Vorige keer zijn we geëindigd met u te zeggen dat er, vooral in de sterke tijden ook nog andere mogelijkheden zijn als antwoord no de eerste Lezing. Daar gaan we het dus nu over hebben.
fr. N. Wesselingh o.s.b.
Jubilate 30, 3 (september 1997)
Advent
Een van de meest geliefde gezangen uit de Gregoriaanse traditie is het Rorate. Hoewel het een laat gezang is, pas enkele eeuwen oud, is de melodie goed modaal, en de tekst is een wonderbaarlijke combinatie van allerlei teksten uit Jesaia. In het keervers worden de hemelen en de wolken opgeroepen om de heiland naar beneden te laten komen in dauw en regen. In de verzen wordt God zelf aangesproken. Onze schuld wordt erkend, en God wordt gesmeekt ons te komen verlossen. Aan het eind komt het antwoord van God: Consolamini… Troost toch, mijn volk… spoedig zal uw heil komen. Prachtige opbouw met hoop en verwachting.
De vorm is responsoriaal, zoals ook de Antwoordpsalmen die het Lectionarium opgeeft; Keervers voor allen en verzen voor de voorzang. Ik heb wel eens liederen op deze plaats in de Advent gehoord die minder toepasselijk zijn.
Kersttijd
De traditie kent een aantal gezangen voor de kersttijd die niet in het Graduale staan, maar wel goed bruikbaar zijn. Ik noem er u enkele, te vinden in het Liber Cantualis: Ecce nomen Emmanuel (p. 84).
Minder bekend, maar zeer geschikt is de beurtzang: Puer natus in Bethlehem (p. 91). Melodie ook van latere tijd, maar goed bruikbaar. Helemaal syllabisch, dus per lettergreep één noot. Het keervers: In cordis jubilo Christum natum adoremus cum novo cantico (Laten wij van harte Christus, die geboren is, aanbidden met een nieuw lied), is eigenlijk een juweeltje voor volkszang. Uit de 14 strofen kan uiteraard een keuze worden gemaakt. Wel de eerste 5 altijd zingen, want die geven het geboorteverhaal.
Veertigdagentijd
Naast het Attende Domine (p. 71, GvL 844) voor de hele veertigdagentijd, waarvan de melodie wel vragen oproept, staan er in het Liber Cantualis nog enkele gezangen voor de Goede Week: Gloria laus et honor (p. 85) voor Palmzondag, Ubi caritas (p. 108) voor Witte Donderdag en Ecce Lignum Crucis (p. 84) voor Goede Vrijdag. In het Gloria laus en in het Ubi caritas is een rol te vinden voor volkszang.
Pasen
Waarom zou je in de Paasweek niet het Victimae Paschali laudes (p. 62, GvL 845) na de eerste lezing zingen? Vroeger zaten Sequenties vast aan het Alleluia. Nu zijn ze er eigenlijk van losgemaakt. Het voorgaande Alleluia heeft meestal melodisch geen enkele verwantschap meer met de Sequentie.
Week voor Pinksteren
Het accent van de viering lag vroeger op de beide Pinksterdagen en de rest van het octaaf. Nu richt de aandacht van de liturgie zich vooral op de negen dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren, toen de leerlingen in de bovenzaal bijeen waren om de Geest af te smeken. In diezelfde dagen is er geen beter gezang denkbaar dan het Veni sancte Spiritus (p. 63, GvL 846) of het misschien meer bekende Veni Creator (GvL 847).
Sacramentsdag
Dit feest geeft ons allerlei kansen om sommige van de vroegere lofgezangen nog eens te hernemen. Jesu dulcis memoria (p. 87) of Pange lingua (p. 100, GvL 838) in hun verschillende melodieën.
Mariafeesten
Ook hier liggen verschillende mogelijkheden. Bij voorbeeld de hymne Ave maris stella (p. 74) of enkele verzen uit het Magnificat, met een eenvoudige antifoon. De traditionele Maria-antifonen (Salve Regina, Ave regina caelorum etc.) lijken door hun vorm minder geschikt als antwoord op de lezing.
Conclusie
Onze zoektocht naar geschikte Gregoriaanse gezangen die op de plaats van de Antwoordpsalm zouden kunnen worden gezongen, heeft, dunkt me, nogal wat opgeleverd. Het spreekt vanzelf dat veel van deze gezangen, misschien wel alle, ook op andere momenten in de liturgie goede diensten zouden kunnen bewijzen. Met name kan ik me voorstellen, dat in niet-eucharistische vieringen een aantal van deze gezangen kunnen helpen om een eigen karakter aan die diensten te verlenen. je moet wel even zoeken en misschien wat creatief zijn, maar het loont de moeite om het te proberen. Succes ermee.