Over de Boeteviering

Hij is voor ons een barmhartige vader

Verschenen in Jubilate 16–1 (januari 1983)

Gerard Broekhuijsen

In elke parochie worden in de tijd voor Kerstmis en Pasen een of twee boetevieringen gehouden. De gelovigen – of tenminste een deel daarvan – komen naar de kerk om in een liturgische viering uitdrukking te geven aan hun wil om zich te bekeren. Deze gezamenlijke diensten hebben in de pastorale praktijk de plaats ingenomen van de rijen penitenten die enkele tientallen jaren geleden nog een vertrouwd beeld waren in de kerk als er een hoogfeest naderde. Van de preekstoel werd tevoren aangekondigd dat er op die en die dag biechtgehoord zou worden op de even uren na de middag zolang er aaneengesloten biechtelingen zouden zijn.

De biechtelingen hebben zich nu in een andere zin ‘aaneengesloten’. Zij komen allemaal samen op hetzelfde uur om te laten zien dat zij niet ieder apart schuldig staan voor God, maar dat de zonden van ieder persoonlijk te maken hebben met de relatie met anderen en dat wij ook als totale geloofsgemeenschap behoefte hebben aan vernieuwing. Wij kunnen er samen met elkaar misschien beter in slagen om te doorgronden waarin wij tekort schieten dan wanneer ieder apart met de handen voor de ogen in zijn ziel gaat zitten roeren. Uit verhalen van mensen over hun vroegere biechtpraktijk blijkt helaas dat velen niet verder gekomen zijn dan het zenuwachtig opsommen van nogal onbenullige voorvalletjes.

De gezamenlijkheid van een boeteviering kan zeer vruchtbaar zijn voor een kritisch bekijken van ons persoonlijke leven en de gang van zaken in onze plaatselijke geloofsgemeenschap in het licht van wat het evangelie
van ons vraagt. Het gaat er niet om dat we onszelf en de anderen kleineren door een onvruchtbaar schuldgevoel te koesteren. Onvruchtbaar is schuldgevoel als het ons niet in beweging brengt, maar juist lamlegt. Schuld is vruchtbaar als de erkenning ervan leidt tot nieuwe keuzen, bekering, toewending naar een nieuw begin.

Nog belangrijker is dat we met elkaar kunnen vieren dat God ons vergevingsgezind is. In elke christen leeft het bewustzijn dat God voor ons een barmhartige Vader is en dat wij door Hem in genade worden ontvangen.

Hoe vaak bidden we niet: Vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven? Maar dit bewustzijn moet van tijd tot tijd zich manifesteren. Je moet ervoor van huis gaan. Elkaar willen ontmoeten. Luisteren naar woorden uit de Schrift die vergeving verkondigen, bidden en zingen met elkaar ter versterking van de overtuiging dat je niet kansloos bent met je tekorten. Je moet het ook voelen met je lijf: staan en knielen, getekend worden met as (Aswoensdag), een hand op je gebogen hoofd gelegd krijgen.

Is het waar dat deze boetevieringen geleidelijk minder worden bezocht? Je hoort van sommige pastores dat ze om die reden de boeteviering maar vastkoppelen aan de zondagseucharistie of aan de Witte Donderdag- of Goede Vrijdag viering. Anders komen de mensen niet meer. En op zo’n manier kan het makkelijk worden meegenomen. Zo werkt de bedrijfsleider van een supermarkt. Hij probeert ook de artikelen te slijten waar de mensen eigenlijk niet voor komen, maar die ze onder het motto ‘mooi meegenomen’ toch in hun winkelwagentje gooien. Slaan we elkaar in de kerk zo laag aan, dat we een aparte uitnodiging voor het vieren van boete en vergeving niet eens meer aandurven?

Als de boetevieringen voor Pasen op de eerste dagen van de Goede Week worden geplaatst, wordt het liturgisch programma van de week wel erg overladen. Het zou jammer zijn als de deelname op Witte Donderdag en Goede Vrijdag er onder ging lijden. Al eerder is in ons bisdom door de Commissie voor Liturgie er op gewezen dat de viering van Aswoensdag zich uitstekend leent voor een boeteviering met het askruisje als een sprekend ritueel. De viering dichterbij Pasen zou kort voor Palmzondag geplaatst kunnen worden. Wie de programma’s van verschillende parochies daarop bekijkt, komt tot de vaststelling dat dit advies niet is overgenomen.

In de praktijk blijken boeteviering vaak sobere vormen van liturgie te zijn. Sober in de verkeerde betekenis: een priester die vrijwel alles alleen doet en parochianen die het maar een beetje over zich laten komen. Men zingt een paar liedjes en daarmee is het wel bekeken. Het gaat echter om een liturgische viering die om méér vraagt. De Schriftlezingen gebeuren door parochianen, er is een koor of tenminste een kantor die samen met de gelovigen goedgekozen gezangen zingt. Gewetensonderzoek en belijdenis gebeuren in een zodanige vorm dat het persoonlijke en het gemeenschappelijke naar voren komt en dat de aanwezigen bijvoorbeeld door een acclamatie er zich bij aan kunnen sluiten.

Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de taal van de tekenen. Zonder tekenen is liturgie nergens. Een belangrijk teken is de samenkomst op zich al: mensen die op een ongebruikelijk moment hun huizen verlaten en naar de kerk gaan om dat ze vinden dat ze bekering nodig hebben. Het Boek waaruit hoopgevende woorden worden gelezen. Maar er is nog meer mogelijk. Zou de vredeswens, die in de eucharistie zo moeilijk lukt, in de boeteviering op gang willen komen als een zinnig ritueel? De besprenkeling met wijwater kan ons herinneren aan het doopsel van bekering. De handoplegging door de priester aan het einde van de dienst als een teken van vergeving is al op veel plaatsen overgenomen als een goed ritueel. Vergeet niet om in de boeteviering de relatie te leggen naar de akte van Vasten (of Advent), want ook in zo’n gift brengen mensen iets van bekering tot uitdrukking.

De boetevieringen verdienen onze bijzondere zorg. Iedereen weet dat de privébiecht praktisch verdwenen is, hoezeer kerkelijke documenten ook volhouden dat dat de eigenlijke vorm is van het boetesacrament. Het zal lang duren voor alle oud zeer met betrekking tot die praktijk verdwenen is en mogelijk ontdekken we daarna de waarde ervan. Nú moeten we het hebben van goede boetevieringen. Anders komen we terecht in een onbestemde onvrede, omdat we vaag voelen dat het schort aan iets bij onszelf, bij de kerk, bij de wereld, maar zonder de weg af te leggen naar de ander en naar God die ons accepteert als een barmhartige vader.