Intonatie

Een bekend fenomeen; een dirigent die zijn handen met de handpalmen naar boven, omhoog beweegt. Het einde van het liedje, gezakt!

Het zuiver zingen kan van verschillende factoren afhangen. Op de eerste plaats het functioneren van de oren. Men kan goed geconcentreerd luisteren naar de toon die klinkt. Nog belangrijker is: wat wil ik laten klinken? Het ‘voorhoren’, het zoeken naar de juiste toon ontstaat in je geest, je innerlijk oor, en daar gaat men nogal eens, zij het onbewust, slordig mee om.

Cathrien Biekens

Oorspronkelijk verschenen in Jubilate september 2000

Vaak wordt mij gevraagd, “wat was de toon ook al weer, wil je hem nog eens voorzingen?” Als ik dat weiger, en vraag “ga maar zoeken (in stilte wel te verstaan) in je herinnering en probeer de toon opnieuw te horen”, dan blijkt dat men wel degelijk met de juiste toon naar voren kan komen. Een kwestie van concentratie en vertrouwen. Door de toon ‘voor het gemak’ steeds voor te zingen train je in wezen de onzekerheid van de zanger en dat is niet de bedoeling.

Natuurlijk is het van belang een goede houding aan te nemen en een goede ademsteun te gebruiken voor een optimale resonans. Het instrument moet goed beschikbaar zijn, tijdens de gehele repetitie.

Vaak wordt er hangend in een stoel, met de benen over elkaar gerepeteerd. Als men de melodie kent, er klaar mee is, gaat men staan om het geheel door te zingen, maar dan is het kwaad reeds geschied. Een slordige houding gaat samen met een slordig oor en zo zal de toon nooit optimaal klinken, er kan immers geen sprake zijn van een goede ademsteun. Het is dus van belang vanaf het begin naar kwaliteit te streven. Ga er dan niet alleen vanuit hoe het klinkt, maar ook, hoe ziet het er uit!

Als de pastor zegt: “en zingen vol vreugde”, dan moet het koor dat ook uitstralen! Ha, lekker, het Sanctus! “Hosanna in excelsis”. Dat is feest, hoera! Wat je moet zien, zijn vrolijke, stralende, blije gezichten! Een goede interpretatie zorgt voor een goede intonatie.

Het vaste plekje in het koor, men is er niet weg te slaan. Waarom is men zo gehecht aan dat plekje? Die buren klinken zo lekker vertrouwd, en dat maakt het makkelijk voor onze oren. Toch kan het heel verfrissend voor de koorklank zijn om eens van plaats te verwisselen. Als men het vertrouwde geluid van de buren mist gaat men als het ware met andere oren zingen en blijft men alert. Door van plaats te verwisselen wordt op den duur het zelfvertrouwen vergroot, wat de koorklank weer ten goede komt.

Wat ook een rol kan spelen is het ‘hangen’ aan die ene persoon die net even iets beter zingt. Men laat vaak het initiatief van de inzetten over aan die ene persoon. De overigen ‘haken in’ of ’hangen aan. Die ene persoon kan dan vaak de kar niet trekken en is gedoemd met de aanhangers mee te zakken. De ervaring leert: als die ene stem onverwacht niet meezingt, raakt de rest van het koor ontregeld . Men zet te laat en onzeker of helemaal niet in. Te hard zingen, en zeer zacht zingen zonder concentratie, zal ademsteun en resonans doen verdwijnen en daardoor ook de juiste intonatie.

Oefeningen om de zelfstandigheid en bewustwording te vergroten:

  1. Men kan tijdens het studeren per stemgroep kleine groepjes vormen. Begin met de groep in tweeën te verdelen, dan in drieën en vieren. Dit kan ook meerstemmig; zie er wel op toe dat de anderen goed luisteren en inwendig als het ware mee studeren. Gebruik hiervoor korte stukjes.
  2. Men kan als de ruimte het toelaat, het koor door elkaar laten lopen, waarbij de zangers steeds wegdraaien van de eigen stemsoort. Zo leert men goed luisteren naar de totaalklank en de eigen plaats daarin.
  3. Over het algemeen zullen er meer vrouwenstemmen dan mannenstemmen zijn. Vraag de vrouwen zo te zingen, door steeds geconcentreerd naar de mannenstemmen te luisteren. Op deze manier zal er een betere balans ontstaan en wordt de koorklank kwalitatief beter.
  4. Het zingen van terts-parallellen op een dalende toonladder op ‘joe’, te beginnen op a’.
    stemv02Oefen de stemsoorten apart en gemengd, zacht en geconcentreerd zingen. Laat iedere groep een keer als eerste beginnen, de eerste en tweede groep houden de laatste toon aan, totdat de derde groep gearriveerd is. Voor groep 1 is dit tevens een goede ademsteun-oefening. Denk niet aan de lengte van de noot, maar luister aandachtig naar de andere stemmen. De oefening steeds een halve toon hoger herhalen. Breng, terwijl de toonladder daalt de handen met de palmen naar boven, van beneden naar boven, alsof je de dalende tonen blijft optillen.
  5. Het zingen van kwint-parallellen. Te beginnen op a’ voor de kwint d voor de grondtoon, zing op ‘joe’.
    stemv03Stemsoorten apart en gemengd oefenen, zacht en zeer geconcentreerd zingen.De eerste samenklank aanhouden tot de kwint puur, rein klinkt. Op aanwijzing van de dirigent een halve toon lager intoneren, tegelijk samen met de dirigent de handen zoals bij de terts-parallellen ietsje naar boven tillen. Stop; middenrif loslaten, adem laten komen. Begin weer met de laatst klinkende toon, enz. Dit is een uitstekende oefening om het inzingen mee af te sluiten. Het werkt rustgevend en het bevordert de concentratie.
    stemv04
  6. Denk hierbij aan de woorden ‘lollie’, ‘lekker’ en ‘liesje’. Zing deze oefening heel licht, met zeer dunne elletjes. Door aan de bovenstaande woorden te denken zal de klinker beter en langer doorklinken. Deze oefening steeds een halve toon hoger intoneren.