Het gezang voor het evangelie in de veertigdagentijd

In Gezangen voor Liturgie staat een beperkt aantal verzen die tijdens de veertigdagentijd voor het evangelie kunnen worden gezongen. Maar er is veel meer mogelijk. Steven van Roode gaat hier in dit artikel op in. Enkele voorbeelden die voor elk koor of elke cantor gemakkelijk toegankelijk zijn, vindt u in

Graduale Nederlands (2005)

Klein Graduale

Nederlands Graduale

In de veertigdagentijd is de liturgische muziek vanwege het boetekarakter van de tijd een stuk soberder: er is geen Eer aan God, bij voorkeur geen solo-orgelspel en waar vóór de evangelielezing gewoonlijk het alleluia met vers gezongen wordt, klinkt er in plaats daarvan nu een andere tekst. Welke muzikale mogelijkheden bestaan er zoal voor dit gezang vóór het evangelie in de veertigdagentijd? Aan de hand van een aantal praktische muziekvoorbeelden ga ik verschillende opties na.

In het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal staat een tweetal mogelijkheden voor het gezang voor het evangelie aangegeven (62b): het vers voor het evangelie, zoals die in het lectionarium staat vermeld, en de tractus, zoals te vinden is in het graduale.

Vers voor het evangelie

In het lectionarium staat steeds een vers voor het evangelie aangegeven. Dit vers kan zelfstandig gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld Jan Böhmer doet in zijn Graduale Nederlands (2005):

muziekvoorbeeld1-Bohmer-LentAccl

Jan Böhmer, Graduale Nederlands, p. 36

Dit zelfstandige gebruik van het vers vinden we bijvoorbeeld ook terug in het Graduale Simplex.

Eventueel kan er ook een acclamatie voorafgaand aan en volgend op het vers gezongen worden. Dat is een mogelijkheid waar in de Nederlandse kerkprovincie veel gebruik van wordt gemaakt. Er worden in het lectionarium acht teksten voor deze acclamatie aangegeven:

  1. Eer en lof zij U, Christus.
  2. Eer aan U, Christus, Wijsheid van God de Vader.
  3. Eer aan U, Christus, Woord van God.
  4. Eer aan U, Zoon van de levende God.
  5. Lof en eer zij U, Heer Jezus.
  6. Lof zij U, Christus, Koning van de eeuwige heerlijkheid.
  7. Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer.
  8. Van U is het heil en de heerlijkheid en de kracht, Heer Jezus Christus.

Deze teksten verwoorden allemaal dezelfde grondgedachte van het alleluia. Hoewel in het Hebreeuws ‘alleluia’ letterlijk ‘prijst God’ betekent, heeft het in de christelijke liturgie een opvallende betekenisverschuiving ondergaan: het is van een aansporing om God te loven juist als een lofuiting aan Christus gaan functioneren. In de acclamaties voor de veertigdagentijd komt dit heel duidelijk tot uitdrukking.

In een aantal bekende gezangbundels vinden we vreemd genoeg bovenstaande liturgische teksten niet terug. Zowel Gezangen voor Liturgie als Laus Deo gebruiken in plaats daarvan de tekst ‘Looft de Heer, alle (gij) volken’. Deze tekst is minder geschikt als acclamatie voor het evangelie, niet alleen omdat hij niet overeenstemt met de liturgisch voorgeschreven teksten, maar bovendien ook omdat hij de rechtstreekse gerichtheid op Christus mist. Van de gangbare gezangbundels heeft alleen het Vlaamse Zingt Jubilate een toonzetting van één van de acclamaties uit het lectionarium. Van deze toonzetting door Jos Bielen geef ik hieronder als voorbeeld een interessante vierstemmige harmonisatie van de hand van Jonathan Daen:

muziekvoorbeeld2-Bielen-LentAccl

Jos Bielen, Zingt Jubilate 3d (p. 29), bew. Jonathan Daen

Muziek om de verzen te zingen ontbreekt bij deze acclamatie.

Recente particuliere uitgaven met liturgische gezangen bevatten de acclamaties voor het evangelie in de veertigdagentijd over het algemeen wel. Het Klein Graduale (2013) biedt toonzettingen van vijf acclamaties, waarvan ik er hier twee als voorbeeld weergeef:

muziekvoorbeeld3-VanRoode-LentAccl

Steven van Roode, Klein Graduale, p. 398

muziekvoorbeeld4-VanRoode-LentAccl

Steven van Roode, Klein Graduale, p. 398

Het vers kan bij deze acclamaties door de cantor op een eenvoudige psalmtoon voorgedragen worden. De drie andere acclamaties uit het Klein Graduale zijn online te downloaden: http://www.kleingraduale.nl/kg.html

Gerard Lesscher heeft in zijn Nederlands Graduale (2010) twee acclamaties van muziek voorzien, waarvan hieronder één voorbeeld wordt gegeven:

muziekvoorbeeld5-Lesscher-LentAcll

Gerard Lesscher, Nederlands Graduale, p. 109

Lesscher heeft de verzen voor iedere zondag van de veertigdagentijd helemaal uitgeschreven op een sober versierde melodie.

Wanneer er gregoriaans gezongen wordt, kan ook de acclamatie uit het lectionarium eventueel in het Latijn op een nieuw gecomponeerde gregoriaanse melodie gezongen worden. Deze vinden we onder andere in Psallite Domino, canti per la messa (Libreria Musicale Italia, 2007) en Singing the Mass, Sung Order of Mass in English and Latin (Solesmes, 2011). Uit de laatste uitgave komt het volgende voorbeeld:

muziekvoorbeeld6-LausTibiChriste

Singing the Mass, p. 41

Tractus

Tegenwoordig gaan velen ervan uit dat in de veertigdagentijd het alleluia wordt vervangen door een andere tekst. In de historische ontwikkeling van het gezang vóór het evangelie zien we echter een omgekeerde beweging: in de loop van de tijd werd buiten de boetetijd het alleluia juist aan deze teksten toegevoegd, aanvankelijk alleen met Pasen, daarna ook in andere liturgische tijden. De gezangen van de veertigdagentijd behoren daarom tot de oudste van de Romeinse ritus.

Dat geldt in het bijzonder voor de tractus, het gezang dat in het Graduale Romanum staat aangegeven op de plaats vóór het evangelie in de veertigdagentijd. Hier zien we een zeer oude manier van psalmzingen, die wellicht teruggaat op de muzikale praktijk van de vierde of vijfde eeuw. De tractus is een langere, doorgecomponeerde psalmtekst die zonder onderbreking wordt gezongen op plechtige, vaste melodische formules van de tweede of achtste toon. Het Graduale Simplex biedt eenvoudiger zettingen van de tractus, waarbij voor de toonzetting van de psalmverzen eenvoudige psalmtonen gebruikt zijn.

In het Nederlands kan natuurlijk ook heel goed gebruik gemaakt worden van de tractus door een vertaling van de psalmverzen uit het graduale te zingen op één van de formules van de tweede of achtste toon uit het Abdijboek of een andere verzameling psalmtonen.

De tractus wordt, in tegenstelling tot de acclamatie voor het evangelie, uitsluitend door de cantor of het koor gezongen. Maar dat wil niet zeggen dat de gelovigen er dan niet actief aan deelnemen. Voor het volk is bij de tractus die deelname niet gericht op het uitwendige, maar komt veeleer tot uitdrukking in het inwendig overdenken en bemediteren van de voorgedragen psalmtekst. Hoewel de tractus daardoor meer geschikt lijkt voor gemeenschappen waarin men ervaring heeft met de spirituele lezing van de psalmen, kan hij bij wijze van afwisseling ook in gewone parochiekerken vruchtbaar gebruikt worden als de pastor tenminste bereid is enige duiding aan de teksten te geven.

Steven van Roode

Getagd , .