Gedachten bij een lied: Christus is opgestaan

In de liedbundel van onze lagere school stond boven ’Christus is opgestanden’ de mededeling Ootmarsum 12de eeuw. Daar was ik best een beetje trots op. Zo van: Goh, toen al Nederlandse liederen!

Maar het is gegaan als met onze Laurens Janszoon Koster. Uiteindelijk bleek Gutenberg de echte uitvinder te zijn.

Zo ook bij het paaslied, waarover ik vandaag iets wil vertellen. Ook hier ligt de oorsprong niet in ons eigen landje, maar in de regio Beieren. Wel blijft overeind staan dat wij dit gezang al heel vroeg in onze cultuur hebben opgenomen.

Jubilate 25, 1 (januari 1992)

Th. Klaus

Een stukje verleden

Het paaslied ‘Christ ist erstanden’ hoort thuis bij de paassequentia Victimae Paschali laudes. Het is van oorsprong geen uitgebreid strofenlied, zoals wij het nu kennen, maar veeleer een soort acclamatie, een feestelijke paasroep.

De oudste vorm van het lied kende namelijk maar een enkel couplet met als afsluiting Kyrie Eleison. Dat ene couplet diende als refrein. Het kerkvolk gaf daarmee in zijn eigen taal antwoord op het door de clerus in het Latijn gezongen Victimae.

Naast de afsluiting met Kyrie eleison komen we de afsluiting met Alleluia tegen. Niet zo vreemd gezien de tijd en de plaats van het gezang, namelijk in de paastijd en vlak voor de verkondiging van het Evangelie.

NB. U ziet, dat er ook toen al plaats was ingeruimd voor de zang van het kerkvolk. En niet zo maar als een randgebeuren, maar als wezenlijk onderdeel, als een beaming op hetgeen er zo juist gezongen was.

De tekst

Het is in de loop der jaren niet bij het ene couplet gebleven. Al spoedig kreeg men behoefte aan meerdere coupletten. Men wilde al zingende meerdere gedachten kwijt. Dat verschijnsel is geen zeldzaamheid. Mag ik u in dit verband nog even herinneren aan ons vorig lied (Jubilate 1991 nr. 3) met, op een bepaald moment, zelfs 25 coupletten. Op die manier ontstonden er allerlei versies.

Ook in onze hedendaagse bundels komen we allerlei tekst-versies tegen, waarbij we in het algemeen het volgende onderscheid kunnen maken. We zien teksten, die vrij letterlijk teruggaan op de oorspronkelijke versie en we krijgen te maken met teksten die een nieuwe herdichting rond het paasmysterie geven. Als voorbeelden noem ik:

Liedboek voor de kerken
Christus is opgestanden
al uit der moordenaars handen.
Dus willen wij allen vrolijk zijn,
Christus zal onze trooster zijn.
Kyrieleis.

Al zijn wij Gods gevangen,
naar Christus is ons verlangen.
Het kruis dat moeten wij dragen,
zullen wij Christus behagen,
Kyrieleis.

Christus heefl geleden,
Hij heeft voor ons gestreden,
de vijand is verwonnen,
de dood heeft Hij verslonden.
Kyrieleis.

Christus is nedergestegen,
Hij heeft victorie verkregen.
Hij is ons allen een Medicijn,
Christus zal onze Verlosser zijn.
Kyrieleis.

Christus is nu verrezen,
dus willen wij vrolijk wezen.
De dood heeft verloren haren naam
Christus verlost ons al te saam.
Kyrieleis.

Gezangen voor Liturgie
Christus is opgestaan,
leeg is het graf, Hij leeft voortaan.
In dat bittere tweegevecht Sloeg Hij de dood, wij zijn terecht.
Hallelujah.

Christus komt uit de nacht,
licht en vrede ons gebracht.
Maar nog is oorlog om ons heen,
liet Hij ons toch weer dood alleen?
Hallelujah.

Heer, ons geloof bezwijkt
als Gij ooit uit ons midden wijkt.
‘Zie, lk ben en lk blijf met U,
heilige geestkracht geef ik u.’
Hallelujah.

Leg ons de schriften uit.
Toon ons toch aan dat Gij het zijt!
Voer ons binnen het groot geheim
dat Gij een lijdende mens moest zijn.
Hallelujah.

Mijn Heer, mijn God zijt Gij.
Daarom, Christus, gedenken wij
uw verrijzenis uit het dood,
hier in het breken van het brood.
Hallelujah.

Zou men in de praktijk het lied willen laten samengaan met het Victimae paschali, dan zou men zich kunnen beperken tot couplet 1 en couplet 5 om daarna af te sluiten met het Alleluia.

Nogmaals een stukje verleden

Het lied is zo bekend en populair geweest, dat er ook buiten de liturgie te pas en te onpas teksten op werden gemaakt.

In 1506 redt graaf Edsard I van Oostfriesland de stad Groningen uit de handen van Vyth van Drachsdorf, bevelhebber van de hertog van Saksen. Als de graaf de stad binnentrekt, luiden de klokken en zingt men:

Christus is upgestande,
Herr Vyth moet nu uth dissen lande,
des willen wij alle froh syn
Grave Edsard wil onze troost syn.
Kyrie eleison.

En bij het beleg van Haarlem in 1573 werd er door soldaten, die in dienst van Spanje vochten, gezongen:

Christus is opgestanden
te Haarlem is een buit voorhanden,
des willen wij allegader vrolijk zijn
morgen zal de stad ons eigen zijn.
Kyrielyson.

De melodie

Zoals ik al vermeld heb, is ‘Christus is opgestanden’ oudtijds ontstaan als een soort antwoord, als een soort refrein bij het Victimae. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de melodieën een herkenbare verwantschap vertonen. Dat de componist zich door het notenmateriaal van de sequentia heeft laten inspireren, blijkt heel duidelijk, wanneer u de hoofdnoten van de laatste regels van het Victimae vergelijkt met de hoofdnoten van ons lied.christus_is_opgestaan-1

Gaan we de opbouw van onze melodie nader bekijken, dan onderscheiden we een hoofdmelodie en een refreinmelodie.christus_is_opgestaan-2

De hoofdmelodie zet in op de kwint (dominant) en heeft een prachtige accentuering (c-d) op het voornaamste woord. In de tweede regel ontspant de melodie zich en daalt zeer beheerst naar het rustpunt op de tonica (grondtoon).

In de derde regel zit wel een stijging, maar slechts tot de dominant. Met hetzelfde notenmateriaal als in de tweede regel keren we terug naar een bijna rust, want met de laatste noot van regel vier koppelen we Kyrie of Alleluia er aan vast.

De alleluia-melodie gaat terug naar het begin van de hoofdmelodie en blijft zich dan uitzingen rond de tonen: a-c-d
een trapje lager: c-a-f
nog een trapje lager: a-f-d

Uitvoering

Zing het lied pittig. Maak reeds van de inzet een feest en laat het niet verslappen. Houd een fris tempo aan. Een taak voor de dirigent!!! Geef leiding aan de gemeentezang. Laat ze niet aan hun lot over. Sla geen mooie, nietszeggende krullen, maar gebruik een duidelijke, niet mis te verstane dirigeertaal. Ga maar eens voor een spiegel staan. En wat voor een pracht kans voor de organist om daarbij behulpzaam te zijn. Anders gezegd: neem bij het voorspel meteen het juiste tempo, anders sticht men verwarring.

Begeleidingen

Bij Gooi en Sticht te Hilversum zijn de volgende begeleidingen verschenen:

  • Onder nummer OB–28 een orgelzetting door Bernard Huijbers.
  • In de bundel orgelbegeleidingen bij de Parochiebundel vindt u onder no. 138 een zetting van Edward Stam.
  • In de bundel ‘Eenvoudige voorspelen en begeleidingen bij vijf en twintig veelgezongen melodieën‘ treft u een voorspel (kort) en een orgelzetting aan van de hand van Maurice Pirenne.

Bij uitgeverij Annie Bank tenslotte:

  • In de bundel Zang en Tegenzang onder T 156 een begeleiding van Jan Mirck.

Zettingen

In de zo juist genoemde uitgave Zang en Tegenzang:
– T 157 een zetting voor S-A+orgel van Jan Mirck.
– T 158 een zetting voor C-T of A-B a capeIIa van Jan Mirck.
– T 159 een zetting voor S-A-T-B a capella van Jan Mirck.

Tenslotte nog dit. In het Cantorijboek I, uitgave no. 102 van ‘Centrum voor de protestantse kerkzang’ treffen we onder no. 14 een heel merkwaardige homofone zetting aan getoonzet door Jan van der Biezen.christus_is_opgestaan-3

Zoals u ziet, bestaat deze zetting uit een Cantus firmus met 2 bovenstemmen en 3 onderstemmen.

Jan van der Biezen geeft er deze aanwijzingen bij.

‘Deze cantorijzetting is op drie manieren uitvoerbaar.
1. De Cantus firmus met de bovenstemmen.
2. De Cantus firmus met de onderstemmen.
3. Alle stemmen.’

Dit cantorijboek is getekend en gedrukt door scriptorium Annie Bank. Ik kocht het een twintigtal jaren geleden bij Algemene Muziekhandel W. Alphenaar Kruisweg 49 te Haarlem voor de prijs van ƒ 2,15. Dat weet ik, omdat de prijs ook op de titelbladzijde staat ingetekend. TH. KLAUS