Inzingen is gelukkig voor bijna al onze koren een vast onderdeel van werken geworden. Een dirigent zingt zijn koor in aan het begin van de repetitie en hopelijk is dat ook het geval voor aanvang van een viering. Een cantor die muzikaal voorgaat in een viering zonder koor zal er zelf te voren voor moeten zorgen dat haar/zijn stem ‘wakker’ gemaakt is en goed zit!
Hans Smout
Eerder verschenen in Jubilate mei 2004
Inzingen is het bewust ontspannen van het lichaam en het opwarmen van de stem om tot een zo goed mogelijk zangprestatie te komen. Het is niet alleen een bezigheid voor een professioneel zanger, ook een zichzelf respecterend koor(tje) van ‘gewone’ koorzangers die graag goed willen zingen zal het nut ervan in de praktijk kunnen ervaren.
Inzingen is niet luidkeels galmend onder de douche uw stem hardhandig tot klinken dwingen: het is een bezigheid die met zorg opgebouwd moet zijn en geleidelijk van weinig tot meer activiteit moet uitnodigen.
U vraagt helemaal niets van uw stem door de verhoging van de concentratie die inzingen met zich meebrengt en het vraagt ook helemaal niets van uw stem door op een goede zanghouding te letten en vooraf die houding u goed bewust te (laten) maken. U staat op beide benen (waarbij de knieën niet op slot staan), er is een kleine afstand tussen de voeten, u maakt zich zo lang mogelijk (de kruin van het hoofd is het hoogste punt van het lichaam), u laat de armen losjes langs het lichaam hangen; het borstbeen is niet ingezakt als u zich voorstelt hoe een denkbeeldig elastiekje tussen de schouderbladen die naar elkaar toe wil brengen.
Als u zo de schouders optrekt in de richting van uw oren, even deze houding vasthoudt en vervolgens de schouders weer laat vallen (en deze oefening enkele malen herhaalt), dan zult u een weldadige tinteling van ontspanning kunnen voelen.
U weet: een goede houding (of u nu staat of zit – zie eerdere afleveringen van Jubilate) is de eerste voorwaarde voor een goede ademtechniek.
U doet weinig of niets met uw stem als u ritmisch-actief de medeklinker ‘f’ ‘zegt’
maar u prikkelt wel uw dictie en doet een appel op de ademsteun die u ervaart ter hoogte van uw navel (middenrif).
Ook de ‘schj’ (zoals in het Duitse woord ‘Schnee’) op bijvoorbeeld het ritme
beoogt hetzelfde:
U doet al iets meer met uw stem door een melodisch fragment te neuriën van niet te grote omvang en in het midden van uw stemomvang.
Let op dat bij neuriën de mond gesloten is door de lippen Iosjes op elkaar te houden, maar niet te klemmen. Neuriën is een resonansoefening, die weinig van de stem vergt, maar wel de stem voorzichtig ‘wakker’ maakt. Resonansoefeningen zijn ook de volgende, gebruikmakend van de ‘m’, de ‘n’ (oef. 3) en – met een actiever ritme — de ‘ng’. (oef 4).
Telkens wat meer gaat u doen door gebruik te maken van de klinkers ‘uu’ en ‘oe’ (daarbij is de ruimte in de mond nog klein) en vervolgens van de ‘ie’, de ‘oo’ en de ‘aa’. Gaandeweg kunt u ook de dynamiek (crescendo en decrescendo) wat meer ter harte nemen.
De volgende oefeningen met een actieve articulatie nodigen uit tot meer activiteit in articulatie en en dus tot meer stemgeving.
Let bij alle oefeningen op uw ademtechniek. U moet laag ademen (‘als door uw navel’); de schouders en de borst bewegen niet. Termen als ‘diep inademen’ en ‘goed ademhalen’ horen niet thuis bij goed leren zingen. ‘Adem laten komen’ in dit opzicht veel beter! Ook hoorbaar inademen is een veel voorkomend euvel; de ademweg is dan te eng en niet vrij geopend. Bij inademen eraan denken ‘dat u aan een roos ruikt’ maakt de ademweg ruim. De slogan ‘adem is beter naarmate je er minder van ziet en minder van hoort’ wil ook vaak de goede weg wijzen!
Geleidelijk aan kunnen we veel gaan doen: de omvang van de oefeningen uitbreiden tot gaandeweg het hele stembereik en tevens de diverse nuances in dynamiek toepassen.
In het algemeen is het belangrijk dat u bij inzingoefeningen, hoe eenvoudig of hoe bescheiden van klank ze ook zijn, steeds een muzikale uitdrukking wilt opbrengen. Dus: zing oefeningen ‘alsof het composities zijn’ en niet denken: ‘het zijn toch maar van die vervelende oefeningetjes’!
Niet alle aspecten (in de volgorde ‘van weinig naar meer’: concentratie, adem en ademsteun, resonans, articulatie, klinkervorming, uitbreiding van de omvang, dynamiek) zullen bij inzingen aan bod kunnen of hoeven komen. De beschikbare tijd alleen al kan in dat opzicht beperkingen opleggen. Zo zou een koorrepetitie kunnen beginnen met aandacht voor de houding, gevolgd door het neuriën van een bekend lied of koorwerkje, vervolgens hetzelfde doen op ‘noe noe’, erna op ‘zie zie’ en tenslotte op tekst met aandacht voor de dynamiek. Maar altijd zal het element ‘van weinig naar meer’ herkenbaar moeten zijn!
Het is goed te weten dat we eigenlijk niet zingen met het strottenhoofd of met de stembanden maar met een actief samenspel tussen het articulatieapparaat (dictie) en het middenrif (adem/ademsteun).
Gewetensvol inzingen leert ons iets van techniek. En techniek hebben we nodig om de stem gezond te houden en om dus langer te kunnen blijven zingen. Zingen met technische besef houdt het gezongene actief en de stem langer jong en fris, ook al worden we gaandeweg ouder!