Als God renoveert

Als het gaat om kerkvernieuwing zijn op dit moment de ideeën van Michael White en Tom Corcoran en van James Mallon invloedrijk. Deze ideeën staan bekend onder de noemer Rebuilt: een planmatige aanpak om de lokale parochie weer onder de aandacht te brengen. Ook in Nederland krijgt deze beweging steeds meer navolging. Martin Hoondert stond in het Gregoriusblad stil bij de consequenties die dit heeft voor de kerkmuziek.

Praise and worship

In de parochie van White en Corcoran klinkt Praise and worship-muziek, verzorgd door een band met drummer, toetsenist, bassist en leadzanger. Uitgangspunt is dat muziek mensen uitnodigen zich tot God te richten en leerling of discipel te worden in navolging van Jezus’ leerlingen. De muziek moet uitnodigen tot meezingen.

Maar dat wil niet zeggen dat alle parochies nu het drumstel van het al lang opgeheven jongerenkoor uit de mottenballen moeten halen. Met name Mallon kiest voor diversiteit: in zijn parochianen kunnen kiezen uit vier muzikale stijlen. ‘Gebruik de oeroude muzikale schatten uit ons pakhuis’, zegt hij. Maar elders spreekt hij zichzelf tegen door te pleiten voor vieren met liederen die nieuw zijn.

Leerling zijn

Die tegenstrijdigheden zijn verklaarbaar omdat deze vernieuwingsbewegingen zich niet op de eerste plaats richten op liturgische vernieuwing. In zijn boek Als God renoveert laat Mallon vooral zien wat de identiteit van de Kerk zou moeten zijn: het leerling zijn is een belangrijk uitgangspunt. Je verbinden aan een levenslang proces van leren van en over Jezus. Een belangrijk instrument is de Alpha-cursus, een laagdrempelige geloofscursus. Pas als je leerling durft te zijn kun je apostel worden en naar buiten treden, aldus Mallon. Naar buiten treden en missionair zijn is de ware identiteit en roeping van de kerk.

Naar buiten treden betekent ook een uitnodigende liturgie en daarom bekritiseren zowel White en Corcoran als Mallon de gangbare liturgisch-muzikale praktijken. En hoewel ze geen enkele muzikale vorm willen uitsluiten, neigen ze toch naar een voorkeur voor Praise-and-worship, die ze als ‘eigentijds’ beschouwen. Maar dat doen ze vanuit een Noord-Amerikaanse cultuur die anders is dan de Nederlandse. Ook bij hun opvattingen over ‘eigentijdse’ muziek kunnen vraagtekens worden gezet. Luister eens naar de populaire radiozenders. Lijkt die muziek die je daar hoort – hiphop, rap – wel op de Praise-and-worship muziek die zij aanbevelen? En ook de teksten van de Praise-and-worship liederen passen niet echt bij de religiositeit van de katholieken in Nederland.

Teksten

Toch mogen we deze beweging niet afdoen als een Amerikaans verschijnsel waar wij in muzikaal opzicht in West-Europa niets mee kunnen. Hoondert leert ook van zowel White en Corcoran als van Mallon dat er aandacht moet zijn voor de tekst: of deze de relatie tussen God en de mens benoemt. Zoek eens naar teksten die transformerend werken, die ons in een heilige ruimte brengen; teksten die de relatie tussen de mens en God, expliciteren. Dergelijke teksten zijn er, aldus Hoondert en ‘misschien moeten we er eens honderd uitkiezen en met dit materiaal aan de slag gaan, dat wil zeggen: arrangeren voor verschillende bezettingen, instuderen, zangdagen organiseren in lokale parochies’.

Wat emotionele lading betreft kunnen we veel leren van de Praise-and-worship muziek zonder dat we het daarbij horende repertoire overnemen. Wel moet de muziek kwaliteit hebben, vindt Hoondert. ‘De muzikale voltrekking van de liturgie moet goed zijn, want zij doet er toe; dat lijkt me een belangrijke les die vanuit de Rebuilt- en kerkvernieuwingsbeweging aan ons gegeven wordt.’

Martin Hoondert, ‘“Een kerk die er toe doet…”. Muzikale consequenties van een vernieuwingsbeweging’, Gregoriusblad juni 2020 Losse nummers