Gedachten bij een lied: Er is een roos ontsprongen

De uitvinding van de boekdrukkunst is ook voor de verspreiding van gezangen van grote betekenis geweest. Dat geldt met name voor het lied van deze keer ‘Er is een roos’i’. Jarenlang is de bekendheid van dit lied beperkt gebleven tot slechts een paar bisdommen, namelijk Mainz en Trier, maar na de uitvinding van de drukletters raakte genoemd lied spoedig over een veel groter gedeelte van West Europa bekend.

Jubilate 24, 3 (september 1991)

Th. Klaus

De tekst

Met de tekst is men blijkbaar niet altijd en overal even gelukkig geweest. In de 5 voorbije eeuwen zien we dan ook heel wat verschillende pogingen verschijnen. En tot op de dag van vandaag zijn we er nog steeds niet in geslaagd, vind ik, om onder de fraaie melodie een alleszins bevredigende tekst te plaatsen.

Uitzonderingen bevestigen de regel. Die uitzondering daarop lijkt mij de tekst van Jan Wit, die u in het Liedboek voor de Kerken aantreft.

Niet alleen de tekst, maar ook het aantal strofen wisselde in de afgelopen eeuwen sterk. Zo telde het lied rond 1600, schrik niet, drie en twintig strofen. Men had toen blijkbaar nog tijd om over zijn geloof te zingen.

Strofe een begon met de mededeling, dat een roos uit de stam van Jesse een bloem had voortgebracht. En, nadat uit de tweede strofe blijkt dat Maria die roos is, gaat het verhaal eerst echt van start. Men zingt over de verschijning van de engel, de reactie van Maria, het bezoek aan nicht Elisabeth. Er wordt gezongen over de volkstelling, de geboorte, de herders, de driekoningen, de besnijdenis. Er wordt lofgebracht aan de Drievuldigheid om tenslotte te eindigen met een gebed tot Maria.

In de loop der tijden heefl de melodie steeds nieuwe teksten meegekregen. En in feite is dat nog steeds zo. Slaat U voor de aardigheid maar eens een paar hedendaagse liedbundels open.

Gezangen voor Liturgie:
Er is een roos ontsprongen
uit ene wortelstam.

Liedboek van de Kerken:
Er is een roos ontloken
uit barre wintergrond.

Uitg. A. bank:
Er is een roos ontsprongen uit eed’|en worteltronk.

I.C.L.Z. bundel:
Er is een roos ontsprongen
aan Davids koningsstam.

De melodie

Niet alleen de tekst onderging in de loop der jaren veranderingen, ook bij de melodie komen we twee verschillende versies tegen.er_is_een_roos

Bij het bekijken van de beide versies zien we, dat het verschil niet zit in het melodisch materiaal, doch uitsluitend in het ritme, in de lengte van de noten. We zien ook dat het aantal regels zich beperkt tot zeven. Veelal zullen we een even aantal regels aantreffen, vanwege het feit dat een melodie meestal bestaat uit een aantal volledige zinnen, bestaande uit een voorzin en een nazin.

In ons geval blijken we te maken te hebben met drie volledige zinnen met tussen zin twee en zin drie een klein ’tussenwerpsel’. Dat kleine tussenwerpsel is een uitstapje naar de onderkwint. Het wandelingetje begint op een terts (a), waarna we afdalen naar de kwint (c). Maar niet zomaar een rijtje noten van a-g-f-e-d-c, maar in een andere rangschikking. Men gaat een beetje spanning opwekken door tertsen tegenover elkaar te plaatsen: g tegenover e, f tegenover d. (contrast-tertsen). Let maar eens op hoe vaak in melodieën deze manier van spanning-opwekken wordt aangewend.

Nog even terug naar de drie volledige zinnen. U heeft intussen al gemerkt dat het een identieke drieling is, volkomen gelijk aan elkaar. De zin begint min of meer reciterend met op het voornaamste woord de accentuering c-c-c-d-c-c. Die accentuering wordt, zoals zo vaak, gemaakt door middel van de bovensecunde. De voorzin eindigt dan op de terts. Deze voorzin heeft een soort oervorm, bestaande uit drie tonen, c-d-a- of, als U dat gemakkelijker vindt, sol-la-mi. Deze drie ‘oertonen’, ik noem ze maar even zo, komen we regelmatig in allerlei rangschikkingen tegen. Om maar vlug een paar voorbeelden te geven: ‘Zakdoekje leggen‘, ‘Sinterklaas kapoentje’, ‘Stille nacht’. Driemaal dezelfde drie tonen, driemaal een andere sfeer! De nazin loopt heel rustig naar de grondtoon. Wel maakt men tegen het einde even gebruik van de ondersecunde (e), waardoor de grondtoon een extra bevestiging meekrijgt.

De twee versies

De eerste versie zou ik de wat meer ingehouden, vertellende lezing willen noemen, De melodie kabbelt rustig voort op de achtste noten, plooit zich heel soepel naar de tekst, slechts enkele malen gelardeerd met een halve noot. Dit om de voor- en na-zinnen wat afrondingen mee te geven. Voeg er daarom ook geen extra vertragingen aan toe, dat is alleen maar ten nadele van de mooie melodische stroom.

De tweede versie staat iets steviger op zijn voeten. Meteen al door de eerste noot. Deze geeft al direct een iets ander karakter aan de melodie. Noemde ik de eerste versie eerder vertellend, dan zou ik de tweede meer als aankondigend willen bestempelen. Dat iets andere karakter wordt in de tweede helft van de zin nog versterkt door het gebruik van syncopen.

Door beide versies wat beter te bekijken zult U ook tot een iets andere manier van uitvoeren komen. Zo ziet U, dat het voor iedere dirigent, organist en cantor nuttig kan zijn, ook al is een melodie nog zo bekend, steeds thuis zijn repetitie goed voor te bereiden. U zult ervaren hoe boeiend zo’n puzzeltocht kan zijn én hoe anders U repetitie gaat geven. Bekijk thuis onder andere hoe de ritmische figuren technisch in elkaar zitten, zoals de syncopen in onderhavig lied.er_is_een_roos-2

Als zo’n figuur bij U vlees en bloed is geworden, dan heeft U een goede basis om deze ritmische moeilijkheid duidelijk, maar vooral heel soepel, aan Uw koor voor te doen en aan te leren. Zulke figuren moeten vanzelf gaan, heel ongedwongen overkomen, zonder hun specifieke effect te verliezen. Niet krampachtig, dat klinkt altijd onnatuurlijk, dus lelijk.

P.S. U weet toch dat er directie-cursussen worden gegeven door de N.S.G.V.!

Zettingen

In de al eens eerder genoemde uitgave ‘71 Kerkliederen’ (G. en S.), bezorgd door Jan Vermulst, vindt U een zetting voor vierstemmig gemengd koor met trompetsolo.

De tweede versie heefl mijns inziens een streepje voor. Niemand minder dan Michaél Praetorius (1571–1621) maakte een schitterende zetting voor vierstemmig gemengd koor.

Nog een kleine aanvulling. Bij Harmonia – Hilversum verscheen in 1967 een pocketboek met kerstliederen onder de naam ‘Er is een roos ontloken‘. In dit kleine bundeltje vindt U een zestal kerstliederen, waaronder als eerste het lied waaraan de bundel zijn naam ontleend. De bewerkingen van de liederen werden door Martin Koekelkoren (Maastreechter Staar) geschreven voor vierstemmig gemengd koor en orgel. De begeleidingen kunt U echter in plaats van door een orgel ook laat spelen door een koperkwartet. Weer eens wat anders.

Eveneens alweer wat jaren geleden, namelijk in 1968, verscheen bij G. en S. een kerstnachtwake onder de titel ‘Heden en hier en in die dagen‘. Het is een dienst voor de kerstnacht. In deze dienst treft u onder andere de bovengenoemde vierstemmige zetting van Michael Praetorius aan, maar nu met een geheel andere tekst. Huub Oosterhuis schreef onder de kerstmelodie geen vertaling of bewerking van de ons zo vertrouwde tekst, maar maakte de nieuwe woorden: Vanwaar zijt Gij gekomen.

Het zijn enige mogelijkheden om dit schone lied te laten zingen met Uw koor én met de hele gemeenschap.