Stemvorming: oefenen, oefenen en nog eens oefenen

Deze aflevering van de rubriek stemvorming bestaat uit een uitgebreide oefenles.

Cecile Creusen

Jubilate 27, 2 (mei 1994)

We gaan als volgt te werk. lk beschrijf een viertal punten die belangrijk zijn tijdens het zingen. U moet vervolgens proberen die punten toe te passen in het onderstaande oefenlied. De vier punten zijn:
1. De ademhaling
Ga op twee voeten staan in een kleine spreidstand. Sta rechtop. Adem in en de onderbuik (onder de navel) gaat uit. Tijdens het zingen gaat de buik langzaam weer in. Als de adem op is, volgt er een nieuwe ademhaling. De onderbuik gaat weer los (ontspant zich) en vervolgens gaat tijdens het zingen de buik weer in. Zorg dat de schouders open blijven, dus niet de borstkas in trekken als de adem opraakt.
Laat de ademstroom rustig zonder tegenwerking uitstromen.
Neem tijdens het lied rustig de tijd voor de ademhaling. Als het goed gaat kan de ademhalingstijd worden verkort.
2. In de resonans zingen
Dat wil zeggen niet op de keel zingen. Probeer het aanzetpunt van de toon hoog in het hoofd te krijgen (bv. achter de neus, ogen of voorhoofd). Men kan die plaats goed vinden door het hele lied eerst op mm te zingen. Probeer het daarna op de woorden en houdt het aanzetpunt op dezelfde plaats.
Zodra er tijdens het zingen pijn in de keel ontstaat dan is de aanzetplaats nog niet de juiste. Probeer het dan nog eens licht op mm.
3. Een ontspannen kaak
Probeer tijdens het zingen op alle vocalen de onderkaak te laten vallen. Voor de uitspraak van de medeklinkers moet de kaak even sluiten maar dat moment is heel kort. De kaak zakt waardoor de vocaal weer ruim kan klinken. De tong ligt ontspannen in de onderkaak met de tongpunt losjes tegen de voortanden (tong vooral niet spannen).
4. Een duidelijke uitspraak
Dit is een moeilijk punt. We moeten de ontspanning van punt 3 behouden en toch duidelijk articuleren.
De uitspraak gebeurt voor in de mond. Voornamelijk met de lippen en de tongpunt.
De tongpunt gaat tijdens de uitspraak van bv. een n, t, s heel even van zijn plaats af om vervolgens snel terug te komen op zijn standplaats achter de voortanden.

Probeer alle punten één voor één toe te passen. Dus niet allemaal tegelijk want dat is teveel.

Gaat dat goed neem dan het volgende punt. Als alle punten zijn afgewerkt, neem er dan bv. twee tegelijk en vervolgens drie enz. Tot slot passen we alle punten tegelijk toe. Wanhoop niet als het nie in een keer lukt. ‘Oefening baart kunst’. Succcs.