Gedachten rond een lied: Stralsund 1640/1665

Op zondagavond komt er op de Britse zender BBC 1 een programma getiteld Songs of Praise (herhaling op maandag). Over het algemeen vind ik het indrukwekkende uitzendingen. Indrukwekkend vanwege het enthousiasme, indrukwekkend vooral vanwege de oprechte geloofsbeleving, die er uit spreekt. Tijdens een van die uitzendingen zong men het onderstaande, ons allen zeer bekende, gezang. Toevalligerwijze hoorde ik dit lied een week later opnieuw, nu tijdens een soortgelijk programma op de Duitse televisie.

Jubilate 25, 2 (mei 1992)

Theo Klaus

Naar aanleiding daarvan kwam bij mij de volgende gedachte naar boven: ‘Wat zijn we in Nederland, na dik vijfentwintig jaar liturgievernieuwing, nog vaak armetierig bezig. Met weinig moeite kan het zoveel rijker, zoveel aantrekkelijker, zoveel bevredigender. Liturgie vieren met deelname van de hele gemeenschap hoeft toch niet per definitie saai te zijn. En… wat kan een koor daarbij niet een prachtige taak vervullen’.

Een beetje achtergrond

De melodie, waar ik op doel en welke u hieronder vindt afgedrukt, wordt in vele landen, in vele kerken en bij allerlei gelegenheden gezongen.

Wie de maker van de melodie is, weten we niet. U treft dan ook boven de melodie slechts de plaats van herkomst, namelijk Stralsund, aan. Waar dat stadje ligt? Wanneer u vanaf Berlijn recht naar boven gaat, door het vroegere hertogdom Mecklenburg, komt u aan de Oostzee. Daar ligt het havenplaatsje Stralsund. vroeger een grote verbindingsmogelijkheid naar Zweden.

Achter de aanduiding Stralsund treffen we vaak een jaartal aan. Dit jaartal slaat op de ons oudst bekende bundel, waarin de melodie genoemd of afgedrukt staat. De geleerden zijn het echter niet geheel met elkaar eens over het precieze tijdstip van uitgave. Vandaar dat u verschillende jaartallen kunt tegenkomen, namelijk 1640 en 1665.

De melodiestralsund

Bij het bekijken van de melodie valt ons meteen op dat de eerste twee zinnen identiek zijn. Met een stap van tonica (f) naar dominant (c), gevolgd door de terts (a), zet de onbekende componist meteen een stoere melodie neer, waaraan de gepunteerde ritmen nog een extra ondersteuning toevoegen. Zien we daarbij ook niet over het hoofd de voorlaatste noot (g), die met de laatste noot (f) voor een prachtige strakke afsluiting van de eerste twee zinnen zorgt.

De tweede helft van onze melodie lijkt op net eerste gezicht wat minder strak in elkaar gezet. Veel speelser, fantasievoller, verrassender. Hier treffen we geen twee volledige zinnen aan, de regels 3 – 4 en 5 lijken eerder drie losse fragmenten. Toch hebben we hier te maken met een sterkere eenheid dan men zou denken. Er loopt een dwingende lijn doorheen. Kijkt u maar eens mee.

Regel 3 begint op de dominant, regel 4 begint op de terts (denk aan regel 1 en 2). Regel 5 begint weer op de dominant. Regel 3 eindigt op een a, 1 regel 4 op een d, een mooie kwintverhouding. En… om de cirkel rond te maken… regel 5 lijkt heel sterk op de tweede helft van regel 1 en 2. Je zou nog kunnen zeggen, dat regel 3 en 4 tweemaal een aanloop vormen naar de slotregel.

In regel 4 zijn maat 1 en 2 elkaars spiegelbeeld. Een vaak voorkomende formule.

De uitvoering

Het is een strakke, pittige melodie. Neem een kordaat tempo en houdt dat tempo ook vol. Zing vooral niet zeurend. Geef de halve noot met punt de juiste waarde, maar ook niet meer. Pas daar vooral op voor onnodige vertragingen!! Hoe vaak worden daardoor melodieën beschadigd, ontkracht, wordt daardoor een prachtige notenstroom stuk gemaakt. Pas ook op voor valse accentueringen. Het kan al meteen raak zijn bij de derde noot. Denk regel 3 – 4 en 5 als een eenheid. Wat niet wil zeggen, dat u buiten adem de laatste noot moet halen. Haal snel ruim adem om de melodie de nodige body te blijven geven, maar nogmaals maak daarvoor geen onnodige verlenging aan het eind van de regels. Laat de tweede helft van de melodie niet aan spanning verliezen, want ook deel twee is onderdeel van die strakke, pittige melodie.
Een veel voorkomende fout is nog: het niet accuraat uitvoeren van de gepunteerde figuur (kwart – punt – achtste). Pas daarbij op dat de achtste noot niet wordt verdoezeld, dat erop wordt versneld.

De tekst

De oudst bekende tekst is van student Joachim Heck (17e eeuw). Deze jongeling uit Dresden had er behoefte aan zijn verliefde hart te luchten en schreef op boven afgedrukte melodie een schoon minnelied. Ik laat voor u graag een stukje van de eerste strofe afdrukken, opdat u enigszins een indruk krijgt hoe fraai de tekst zich voegt naar de melodie. Let u bijvoorbeeld eens op het woord ‘nicht’ (derde noot) en op de herhaalde klank van de klinkers.

Seh’ ich nicht blinkende
flinkende
Sterne aufgehen ?
Seh’ ich nicht lachende
Wachende
Wachter da stehen ?

Een veertigtal jaren later heeft Joachim Neander (theoloog en dichter, geboren in 1650 te Bremen) de ons bekende tekst ‘Lobe den Herren’ geschreven.

Het studentenlied is zo goed ais vergeten, de geestelijke tekst leeft nog volop in vele landen.

Zoals u weet, is het niet bij die ene tekst gebleven. De melodie is drager geworden van vele teksten. Ik zal uw geheugen een steuntje geven.

  • Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt en gegeven.
  • Gij die verrezen zijt, Heer, in het licht van uw luister.
  • Komen ooit voeten gevleugeld mij melden de vrede.
  • Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.
  • U, Heer, zij lof gebracht, U klinkt ons feestlied ter ore.
  • Zingt een nieuw lied voor de Koning van hemel en aarde.
  • Zingt God, de Heer, de almachtige Koning ter ere.

Wellicht kent u nog andere teksten. Keus te over dus.

Het koor en de goe-gemeente

Actieve deelname van de gehele gemeenschap is inherent aan liturgie vieren. Het is een aanwinst van de laatste decennia, die in de praktijk van elke zondag nog niet altijd even sprankelend te voorschijn komt. In feite niet zo vreemd. Immers van oudsher zorgden celebrant en koor wel voor de diensten en met die opvatting zijn de meeste zondagse kerkgangers opgegroeid of vergroeid.

En dan ineens mogen we allen meedoen. Dat is geen eenvoudige zaak. Dat moet men leren, zeker als het om zingen gaat (geen traditie) en als er zoveel nieuw materiaal op je afkomt. Ook dirigent en koorzangers moesten (moeten?) er aan wennen, dat ze er mede-zingers bijgekregen hebben.

Er waren nogal wat koren met angst, koren, die bang waren hun taak kwijt te raken. De koorleden moesten ervan overtuigd raken, dat hun taak rijker en veelzijdiger was geworden. immers, naast hun aloude taak om luister bij te zetten, was er een nieuwe, even belangrijke en waardevolle taak aan toegevoegd, namelijk met hun stem en hun vakkennis de goe-gemeente ter zijde staan.

Het koor zingt voor, het koor laat horen hoe de nieuwe melodieën moeten klinken, in het juiste tempo, met de juiste accentuering. Het koor stimuleert en de gelovigen gaan er zin in krijgen mee te mogen doen.

Daarnaast kan het koor een gezang ook rijker maken, feestelijker laten klinken door er ter afwisseling een meerstemmig gezongen couplet tussen te lassen. Dat is toch weer even iets anders, dan steeds zo maar vier of vijf coupletten te moeten zingen. Vandaar dat ik u de laatste tijd een aantal bewerkingen aanreik.

Nog enkele bemerkingen:

  • Laat uw koor niet sneller zingen dan de goe-gemeente aankan. Dat geeft oorlog tussen koor en volk. Dat is niet zo aangenaam om mee te maken.
  • Dirigeer niet enkel de koorzangers. Het volk heeft ook leiding nodig. Ook al denkt men dat ze niet kijken, die leiding hebben ze toch graag.
  • Dirigeer duidelijk. Geef een begrijpelijke opslag, maak een duidelijke slag. Aan veel krulbewegingen heeft men geen houvast.
  • Zing niet zo hard door de microfoon mee, dat men de neiging krijgt de kabels door te knippen. Probeer er een gewoonte van te maken in het geheel niet mee te zingen.

De meerstemmigheid

Aangezien de melodie vaak werd en wordt gezongen is het niet verwonderlijk, dat vele componisten er begeleidingen, variaties, voorspelen, bewerkingen etc. voor geschreven hebben.

Zo dadelijk zal ik u de wat eenvoudiger zettingen noemen, maar eerst wil ik u opmerkzaam maken op de bekende Koraal-Kantate ‘Lobe den Herren’ (no. 137) van J.S. Bach. In dat werk kunnen we kennis maken met de onuitputtelijke fantasie van de grote meester. Voor ieder couplet had hij weer een andere inval. Een onvoorstelbare rijkdom. (Een van de bewerkingen vermeld ik hieronder.)

Misschien een cadeautje voor een jubilerende dirigent, organist of koorlid. Een tweede componist, die onze melodie op een knappe manier heeft bewerkt, is Hugo Distler (1908–1942). Zijn werk is heel fris van klank en ook hier kunnen we spreken van een aantal verrassende compositie-vondsten.

Nam Bach alle vijf de strofen, Distler heeft zich beperkt tot de eerste twee strofen.
Begeleidingen, voor- en tussenspelen bij onze melodie zijn onder andere te vinden in:

  • ZANG EN TEGENZANG de no’s 188=388; 195=294=339
  • EENVOUDIGE VOORSPELEN EN BEGELEIDINGEN (G & S)
  • J. Böhmer – HARMONIALE. Eenvoudige begeleidingen (Harmonia)
  • J. Böhmer – LUDIALE. Eenvoudige voor- en tussenspelen (Harmonia)

Koorzettingen

Een greep uit de vele mogelijkheden.

Dit is de dag
in Zang en Tegenzang
T 340 2 st. zetting voor SA of TB, H. Strategier
T 341 3 st. zetting voor STB, H. Strategier
T 342 4 st. zetting voor SATB, J.S. Bach

in 71 Kerkliederen
4 st. zetting voor SATB, orgel en trompet, J. Vermulst

Gij die verrezen zijt
in Zang en Tegenzang
T 190 2 st. zetting voor SA of TB+orgel, M. Dijker
T 191 3 st. zetting voor STB of SAB, M. Dijker
T 192 4 st. zetting voor SATB M. Dijker

Lof zij de Heer
in Honderd negentien gezangen
4 st. gemengd, J. Pasveer (uitg. Proost en Brandt nv. Amsterdam)

U, Heer, zij lofgebracht
in Adem, onder no. 2 4 st. gemengd, H. Distler (zie boven) voorzien van Nederlandse tekst-Gabriël Smit.

Zingt een nieuw lied
in Zang en Tegenzang T 29O=T 190; T 291=T 191 ; T 289=T 192

Zingt God de Heer
in Zang en Tegenzang T 343=T 340; T 344=T 341 ; T 345=T 342

in G & S
0878 voor 2/3 gel. stemmen, volkszang, orgel en/of trompet, J. Vermulst
0877 voor 4 st. gemengd koor, volkszang, orgel en/of trompet, J. Vermulst

Wat zou het een verrijking kunnen zijn, wanneer we onze vieringen wat beter gingen aankleden. Succes.