Met het gebed na de communie is de viering van de eucharistie ten einde. Wat gedaan moest worden is gedaan: het woord is verkondigd, het sacrament is gevierd. Nu volgt alleen nog de slotritus. Deze bestaat uit de groet en de zegen van de priester en de eigenlijke wegzending. Daarmee wordt de gemeenschap heengezonden “Opdat eenieder, de Heer lovend en zegenend; naar zijn dagelijkse bezigheden terug kan keren” (Alg. Inl., nr. 57b).
*Jubilate 21, 2 (mei 1988)
Cees Janssens
In de praktijk omvat de slotritus vaak nog méér elementen: op tal van plaatsen worden er vóór de zegen enkele mededelingen gedaan, dikwijls spreekt de priester nog een kort woord tot besluit, soms wordt er een slotlied gezongen.
Wie al deze elementen overziet komt al gauw tot de bevinding dat een goede vormgeving van de slotritus geen vanzelfsprekendheid is. Er zijn vele manieren om een dienst goed te besluiten, er zijn eveneens vele manieren om het minder goed te doen. Parallel aan de uitdrukking ‘een goed begin is het halve werk’ zou hier kunnen gelden ‘eind goed al goed’.
Mededelingen en slotwoord
Sommige mededelingen en aankondigingen horen thuis vóór of tijdens de dienst, andere kunnen het best in de slotritus een plaats krijgen. Het huidige missaal wijst deze plaats dan ook aan als de meest geschikte (Alg. Inl. nr. 123). De mogelijkheid bestaat dat de priester nog een slotwoord spreekt, zoiets als een zendingswoord (Alg. Inl. nr. 11). Enige terughoudendheid is hier wel op zijn plaats. Allerwegen hoort men klachten over het te verbale karakter van onze huidige liturgie. Wie een slotwoord wil spreken doe het in elk geval kort en terzake.
“Zegene u de Almachtige”
Het belangrijkste onderdeel van de slotritus is de zegen die de priester over de gemeenschap uitspreekt. Woord en gebaar zijn hier beide van belang. De viering mag niet als een nachtkaars uitgaan. De zegenbede worde markant gesproken en het bijbehorende gebaar zij welsprekend.
Bij bijzondere gelegenheden of feesten kan de zegen, die in feite een gebed is over het volk, worden uitgesproken in een plechtige, meer uitgebreide vorm. Het missaal biedt daarvoor twintig verschillende teksten. Het zou jammer zijn de hier geboden mogelijkheden niet te benutten.
Daarnaast biedt het missaal nog zesentwintig verschillende ‘gebeden over het volk’ waarvan bij de slotzegen gebruik kan worden gemaakt. Daarbij gaat het om gebeden waarin Gods bijstand wordt afgesmeekt over het volk, dat weer terugkeert naar zijn dagelijkse bezigheden. Schrijver dezes maakt er regelmatig gebruik van om jarige kerkgangers Gods beste zegen toe te bidden. Liturgie en leven kunnen nu eenmaal op zeer verscheiden wijzen samengaan.
De zegenbede kan door de priester ook worden gezongen. De onvolprezen Floris van der Putt heeft er bijzonder bruikbare zangwijzen voor geschreven. Het slot van de viering krijgt dan een liturgisch-muzikale afronding, die de vraag naar wel of geen slotlied al voor een stuk beantwoordt.
“Ite, missa est”
De laatste liturgische hervorming heeft de volgorde tussen zegen en wegzending omgekeerd, zodat nu op een meer logische manier de wegzending na de zegen wordt gesproken: “Gaat nu allen heen in vrede”.
Wanneer de zegen gezongen wordt ligt het voor de hand ook de wegzending te zingen. Deze teksten zijn in de bestaande muzikale zettingen dan ook terecht als een geheel behandeld, ook al neemt in voorkomende gevallen de diaken de honneurs waar bij de wegzending.
In de liturgie van Pasen wordt een dubbel Alleluia toegevoegd. Wie daarbij de oude gregoriaanse zangwijs wil gebruiken kan dit gemakkelijk doen uitgaande van een tekstlezing als deze: “Gaat nu allen heen, alleluia, a||eluia“; “God zij dank gebracht, alleluia, alleluia”. Goede liturgie kleurt mee met de tijd van het jaar, soms tot in de slotritus toe.
Zingen we nog iets na?
Strikt genomen past na de wegzending geen slotzang meer. Het ‘gaat nu allen heen in vrede’ betekent niet ‘en blijf nog even om te zingen’. De liturgische boeken zwijgen over een slotlied in alle talen. Hier is het allereerst de taak van de organist die dienst feestelijk af te sluiten.
In de praktijk verloopt een en ander soms niet precies volgens deze regels. Zeker wanneer de priester en zijn assistenten in processie de kerk verlaten is een dergelijke slotzang, parallel aan het lied bij de intocht, heel reëel. Bij bijzondere gelegenheden is het niet anders. Het Regina Coeli als een groet aan de Moeder van de verrezen Heer misstaat hier niet op de zondagen van de paastijd, zeker niet in dit Mariajaar. Het Ave Maria na de huwelijksdienst is alom bekend en geliefd. Beter hier, aan het einde, dan tijdens het communiceren! Waar feeling voor liturgie en goede smaak elkaar de hand reiken wordt altijd wel iets goeds geboren. Ook van de viering van de liturgie geldt dat we het goede niet mogen maken tot vijand van het betere.