Uit de orgelhoek: Buxtehude

Dit jaar is het 350 jaar geleden dat Dietrich Buxtehude werd geboren. Een naam die bij veel amateurorganisten onvoldoende bekend is, daarom is de herdenking een goede gelegenheid iets over deze componist te vertellen.

Jubilate 20, 2 (mei 1987)

Flip Veldmans

Dietrich werd in 1637 te Oldesloe in Holstein, in de buurt van Lübeck geboren. Hij kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader en later studeerde hij tevens bij Johann Lorentz zoon van een bekende orgelbouwer en gehuwd met een dochter van zijn beroemde leraar Jakob Praetorius. Op 20-jarige leeftijd aanvaardde Dietrich zijn eerste organistenbetrekking aan de Mariakerk te Helsingborn, waar zijn vader reeds eerder het organistenambt had uitgeoefend. Juist in deze tijd werden hier op de Sont herhaaldelijk zeeslagen gevoerd, vanwege de tol die door de Sont varende schepen moesten betalen, o.a. in 1658 waarbij Witte de With het leven liet en in 1659 die onder Michiel de Ruyter. Vanaf zijn 31stejaar vertrok hij naar LUubeck waar hij tot zijn dood in 1707 altijd gebleven is.

Zijn voorganger in de Mariakerk te Lübeck was de bekende Franz Tunder en evenals deze werd Buxtehude tevens kerkelijk ontvanger. Vier maanden na zijn ambtsaanvaarding trad hij in het huwelijk met Anna Tunder, de dochter van zijn voorganger. In de Mariakerk te Lübeck bevonden zich twee grote, bij een bombardement in 1942 verloren gegane orgels. Een drieklaviers instrument, gebouwd in 1518 aan de westkant van de kerk met 54 registers, en een in het noordelijk zijschip geplaatst orgel, bestaande uit 38 registers met Hoofdwerk-Rugpositief Borstwerk en Pedaal, gebouwd in 1477 en geheten het ‘Totentanzorgel’, genoemd naar het laat-middeleeuwse, met dodendansvoorstellingen beschilderde kapelletje, dat in de Mariakerk onder dit instrument aanwezig was. Behalve de twee grote orgels beschikte de Mariakerk ook over een positief voor het motettenkoor en tevens over een 8- en 16-voets regaal voor de lijdenstijd en de ‘Abendmusik’-concerten. Grote bekendheid genoot Buxtehude door zijn Abendmusiken (Voor het handhaven van de orde moest de stadswacht zorgen, die een enkele maal werd bijgestaan door soldaten!). Zo groot werd op de duur de roem van de Lübecker organist dat andere kunstenaars hun werk aan hem opdroegen o.a. Johann Pachelbel.

Toen Buxtehude oud werd begon hijzelf en het kerkbestuur moeite te doen een goede opvolger te vinden. Voorwaarde was we|… dat deze opvolger met een van zijn dochters zou huwen en dat hij de oude organist tot zijn dood zou verzorgen. Indien deze koppeling met de organistenbetrekking niet had bestaan dan was J.S. Bach wellicht de opvolger van Buxtehude geworden. Bachs verering voor Buxtehude was zo groot dat hij een voetreis van 450 km. van Arnstadt naar Lübeck maakte om Buxtehude, wiens composities hij reeds kende, ook als organist te leren kennen. Ondanks het verlof van slechts één maand verbleef Bach drie maanden in Lübeck en toen hij terugkeerde ‘met vermeerderde kennis’ kreeg hij een flinke uitbrander over het lange wegblijven en net verzaken van zijn plichten!

De orgelwerken van Dietrich Buxtehude zijn in 4 delen in 1952 verschenen bij uitgeverij Hansen onder redaktie van Josef Hedar. Tevens zijn ze o.a. in de Peters en de Bärenreiter-editie verschenen. In de eerste Hansen-band staan de Passacaglia, ciaconen en canzonen. Band 2 bevat de Preludes, toccata’s en fuga’s. In de derde band vinden we de koraalvariaties en in band 4 de koraalvoorspelen. De afgedrukte muziekillustraties zijn weer met de nodige zorgvuldigheid gekozen op niet te moeilijke speelbaarheid, ze geven eerlijkheidshalve geen doorsnede van de moeilijkheidsgraad, maar tonen wel dat ook deze prachtige muziek toegankelijk is voor de amateur-organist en met veel genoegen gebruikt kan worden. In de liturgie kan zij uitermate goed functioneren mits met het tijdeigene van het liturgisch jaar rekening wordt gehouden. Veel plezier!

Getagd .