Op de kontaktdag liturgie en kerkmuziek van een paar maanden geleden sprak ik een aantal ‘koormensen’ uit ons bisdom. Het ging onder andere over de rol van het koor bij andere vieringen dan de eucharistie. Een informatierondje gaf snel een beeld van de ontwikkelingen in de praktijk. Er zijn bijna geen koren meer die helemaal geen ervaring hebben met andersoortige liturgische vieringen.
Jubilate 26, 3 (september 1993)
Gerard Broekhuijsen
Nu maakt het echter wel verschil over welke situatie we spreken. De medewerking van een koor aan een boetedienst is geen enkel punt. Zo ook zingt men graag bij bijzondere gelegenheden als een dankdienst op oudjaarsavond of op de dodenherdenking van 4 mei. Maar een viering van woord en gebed die in de plaats komt van de zondagse eucharistieviering blijkt hier en daar problemen op te roepen. ‘Er zijn in ons koor een paar mensen die weg blijven als we dan moeten zingen. We spreken ze daar niet op aan. We laten het maar zo.’ Het is niet duidelijk wat de bezwaren van deze mensen precies zijn. Gaan ze ergens anders heen om de eucharistie te kunnen vieren? Blijven ze gewoon thuis omdat de kerk niet kan bieden waar ze op zondag om vragen? Of ergeren ze zich aan vieringen van woord en gebed waarin zomaar gewone gelovigen voorgaan, die niet het gezag en de deskundigheid hebben van de ambtsdragers?
Aan de manier waarop mensen erover praten, voel je dat het toch wat ergernis oproept. Je hoort bij een koor en dan heb je er maar te zijn op alle momenten dat dat koor zijn liturgische taak vervult. Aan de andere kant wil men de gevoeligheden van mensen respecteren. Als iemand zich nou werkelijk niet kan verenigen met de huidige ontwikkelingen, moet je dan eisen dat die persoon zich forceert? Hebben we allemaal niet wat moeite gehad met het feit dat op zondag af en toe de eucharistieviering moest vervallen? Moet je dan geen geduld hebben met degenen die er wat langer over doen om zich te verzoenen met de andere vormen? Het klinkt zo gemakkelijk: we kunnen toch samenkomen ook al is het vieren van de eucharistie niet mogelijk. De godsdienstige beleving van veel mensen is juist helemaal geworteld in dc eucharistie en vindt te weinig voedingsbodem in andere liturgische vormen.
Geen incidenten
De tijd is voorbij dat een viering van woord en gebed als een plotselinge noodoplossing voor de zaterdagavond of de zondag kon voorkomen. De verhalen zijn bekend over de priester die opeens uitviel en hoe de lector in overleg met de dirigent ervoor zorgde dat de verzamelde gelovigen niet naar huis hoefden worden gestuurd. In parochies waar mensen hun taak in de eucharistie al langer vervulden en waar men met elkaar overlegde over de liturgie, leverde het opvangen van een noodsituatie weinig problemen op. Heel anders lag het daar waar de priester alles tot in detail regelde en waar hij op zekere dag zijn vertrek aankondigde. Geen wonder dat daar de mensen in paniek raakten en zich afvroegen: hoe moet het verder met ons?
De liturgische vieringen worden steeds meer op regionaal niveau geregeld. Het vieren van de eucharistie op zondag is een groot goed voor de plaatselijke geloofsgemeenschap. De onderlinge solidariteit van de parochies laat niet toe dat de ene parochie wel heeft waar andere van verstoken blijft. Het tekort aan gewijde voorgangers tracht men zo eerlijk mogelijk te delen. Er wordt een schema gemaakt waarop eucharistievieringen en andere vieringen voor de kerken in de regio worden aangegeven. Nu zij structureel in het programma zijn opgenomen, kunnen ze ook tijdig worden voorbereid.
De rol van het koor
De aanwezigheid van het koor geeft meer kleur aan de liturgie. Dat geldt zeker voor de koren die in een goed samenspel met het volk de viering tot een gebeurtenis weten te maken. Vieringen van woord en gebed vormen daarop geen uitzondering. De werkgroep die een dergelijke viering moet voorbereiden is opgelucht als zij zich verzekerd weet van de medewerking van het koor. Het zou eigenlijk zo moeten zijn dat iemand namens het koor van het begin af aan betrokken is bij de voorbereiding van dc viering. Die persoon kan het groeiproces helemaal meemaken en vandaaruit de gezangen kiezen.
Wanneer het om een viering van woord en gebed op zaterdagavond of zondag gaat, zal men meestal de lezingen van het lectionarium willen aanhouden. Ook al kunnen we geen eucharistie vieren, de programmatische bezinning op de heilige Schrift gaat gewoon door. Zo wordt er geen breuk gemaakt in de liturgische periode waarin we ons bevinden. Zelfs de reeks zondagen door het jaar vertoont een onderlinge samenhang door de voortgaande lezing uit een van de evangeliën.
Het eigene
Er zijn gezangen die afgestemd zijn op de Schriftlezingen. De antwoordpsalm na de eerste lezing heeft een inhoudelijke band ermee. Dat betekent dat er een groot aantal van dergelijke psalmen zijn. Uit één psalm zijn vaak meerdere beurtzangen gedestilleerd die als antwoordpsalm kunnen fungeren. Je ziet dat bijvoorbeeld aan het Abdijboek, dc uitgave van de monniken waarin je de elementen voor een Nederlands gezongen koorgebed aantreft: de afdeling psalmen is dik, de afdeling beurtzangen is tweemaal zo dik.
Zelfs het ijverigste koor is niet in staat om alle antwoordpsalmen die het lectionarium ons aanbiedt op het repertoire te hebben. Ze zijn niet eens allemaal beschikbaar. En als ze dat wel zouden zijn, werd het volk horendol door al die verschillende gezangen waarop steeds weer eigen refreinen passen, die het volk moet zingen. Gelukkig is het ook mogelijk om de antwoordpsalm meer te koppelen aan de liturgische periode. Het boekje ‘Zet de zang in‘, uitgegeven door de NSGV, bevat veertien voorbeelden waarmee men het jaar rond kan gaan. Het is verstandig om langs de geleidelijke weg te bouwen aan inhoudelijke samenhang tussen het woord uit de Schrift en de gezongen reactie daarop.
Bij een viering van woord en gebed zou het koor van het begin af aan ‘de toon kunnen zetten’. Ik bedoel daarmee dat de opening niet de suggestie wekt dat het hier om een eucharistieviering gaat. Dat krijg je toch al gauw door openingslied, Heer ontferm U over ons en Eer aan God. Probeer bewust dat patroon te doorbreken.