Stemvorming: resonans

Wat is eigenlijk resonans? Dit is de toon, het geluid dat klinkt. Komt tot stand doordat een kleine hoeveelheid lucht de stembanden passeert en deze in trilling brengt.

Cathrien Biekens

Jubilate 32, 2 (mei 1999)

De resonantieholten zijn klankgeleiders, geluidgeleidende holtes die mee trillen, zoals mond, neus, keel, voorhoofdsholte en de borstholte. Ook de botten die poreus zijn kunnen meetrillen.

Voor een goede resonans is een goede houding en ademsteum van belang. Het lichaam is het instrument en moet de klank voortbrengen en ondersteunen. Als je een theedoek in een gitaar stopt, dan zal deze minder goed gaan klinken. Als we onderuit gezakt op een stoel proberen te zingen heeft dat hetzelfde effect. Om de holtes boven de stembanden optimaal te laten functioneren is het nodig met een vriendelijk enigszins verwonderde blik te zingen. Zou je fronsen of booskijken, dan krijg je weer het theedoek-effect.

Oefening 1 Het zingen van een glissando (glijden) over een oktaaf van boven naar beneden op het woord ‘zing’. Denk hierbij aan een sirene. Denk stijgend terwijl de tonen dalen zodat je niet inzakt, alles open blijft tot klinken, luister aandachtig! Terwijl je deze oefening doet, merk je op, dat je zingt op ng, de keel is hierdoor afgesloten! Als je de rug van je hand dicht tegen je mond houdt, kun je voelen dat er geen lucht vrijkomt. Als je halverwege de oefening je neus dichtknijpt houdt de klank op. Het zingen gebeurt dus niet alleen door de mond maar ook door de neus. Zou men de klank alleen door de mond naar buiten duwen, dan krijgen de resonansholtes geen kans tot trillen. Dus niet vooruitzingen, maar achteruitzingen, eerst op zoek naar de resonansholtes!

Oefening 2 Glissando zoals bij 1, op joe (zie vb.), de keel is nu open, let erop dat de sensatie van zing aanwezig blijft. Adem controleren! Oefening 3 a: toonladder op joe, het principe van I en 2 handhaven.

Oefening 3a Toonladder op joe, het principe van 1 en 2 handhaven.

Oefening 3 b Op iedere toon: nimme namme nomme, lange aaneengeregen klinkers De n en m, zeer licht, zonder nadruk te geven op de nieuwe toon.

Oefening 4 Bim Bam Bom, drieklank naar beneden. De mond gaat hier minimaal en zeer kort open. De lippen zijn ontspannen. Laat ieder toon lang klinken.

Oefening 5 Fu – i – u – i uut. Het is belangrijk de klinkers te denken en voor te horen, zodat de mond vanzelf de vorm van de klinkers gaat aannemen, nooit bekken trekken!

Oefening 6 Fu – e – i – o – uut. Wees voorzichtig met de e en o. Deze klinkers resoneren minder goed dan u en i. Volg de lijn en ruimte van u en i, zodat e en o dezelfde resonansruimte krijgen (5 en 6 kunnen ook in dalende tertsbeweging gezongen worden).

Voorbereiding van een lied

  1. De tekst hardop, zeer verwonderd met lange aaneengebonden klinkers lezen. Ook de lettergrepen en woorden met elkaar verbinden.
  2. Zing de tekst vervolgens op een en dezelfde toon ietsje boven spreekhoogte in het juiste ritme. Zorg voor lange klinkers, niet de nadruk op medeklinkers leggen.
  3. Zing het lied op ti – di – di, ook hier zoals in de tekst waar nodig de klinkers verbinden. Tijdens 1, 2 en 3 goed waarnemen, hoe, waar en wat er klinkt!
  4. Zing het lied op tekst met de wetenschap van bovenstaande oefeningen. Luister aandachtig!

Conclusie

Goede resonans is minder vermoeiend voor de stem, een goede techniek zorgt ervoor dat het volume vanzelf groter wordt, zonder druk op de stem uit te oefenen, ruimte = volume! Een goede resonans zorgt voor een mooie toon!