Laten we eerst eens kijken naar het voorspel. Vaak spelen we gauw de eerste regel voor en klaar is kees. Ik betrap mij daar zelf ook wel eens op. Toch zijn er andere en mooiere mogelijkheden aan te geven om welke melodie het gaat, te laten horen welk tempo gewenst wordt of de juiste sfeer van het lied op te roepen. Bijvoorbeeld ‘voorspelen voor de psalmen’ van Jan D. van Laar, uitgave Callenbach, Nijkerk. Een prachtige ingebonden bundel die ik voor enkele guldens kocht bij boekhandel De Slegte. Ps. 118:
Jubilate 23, 1 (mei 1990)
Of uit de voorspelen bij Zang en Tegenzang, uitgave Annie Bank. Er zijn drie verschillende voorspelen, nr. 69, 219 en 228, resp. van Otto Deden, Edward Stam en Jan Valkestijn. Deze voorspelen kunnen ook als zelfstandig orgelwerk gespeeld worden. Gemakkelijk zijn deze voorspelen niet, ze dienen goed te worden ingestudeerd. Ter illustratie nr. 69:
Een andere methode is er eens voor te gaan zitten en zelf iets op papier te zetten. Een goede handleiding hiervoor is ‘Voorspelen in de eredienst’, in twee delen van Willem Vogel, uitgegeven door de Commissie voor de Kerkmuziek van de Hervormde Kerk. Een eenvoudige leerschool gericht op organisten die menen niet te kunnen improviseren, aldus de auteur. Hoewel het uitgangspunt de reformatorische psalmen is, zijn de suggesties tevens bruikbaar voor gewone liederen. In de geest voor deze leerschool heb ik Ps. 118 zelf uitgewerkt:
U merkt het, een voorspel volgens één van bovenstaande voorbeelden is veel aardiger dan het alleen maar voorspelen van de eerste regel. Wanneer u tijdens de offerande of communieuitreiking over dezelfde melodie wilt spelen, kan ik u ‘Psalm Preludes’ van de Nederlandse componist Henderick Speuy (ca. 1575–1625) en tijdgenoot van Jan Pieterszoon Sweelinck, aanbevelen. De bundel is in 1963 door Heuwekemeijer te Amsterdam uitgegeven. Hier volgt de opening van Ps. 118:
Over de verschillende versies, wel of geen rust na iedere regel zal Theo Klaus in zijn bespreking ongetwijfeld het nodige hebben geschreven. Ik volsta slechts met de opmerking dat je een begeleiding moet kiezen bij de wijze van uitvoering van het gezang. Zing je de melodie zoals in GvL gebruik dan bijvoorbeeld de begeleiding uit het Liedboek voor de Kerken nr. 160, naar een zetting van Cloude Goudimel uit 1565:
Indien steeds twee regels aan elkaar worden gezongen, zoals bijvoorbeeld in de Randstadbundel of bij Zang en Tegenzang, neem dan een zetting zoals die bijvoorbeeld te vinden is in ‘Eenvoudige voorspelen en begeleidingen’, uitgave Gooi en Sticht. Dit voorspel en begeleiding is gemaakt door Wim Witteman:
Tenslotte volgt nog een opsomming van orgelbegeleidingen en meerstemmige zettingen te vinden in de bespreking van dit lied in het praktijkschrift voor liturgie en liturgische muziek ‘Continuo’ 2e jaargang nr. 1, september 1987, pag. 107 en 108:
Orgelbegeleiding:
Deden, O.: Orgel-voorspel in: Zang en Tegenzang (serie); Annie Bank, Amsterdam 1967.
Deden, 0.: Orgelbegeleiding in: Zingt voor de Heer; Annie Bank, Amsterdam 1968.
Böhmer, 1.: Orgelbegeleiding in: Harmoniale dl. I; Harmonia, Hilversum.
Vogel. W.: Liedboek voor de Kerken/491 gezangen; orgel- en pianobegeleidingen met voorspelen nr. 160; Boekencentrum, Den Haag 1976.
Schoonhoven, G.: Voorspel-intonatie-begeleiding in: Orgelboek bij de 491 gezangen nr. 160; Boekencentrum, Den Haag 1985.
Meerstemmige zettingen:
Huijbers, B.: SATB+orgel in: Liturgische Gezangen (Partituur- uitgave deel I); Gooi en Sticht, Hilversum 1980.
Deden, O.: SA of TB. orgel in: Zang en Tegenzang (serie); Annie Bank, (N.S.G.V.) Amsterdam 1967.
Deden, 0.: SSA of TTB, in: Zang en Tegenzang (serie); Annie Bunk. Amsterdam 1967.
Goudimel, Cl.: SATB in: Liedboek voor de Kerken/491 gezangen nr. 60; Boekencentrum. Den Haag 1973.
Vermulst, J.: SATB+orgel-trompet in: 71 Kerkliederen; Gooi en Sticht, Hilversum 1980.
Een volgende keer zullen we het – zoals beloofd op de Kontaktdag in de werkwinkel voor organisten – hebben over het begeleiden van liederen in kerktoonsoorten.