Het nut van het spelen van uitgeschreven partituren

Er verschijnen thans praktisch geen composities meer zonder dat er aandacht geschonken wordt aan de noden van de organist; een bundel zonder orgelbegeleidingen is haast niet meer denkbaar. Waarom toch deze aandacht v00r onze orgelspelers, en – waarschijnlijk een nog belangrijker vraag – waarom houden vele organisten zich niet aan deze begeleidingen?

Flip Veldmans

Jubilate 28, 2 (mei 1995)

Om met de eerste vraag te beginnen: je moet van goede huize komen om het zonder uitgeschreven orgelbegeleidingen te kunnen stellen. Het maakt niet uit of je als amateur of als professional werkzaam bent in de liturgie. De eenheid van melodie en begeleiding vraagt meestal om de oorspronkelijke begeleiding. Stijlgetrouw begeleiden in dc juiste sfeer is geen gemakkelijke opgave. Daarnaast gecomponeerde voor- en tussenspelen improviseren doet geen recht aan de compositie. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, wanneer je bijv. de Willibrordusmis van Bernard Bartelink moet spelen, is dit onmogelijk vanuit een eenstemmige partij te doen:

1. Gedeelte uit de Lofzang Eer aan God in den hoge, GvL 233.

In de karakteristieke orgelpartij met prachtige voorhoudingsakkoorden volgt na ’Zoon van de Vader‘ een tussenspel van vijf maten. Probeer hier maar eens zelf iets te verzinnen! Sommige organisten laten gemakshalve daarom dit tussenspel zomaar weg. Maar realiseert u zich wel dat u hierdoor weinig respect toont voor de compositie en de componist hiermee geen plezier doet. Er dient te klinken:

2. Gedeelte uit de Willibrordusmis, uitgave Gooi & Sticht.

Toch overkomt het mij ook wel eens wanneer ik in een andere kerk moet spelen dat het koor zegt: “wij hebben helaas van deze mis geen orgelbegeleiding”. Daar ga je dan! Maar dit overkwam mij geen tweede keer, daarom is thans steeds de eerste vraag aan het koor: “wat wordt er gezongen?”. Ik kan dan eventueel eigen partituren meenemen, maar dit zou eigenlijk niet nodig moeten zijn.

Een ander voorbeeld. Wie kent niet ps. 126 ’Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap‘, in de zetting van Bernard Huijbers. U voelt waarschijnlijk al waar het probleem ligt. Juist!, in de overgang van vers 2 naar vers 3, waarin de compositie moduleert van Es groot naar F groot:

3. Gedeelte uit ps. 126.

De melodie in de orgelbegeleiding zit in de altpartij, daarboven komt een vrije sopraan, de driedeligheid verandert vanaf ‘regen’ in een tweedeligheid, waarbij de modulatie op een heel natuurlijke manier verloopt. De schitterende begeleiding van Huijbers is onmisbaar om dit alles tot klinken te brengen:

4. Gedeelte uit de orgelbegeleiding van ps. 126, uitgave Gooi & Sticht.

Een derde voorbeeld. De Wisselende Gezangen voor het liturgisch jaar, helaas nog steeds veel te weinig bekend. Prachtige melodieën in een gregorianiserende stijl. Misschien kent u deze:

5. Vers 1 uit ps. 23, De Heer is mijn herder, uitgave Annie Bank.

Wanneer je niet in het bezit bent van de orgelbegeleiding zul je de melodie gewoon meespelen. U ziet in de partituur dat op het orgel slechts lang aangehouden akkoorden klinken zonder melodie, een prachtige oplossing, waardoor alle aandacht gelegd wordt op de verkondiging van de tekst, waar het bij psalmverzen feitelijk om gaat.

Nogmaals voor alle duidelijkheid: niet alleen het wel of niet in staat zijn van het spelen van een verantwoorde begeleiding speelt een rol, het respect voor het geheel van de compositie is het uitgangspunt. Niet alleen de melodie vormt de compositie, de begeleiding is hier vaak onlosmakelijk mee verbonden. Pas het totaal bepaalt de sfeer waarin het stuk optimaal kan klinken. U zou eens moeten weten hoe lang de componist over een compositie nadenkt alvorens tot een definitief resultaat te komen, dit kun je als organist niet afdoen door het ter plaatste bedenken van een paar akkoordjes.

We komen toe aan vraag 2 van de inleiding: waarom houden organisten zich vaak niet aan de partituur. Hiervoor zijn verschillende redenen te bedenken:
– Veel organisten denken dat uitgeschreven begeleidingen voor hen te moeilijk zijn. Maar zij vergeten dat juist uitgeverijen begeleidingen verzorgen die voor de gemiddelde amateur-organist uitstekend speelbaar zijn.
– Het zal misschien een beetje hard aankomen, toch zeg ik het maar: gemakzucht. In mijn jarenlange ervaring als orgeldocent, cursusleider en medewerker aan werkwinkels van studiedagen word ik steeds met dit hardnekkige fenomeen geconfronteerd. Vooral amateur-organisten hebben de neiging hun eigen kunnen te overschatten. De inzet voor liturgie is in hun ogen al voldoende om zonder rancune er op los te spelen zonder zich te realiseren of het muzikaal én liturgisch wel verantwoord is.
– Er worden onvoldoende partituren aangeschaft. In bijv. kontakten met andere koren worden gezangen uitgewisseld, zeg maar gecopiëerd, zonder officiële partituren. Of bijv. in de weekenddiensten worden boekjes van Heeswijk of Gooi & Sticht gebruikt, waarbij voor de organist geen partituur aanwezig is. omdat deze apart moeten worden aangeschaft. De dooddoener – er is geen geld – is een slecht en zwak excuus.
– Er is geen orgelboek in de handel waar alle begeleidingen systematisch voor bijv. een bepaalde bundel in gerangschikt staan, zoals bijv. bij het ‘Liedboek voor de Kerken’ of bij de Belgische bundel ‘Zingt Jubilate‘.

Muziekuitgeverijen werken zo in de hand dat organisten niet weten waar ze iets kunnen halen, waar de partituur is uitgegeven. Wanneer Gooi & Sticht komt met een bundel als ‘Voor Podium en Zaal’ waarin bijv. composities van B. Huijbers op een bepaalde manier gerangschikt staan, zie ik niet in dat alle uitgavcn van Gooi & Sticht m.b.t. ‘Gczangen voor Liturgic’ ook niet in één bundel gerangschikt zouden kunnen worden. Dit geldt natuurlijk ook voor dc partituren van Annie Bank. Met twee of drie begeleidingsboeken zou de organist GvL compleet hebben, dit zou toch een prachtig cadeau zijn, en onze iiturgie geweldig ten goede komen? Maar waarschijnlijk denk ik te simplistisch.

Aanvulling 23 februari 2017: inmiddels is een bundel orgelbegeleidingen bij de liederen uit Gezangen voor Liturgie verschenen.

Ik hoop dat bovenstaand artikel aanleiding mag geven tot het inzicht dat een goede en verantwoorde orgelbegeleiding bijdraagt tot een beter funktioneren van de organist in de liturgie. Van harte wens ik u hierbij veel succes toe.