Marialiederen: zijn die nog van deze tijd?

Vaak hoor je, vooral van ouderen, de klacht dat er tijdens liturgievieringen bijna geen Marialiederen meer gezongen worden. Veelal wordt dan de ‘schuld’ gelegd bij veranderingen, in gang gezet door het Tweede Vaticaans Concilie. Inderdaad, in het bekende liedbundeltje ‘Psalterke’ van Adr. P. Hamers uit 1922 blijkt bijna een vierde van de liederen te bestaan uit Marialiederen (25 van de 105). In een parochiebundel uit de jaren vijftig van de vorige eeuw is zelfs ruim een vierde van de Nederlandse liederen die erin voorkomen, exclusief de kerstliederen, aan Maria gewijd (22 van de 86 liederen).


Adriaan van Roode

Oorspronkelijk verschenen in Jubilate mei 2008

De eerste liederenbundeltjes die in opdracht van de Werkgroep voor volkstaalliturgie te Amsterdam in 1965 uitgegeven zijn, bevatten vrijwel geen Marialiederen meer! In de huidige bundel ‘Gezangen voor Liturgie’ staan er slechts negen, inclusief twee versies van de Lofzang van Maria en twee kerstliederen. In de ‘Randstadbundel’ staan er ook negen, inclusief twee versies van de Lofzang en één kerstlied. Zou bovenstaande ‘beschuldiging’ dan toch waar zijn?

Ontwikkelingen in de mariadevotie en mariologie

Gedurende de eerste eeuwen van het christendom was er in de westerse Kerk nauwelijks of geen sprake van een bijzondere verering van Maria. Onder de vroeg-christelijke afbeeldingen in de catacomben van Rome zijn slechts enkele schilderingen van Maria aangetroffen, waarbij zij wordt afgebeeld als een eenvoudige Romeinse moeder.

De Maria-verering in de westerse Kerk komt pas in de vierde eeuw tot ontwikkeling. Zij vindt haar oorsprong in de (oosterse) Byzantijnse Kerk, waar al veel eerder sprake was van een Maria-devotie. De bevrijding van de westerse Kerk door het edict van Milaan (313), uitgevaardigd door keizer Constantijn, schiep ruimte voor de ontwikkeling van een rijke en voorname liturgie in navolging van het protocol aan het keizerlijk hof, waarin naar Byzantijns voorbeeld de Maria-verering in toenemende mate een rol ging spelen.

In de Middeleeuwen ontwikkelde zich bovendien een intense volksdevotie rond Maria naast het steeds groter wordende aantal Mariafeesten gedurende het liturgisch jaar. De belangrijke plaats die Maria innam in de officiële liturgie en in de volksvroomheid leidde tot het ontstaan van een uitgebreid repertoire aan (Latijnse) antifonen, hymnen en andere gezangen ter ere van Maria en daarnaast een vrijwel ontelbare hoeveelheid devotieliederen in de volkstaal.

Het feit dat de Reformatie in de zestiende eeuw de tot dan toe gepraktiseerde verering van heiligen afwees, en die van Maria in het bijzonder, was voor de rooms-katholieke kerk reden om deze juist te handhaven en te stimuleren. Deze situatie is blijven bestaan tot halverwege de vorige eeuw.

In de periode vóór het Tweede Vaticaans Concilie waren er in de katholieke kerk stromingen die een meer bijbelse en christocentrische en dus ook meer oecumenische benadering van de Maria-leer voorstonden. Deze nieuwe zienswijze behaalde uiteindelijk een (krappe) meerderheid op het Concilie bij de stemming over de verhandeling over Maria, die onderdeel zou gaan uitmaken van de constitutie ‘Lumen gentium’. Het Concilie bevestigde derhalve een ontwikkeling in de mariologie die al geruime tijd aan de gang was.

In de jaren zestig van de vorige eeuw deden zich ook in de wereld van de kerkmuziek belangrijke ontwikkelingen voor. Dirigenten, organisten en koorleden werden er, soms tot hun grote verontrusting, mee geconfronteerd tijdens studiedagen van de Gregoriusvereniging in 1962 te Heeswijk, die ik mijzelf nog levendig herinner. Er werd daar stevige kritiek geuit op de kwaliteit van tekst en muziek van de toen nog alom gebruikte devotieliederen. Voorstanders van liturgie in de volkstaal brachten hun ideeën naar voren en vroegen zich af of er niet veel nauwer samengewerkt diende te worden met de eerdergenoemde Werkgroep voor Volkstaalliturgie. Ignace de Sutter presenteerde er zijn bundel ‘Een nieuw lied’ met als veelzeggende ondertitel: ‘Een bundel nieuwe en eeuwig-jonge Kerkliederen’. Ook deze ontwikkelingen werden bevestigd en versterkt door conciliaire documenten als de Constitutie over de liturgie (1964) en de instructie Musicam Sacram (1967).

Consequenties voor het repertoire

De gevolgen van genoemde ontwikkelingen voor het repertoire aan Nederlandstalige Marialiederen waren ingrijpend. Tekst en melodie van verreweg de meeste van deze liederen voldeden eenvoudigweg niet meer aan nieuwe kwaliteitseisen. Voor eucharistievieringen in de volkstaal waren pure devotieliederen onbruikbaar. Er ontstond wel grote behoefte aan liturgische Nederlandse gezangen op bijbelse thema’s, zodat ze pasten bij de lezingen, en aan gezangen die geschikt waren voor een functie op een bepaald moment van viering, zoals openings- en intredeliederen, offerande- en communieliederen. Voor Marialiederen werd daarbij geen of nauwelijks plaats ingeruimd. Vandaar dat we in de eerste bundels met liturgische gezangen (vrijwel) geen Marialiederen aantreffen.

Bij welke gelegenheden werden voorheen dan Marialiederen gezongen? Dat was bij het zogeheten Lof (een devotionele viering met meestal Latijnse gezangen en een Nederlands slotlied), ter omlijsting van het rozenkransgebed, tijdens zanglessen op katholieke lagere scholen, bij bedevaarten naar Maria-oorden en… tijdens de afwas in katholieke gezinnen. De genoemde devotionele activiteiten verdwenen echter in die jaren in snel tempo, het uitgesproken rooms-katholieke karakter van de basisscholen veranderde, waardoor daar geen godsdienstige liederen meer werden gezongen, bedevaartsoorden leidden een kwijnend bestaan en het samen zingen in de gezinnen werd verdrongen door (achtergrond)muziek uit moderne audio-apparatuur.

Toch hebben de laatste jaren tekstdichters en kerkmusici mooie en liturgisch goed te gebruiken Marialiederen gemaakt. De deelnemers aan de zangdag ‘Zingen van Marialiederen’ op 6 oktober jl., georganiseerd door de NSGV Bisdom Breda, hebben hier samen zingend kennis mee gemaakt. Het kost soms wel wat moeite dit soort liederen te vinden; men dient er echt actief naar op zoek te gaan.

Marialiederen in de liturgie van deze tijd

Na de golf van versobering uit de begintijd van de ‘nieuwe liturgie’ groeit gelukkig de belangstelling en waardering voor de waardevolle elementen uit de rijkdom van de ‘oude’ liturgie en voor de belangrijke functie van goede kerkmuziek uit verleden en heden in de liturgie van vandaag de dag. Denk maar aan alle activiteiten in het kader van dit jaar van het Religieus Erfgoed.

Ook Maria komt meer en meer in de belangstelling te staan. Je merkt het aan het duidelijk toenemend aantal mensen dat voor of na een viering even een kaarsje komt opsteken bij het Mariabeeld en aan de heropleving van bedevaartsoorden.

Hierdoor is behoefte aan goede Marialiederen gegroeid. Goede Marialiederen worden gemaakt door goede tekstdichters en goede kerkmusici die rekening houden met wat voor het gewone kerkvolk zingbaar is. De teksten zijn vaak bijbels georiënteerd of geïnspireerd. In ieder geval geven zij Maria de plaats die haar toekomt in het geheel van de heilsgeschiedenis. Dat houdt in dat altijd de relatie met haar goddelijke Zoon en/of zijn Vader een rol dient te spelen (christocentrisch criterium), wat in de soms sentimentele devotieliederen uit de eerste helft van de vorige eeuw nogal eens ver te zoeken was.

Is er nog wel voldoende gelegenheid tot het zingen van Marialiederen of (Latijnse) motetten ter ere van Maria tijdens eucharistievieringen? Hier dient opgemerkt te worden dat in de zondagsvieringen – terecht – Christus’ verrijzenis centraal staat. Toch blijven er nog voldoende gelegenheden over. Denk maar eens aan al de Mariafeesten die, hoewel niet meer zo prominent in aantal en rang als vroeger, nog altijd op de kerkelijke kalender staan. De gehele maanden mei en oktober zijn, zoals vroeger, in het bijzonder aan Maria gewijd. Op zaterdagen kan een votiefmis ter ere van Maria gevierd worden. Ten behoeve van bedevaartplaatsen waar speciaal Maria wordt vereerd, bestaat sinds 2005 de ‘Verzameling misformulieren ter ere van de heilige maagd Maria’, uitgegeven door de Nederlandse Bisschoppenconferentie.

Nog meer plaats tot het zingen van Marialiederen en -gezangen bieden woord- en gebedsvieringen die speciaal aan haar kunnen worden gewijd. Het Getijdenboek geeft een schat aan materiaal voor gebedstijden ter ere van Maria, waarbij ik in het bijzonder denk aan vespervieringen. Tekst en muziek voor o.a. hymnen, beurtzangen, antifonen en geschikte psalmen zijn te vinden in het Abdijboek. De hymnen uit het Getijdenboek kunnen vrijwel altijd gezongen worden op een (liefst syllabische) melodie van bekende Latijnse hymnen. In het Belgische liedboek ‘Zingt Jubilate’ staat een Mariahymne uit het Getijdenboek op een melodie uit 1551 van Nikolaus Herman, waarop eveneens vele andere hymnen gezongen kunnen worden (muziekvoorbeeld 1). Ook tijdens eucharistievieringen kan gebruik gemaakt worden van het Abdijboek bij de keuze van beurtzangen, antifonen en psalmen, te zingen onder de offerande of de communie. Op deze plaatsen zou ook een Mariahymne gezongen kunnen worden als het feest van de dag of de tijd van het jaar daartoe aanleiding geeft.

Muziekvoorbeeld 1

Muziekvoorbeeld 1, tekst: Getijdenboek, melodie: N. Herman

In het Abdijboek staan onder de rubriek ‘Varia’ ruim 45 voor het grootste deel onbekende strofische liederen, waaronder verscheidene Marialiederen. Bij muziekvoorbeeld 2 vindt u als voorbeeld hiervan het laatste couplet van het lied ‘Wat heeft Maria ons bewaard’ (Va 197), in welk lied thema’s uit Lukas 1 en 2, en Johannes 1 zijn verwerkt.

Wat heeft Maria ons bewaard

Muziekvoorbeeld 2, tekst: Muus Jacobse, melodie: IWVL

Het zijn niet alleen moderne Marialiederen die voldoen aan de eerdergenoemde kwaliteitscriteria. Ook uit het minder of meer verre verleden zijn ons mooie Marialiederen overgeleverd. Een lied als ‘Ik groet u, vol genade’ dateert uit de zeventiende eeuw, maar is terecht opgenomen in de bundel ‘Gezangen voor Liturgie’ (GvL 471). In de bundel van Dr. E. Bruning O.F.M. ‘Het geestelijk lied van Nederland’ uit 1948 zijn vele liederen te vinden uit het verleden die het ook nu nog alleszins waard zijn gezongen te worden tijdens onze vieringen.

Getagd , .