Onlangs verscheen bij Muziekuitgeverij Annie Bank de Sint Gummarus-mis van Flip Veldmans. De redaktie van Jubilate vroeg mij een stukje te schrijven over deze mis.
Flip Veldmans, werkzaam als organist en dirigent in de Sint Gummaruskerk te Steenbergen, geeft in de partituur de volgende verschillende uitvoeringsmogelijkheden aan:
I : éénstemmig koor (cantor), volk en orgel,
II : twee gelijke stemmen SA of TB, volk en orgel,
III : drie ongelijke stemmen: SAB, volk en orgel.
Rinie van der Leer-Stamer
Jubilate 29, 1 (januari 1996)
Wat meteen opvalt, is de orgelpartij, die behalve een begeleidende, ook een zelfstandige functie heeft. Niet zo verwonderlijk in de wetenschap dat de componist organist is! Bij de orgelbegeleiding is rekening gehouden met organisten, die (nog) geen pedaal spelen. Het werk is uit te voeren zonder pedaal-gebruik. De componist geeft in de partituur duidelijk aan, waar pedaal-gebruik zo mogelijk gewenst is. Met enige oefening kan iedere amateurorganist dit spelen.
Hoe is de toonomvang (voor het volk) en hoe zijn de melodische lijnen?
A. Heer, ontferm u:
omvang: fis’—d”
melodie: bestaat uit secundeschreden, met een enkele tertssprong.
B. Eer aan God:
omvang: d’—d”
melodie: volk: grote drieklank van D. Alerte inzet bi] beginsyncope.
koor: reciteerwijze, zonder onnodige melodische sprongen, binnen de stemmen (SAB) een logische opbouw.
C. Heilig:
omvang: d’—d”
melodie: opbouw via grote drieklank (“do-mi-so”), heel proclamerend met de ‘la’ erbovenuit! Afwisseling volk en koor. (Kan in eerste instantie geheel door koor gezongen worden. Na enkele keren introductie ook door het volk) Alerte inzet vereist bij beginsyncope en bij laatste lettergrepen van ‘Hosannna in den hóge!’
D. Lam Gods.
Omvang: d’—d”
melodie: refereert aan het Kyriëgebed, staat ook in dezelfde toonsoort: g-mineur, maar de melodie heeft hier een grotere omvang.
Toelichting
A.
Bij het ‘Heer ontferm U’ geeft de orgelpartij steeds een ‘voorzet’, waardoor de drie-maal-driedeligheid van dit misonderdeel heel goed tot zijn recht komt. Met name wanneer het Kyriëgebed met gesproken gebed wordt onderbroken, is het prettig als het orgel een zo geëigende inleiding geeft. Deze inleiding voert ons meteen mee in de ingetogenheid van de melodie in de toonsoort g-mineur, die na een eenstemmig van g‘ naar d” oplopend aanroepend ‘Heer’, rustig weer afdaalt naar het vertrekpunt g‘:
Bij het ‘Christus, ontferm U’ blijft de melodie rond dat vertrekpunt hangen, afsluitend op de fis’ van het dominant-akkoord, om van daar uit weer terecht te komen bij het ‘Heer, ontferm U’, waarmee de driedeligheid van het Kyriëgebed rond is. In de laatste twee maten gaan orgelpartij en koorpartijen hun eigen weg om te eindigen in een akkoord met een picardische terts, hetgeen vooruitloopt op de jubel van het ‘Eer aan God’.
N.B. In het slotakkoord van het ‘Heer ontferm U’ is een zetfout geslopen in de orgelbegeleiding. De bovenste bes in de onderste notenbalk dient een g‘ te zijn.
B.
Het ‘Eer aan God’ volgt op een wijze die voor zichzelf spreekt. Vanuit de hoge aktieve syncopische d” daalt de melodie via de grote drieklank van D-majeur, om ons met die energieke aanhef ‘in den hoge’ weer mee de lofzang in te nemen. Het nodigt het volk uit om dit aktief, alert na te zingen!:
De strofen worden door het koor (of de cantor) gezongen op een recitatieve manier die we bijvoorbeeld kennen uit de St. Jansmis van Mazijk. Dit komt natuurlijk heel goed tot zijn recht bij meerstemmige koorzang, maar een goed gezongen, gereciteerde zang door een cantor of eenstemmig koor is er beslist niet minder om! Bij eenstemmige koorzang kan het dan zinvol zijn om de 4 strofen afwisselend te laten zingen door dames, heren, en eventueel een cantor. De strofen van het Eer aan God eindigen in de dominant toonsoort (A-majeur), evenals het Eer aan God in den hoge, dat echter na de 4e strofe afsluit in de toonsoort D. In de orgelpartij klinkt daar een stralende D bovenuit.
C.
Het ‘Heilig’. Eveneens in de jubelende toonsoort D, met een aanhef die er niet om liegt: evenals in het ‘Eer aan God’ wordt hier syncopisch begonnen met de drieklank in D—majeur, maar nu vanuit de diepte en in een iets minder snel tempo. Bij ieder Heilig stijgt de lofprijzing.
Deze proclamerende aanhef komt bij veel lofprijzingen voor, zoals bij het bekende koraal ‘Wachet auf, ruft uns die Stimme’:
evenals: ‘De aarde is vervuld’ of het ‘Holy, holy, holy’
van de 19e eeuwse engelse componist Dyckes, die de melodie met deze aanhef ‘Nicaea’ noemde. Deze gezangen zijn opgenomen in het Liedboek voor de Kerken. Aanbidding horen we wanneer we denken aan de aanhef van ‘Adoro te devote’. Na enige vooroefening zal het volk de aanhef van het ‘Heilig’ graag en gemakkelijk meezingen, evenals het ‘Hosanna in den hoge’. De tussengedeeltes: ‘Vol zijn hemel en aarde…’ en ‘Gezegend…’ worden door koor of cantor gezongen.
D.
Het ‘Lam Gods’ tenslotte, keert weer terug naar de ingetogenheid en het tempo van het Kyrië-gebed, ook weer in de toonsoort g-mineur, waar de verbinding tussen het Kyrië en het Lam Gods bevestigd wordt door het verloop van de melodie:
Het ‘Ontferm U over ons’ wordt eenstemmig gezongen met het volk. ‘Geef ons de vrede’ geeft voor het koor een driestemmige zetting, waarbij de sopraan de terts van de g-mineurtoonsoort als slotnoot zingt. Dit slotakkoord eindigt dus niet zoals het ‘Heer, ontferm U’ eindigt. Heel bewust heeft de componist op deze plaats gekozen voor het mineur-akkoord, evenals voor het decrescendo, dat de vraag om vrede wil benadrukken; de vrede is immers nog geen feit! Een cyclische mis, degelijk van opzet door de mooie lijnvoering van melodie en begeleiding, goed doordacht, met de juiste wendingen op de juiste plaats. Een mis waar de eenheid van ingetogenheid en jubel tot in detail gestalte krijgen. Een waardevolle aanwinst in het nederlandstalig ‘misrepertoire’ en voor ieder koor van harte aan te bevelen!