat kan mooi voor onder de communie.
  • Mensen van morgen – liedje van onbekende herkomst. ‘Mensen van morgen/Zingen en zorgen/Lachen en spelen/Dansen en delen/Mensen van morgen die krijg je niet klein/Ook jij kunt een mens van morgen zijn’. – Dat is de muzikale slotwens die ze de kinderen meegeven: niet een mens van God te mogen zijn maar een mens van morgen te mogen zijn.

Twee religieuze ervaringen met muziek.

Wat is dan nu het probleem?

Het probleem is dat religieuze muziek een min of meer religieuze houding veronderstelt.
In het gezongen avondgebed van voorbeeld 1 was er een religiositeit die als het ware vanzelf ontstond. Dat kwam in grote mate door de muziek, door het zingen van de psalmen en meer. Nu moeten we tussendoor nog wel even het onderscheid maken tussen liturgische en religieuze muziek. Muziek die speciaal voor een liturgie of een onderdeel daarvan is geschreven is natuurlijk religieuze muziek, maar toch meer in het bijzonder liturgische muziek. Maar let wel: niet alle muziek in een liturgische viering is weer liturgische muziek! In voorbeeld 2 is er sprake van muziek in een liturgie, maar het was nóch liturgische muziek, nóch religieuze muziek, hoe hard men ook zong. Technisch gesproken is dat ook heel moeilijk want woorden als ‘Jezus, God, Vader, delen, brood, wijn’ waren in de liederen ver te zoeken. Ik geef overigens helemaal geen waardeoordeel want misschien zijn er ouders die het zó helemaal zien zitten en religieus kippenvel krijgen bij het horen dergelijk repertoire en dan is het dus tóch religieuze muziek voor die mensen, want zij ervaren er iets goddelijks in… Ik heb eens een Benedictijner monnik horen vertellen: ‘denk je nu werkelijk dat God zich daarboven druk zit te maken over die teksten? Die heeft dat toch al lang gehoord en die psalmen kent Hij van buiten… nee, het gaat om de mens die het goddelijke in zich mag ontvangen…’

Ik mag in onze parochie ook een kinderkoor leiden. Als dat kinderkoor zingt in de kerk, dan zingen ze ook wat die kerk voorstelt: een religieuze houding naar God toe: danken, vragen en lofzingen. Dat klinkt allemaal wel hoogdravend, maar iets anders kunnen we er niet van maken. Of zoals de belastingdienst het uitdrukt: leuker kunnen we het niet maken. Uiteraard zingt dat koor ook ander repertoire, maar dat is er dan ook voor andere gelegenheden. De boog kan immers niet altijd gespannen staan. Dat je soms probeert aan te sluiten bij het muzikale gedachtegoed van de kinderen is mooi meegenomen maar slechts een bijkomstigheid. Muziek voor de kroeg moet je in de kroeg zingen, die voor de kerk in de kerk. Jongeren raken echt niet opgewonden van popmuziek in de kerk maar zijn wel nieuwsgierig naar goede (!) religieuze muziek. En als je dat niet wilt dan kom je in de valkuil van Claudia de Breij: ‘Mag ik dan bij jou zijn?’ Want als je niet naar de kroeg wilt met je Eerste Heilige Communie en als je de Kerk verdenkt van softe heiligheid dan ga je toch naar Claudia: ‘Mag ik dan bij jou zijn?’

Zo simpel ligt het natuurlijk ook weer niet, maar het is wel de kern van veel muziek in de kerk. Om van het gebruik van ingeblikte muziek maar niet te spreken. Ik was eens gast bij een huwelijkssluiting in de kerk van toch wel goed opgevoede christenmensen. Er was geen koor, maar goddank wél een cd-speler! En wat die allemaal speelde! De mooiste muziekjes over de liefde. Een eigentijdse theoloog zou vast zeggen dat op dat moment ook die liedjes als het ware vanzelf religieus werden. Je moet dat zien in deze tijd…! Men had evenwel niet in de gaten dat elk muziekje een moment was van totale verveling, in de lucht-gaperij, écht behang. Het alternatief was het dameskoor van de parochie en een organist. Je zou misschien zeggen: ‘Geen wonder dat zo’n bruidspaar, het muzikale gehalte kennende van dit koor, kiest voor cd’s. Hoewel? Als ik jarig ben heb ik toch liever dat een niet zo geschoolde stem mij eerlijk toezingt ‘Lang zal ie leven’ dan Claudia de Breij in haar cd.

Heb je dan zó’n hekel aan Claudia? Helemaal niet, en het liedje zingt ze met overtuiging en heel mooi ook. Goed gecomponeerd en een prima tekst. Het heeft alles van doen met een gevoel van bescherming, schuilen bij iemand die je vertrouwd is. Dat lijkt ineens wel op psalm 91: ‘Wie woont onder de hoede van de allerhoogste God… Hij zal u dekken met zijn vleugels, onder zijn wieken vindt gij uw veiligheid…’ Maar het essentiële is dat Claudia het helemaal niet over God heeft en de psalmist niet over Claudia. Daar ligt het probleem: zing waar je voor staat in de kerk en sta voor wat je zingt! Religieuze muziek veronderstelt dus een religieuze houding. Ik heb in mijn toch wel lange loopbaan als kerkmusicus al zoveel voorbij zien en horen komen dat ik tenslotte alleen nog maar kan herhalen: zing waar je voor staat en sta voor wat je zingt!

Soms word ik toch wat moedeloos van al die religieuze ongein. Ik weet dat er velen zijn die zich inzetten voor goede kerkmuziek en met hun beperkte middelen week in week uit hun best doen. Maar er zijn er ook die met goedkope oplossingen vinden dat alles moet kunnen en dat je met je tijd mee moet gaan en dat je vooral niet zo oubollig moet doen.

Nu heb ik daar niet zo’n last van en ik weet dat er nog veel te doen is in Gods muzikale tuin met religieuze muziek. En als ik het even niet zie zitten dan vraag ik mezelf gewoon even af: ‘Mag ik dan bij Jou zijn…?’

Liturgische ontsporingen

Verschenen in Jubilate 16–3 (april 1983)

Leo Cantrijn

Nooit vergeet ik die stralende zondag in de vijftiger jaren, toen we met ’t koor ons jaarlijkse reisje maakten. Die dag kreeg ’n prachtige dorpskerk in ‘t Utrechtse "onze klandizie”. Drie hoogtepunten stonden er op ’t programma: de hoogmis zingen, kersen eten in ’n oerechte en degelijke kersenboomgaard en ’n uitgebreid diner. lk vertel echter alleen iets over de liturgische ”uitspattingen” van die dag.

Edoch… er kon toch eigenlijk niets mis gaan: ‘n heerlijke kerk, ‘n orgel om je vingers aan af te likken en ‘n feestelijk versierd priesterkoor. Dus…

Voorafgegaan door ‘n hele stoet misdienaars kwam de pastoor uit de sacristie en zette ”Asperges me“ in (”witte-nog-wadda-d-is?“) en daarna ging ‘t in processie door heel de kerk. De pastoor zwaaide zeer rijkelijk met ‘n enorme kwast en we zagen vele beminde gelovigen wegduiken voor het gewijde water… Van bovenaf, ‘n ”stom“ ge- zicht. Maar helaas, ‘t zou nog erger worden… Tijdens het door de pastoor gezongen evangelie steeg de spanning. lmmers, zijn begintoon was g maar van lieverlee ”steeg“ hij, glorieus eindigend op c. ‘n Stijging van ’n kwart in het verhaal van de Farizeéer en de Tollenaar!! En nauwelijks had hij gezongen: ”et qui se humiliat, exaltabitur”, of hij kuste het missaal, pakte ‘n klaarliggende paarse stool, legde nog snel zijn kazuifel af en liep in gestrekte draf naar zijn biechtstoel, want daar zat heel wat berouwvol volk… ’n Vrij jonge kapelaan verscheen op de preekstoel, las alle mogelijke berichten voor, misintenties, tijden van lof en biecht, kondigde een hele serie huwelijken aan en las de Nederlandse tekst van het epistel en evangelie. En toen begon hij aan zijn preek. Vrij abrupt kwam daar ‘n einde aan, maar… de pastoor zat nog steeds in zijn biechtstoel… Zwevend tussen hoop en vrees intoneerde ik de derde Credo en omspeelde die melodie nog wat… En toen… toen zag ik in ‘n flits twee rode gordijntjes uiteen gaan… de pastoor boog over de halve deurtjes heen en compleet met witte albe en ‘n groene en paarse stool, klonk ‘t loeihard door de kerk: “Credo in unum Deum”… ”Wij van boven" stonden perplex, maar de volle kerk vond ‘t blijk- en schijnbaar heel gewoon. Bijna niemand was in staat om ”Patrem omnipotentem” te zingen. Men stikte van het lachen, maar enkele dapperen, redden ons hele geloof…

Aller ogen bleven gericht op die biechtstoel en o wonder, precies bij ”et vitam venturi saeculi”, stond de biechtvader aan ’t altaar.

Zijn “Dominus vobiscum” was perfect getimed, compleet met kazuifel. Maar… in alle haast had de goede man het achterste voren aangeschoten: de balk op zijn rug en het kruis op zijn buik… In alle rust werd tijdens het Lavabo deze fout hersteld…

De Hoogmis verliep feilloos en zeer devoot, half weg mijn Postludium was de hele kerk leeggestroomd door vele open deuren, de kersen smaakten later op de dag heerlijk en het diner was grandioos.

In zwaar noodweer, met donder en bliksem en hevige rukwinden, reden we ‘s avonds laat terug via Utrecht, Gorkum, Keizersveer en Oosterhout. Pal voor de kerk van Onze Lieve Vrouw van Goede Raad aan de Driesprong te Breda, klapte een van de achterbanden van de bus. ‘n Klap, hoorbaar tot in de verre omtrek, begeleid door slagregens en loeiende storm. De chauffeur zette zeer behendig zijn wagen onder enkele grote bomen. (Die zijn al jaren geleden gerooid). De pastoor (was ‘t Riemslag of Serrarens) had de klap ook gehoord, hij had door ‘t raam naar buiten gekeken, had ’n bus tussen de bomen zien staan (en “veul volluk”) en was naar buiten gevlogen. We zagen hem druk gesticulerend aankomen hollen: ”Zijn er gewonden… zijn er gewon- den… ik heb de Heilige Olie bij me… waar moet ik zijn…?“ Degenen, die al buiten de bus waren, stelden hem druipend van de regen gerust: ”We hebben alleen maar ’n lekke band, meneer pastoor.

"O, ik dacht dat jullie tegen ‘n boom waren gevlogen… ’t klapte zo hard.“

Even snel als hij gekomen was, verdween deze Pastor Bonus. Onze glorieuze thuiskomst werd nog even uitgesteld.

De wisselende gezangen van de mis

In dit artikel pleit Steven van Roode voor Nederlandstalige wisselende gezangen (propriumgezangen) tijdens de mis. Als NSGV Breda wijzen we graag op deze mogelijkheid, naast de bestaande praktijk, waarbij op een aantal plaatsen in plaats van deze wisselende gezangen liederen op andere Nederlandse teksten of propriumgezangen in het Latijn worden gezongen.

Lees verder