Honderdjarig bestaan koorkring Gilze – geschiedenis (1)

Zaterdag 18 april 2020 hoopte de Koorkring Gilze haar honderdjarig bestaan te kunnen vieren met onder andere om 17:00 uur een jubileumviering in de kerk van St. Petrus’ Banden te Gilze. De koren van Alphen, Baarle-Nassau, Chaam, Gilze, Molenschot, Riel, Rijen en Ulicoten zouden onder andere de Missa pro Pace van Th. von La Hache ten gehore brengen. Helaas gooide de corona-crisis roet in het eten.

Eerst dachten we uit te stellen naar het najaar, maar ook dat zit er voorlopig niet in met alle berichten over de mogelijk hogere risico’s voor het zingen in koren. Bovendien zijn vele leden ook op leeftijd en behoren tot de risicogroep. Toch willen we u alvast meenemen in het eerste deel van de geschiedenis van onze koorkring. Uiteraard houden we u op de hoogte als we een nieuwe datum hebben voor ons jubileum.

De ‘Dekenale Korenbond Nieuw Ginneken’, zo heette de huidige koorkring in 1920. De toenmalige bond bestond uit tien koren: Ginneken, Bavel, Ulvenhout, Baarle-Nassau, Teteringen, Dorst, Alphen, Molenschot, Riel en Gilze. Later kwamen daar Chaam, Ulicoten en Hulten bij. Een geestelijk bestuur, met als voorzitter deken dr. Dirckx, had de leiding. Zij werden bijgestaan door afgevaardigden van de parochies, die men Comité van Actie noemde.

De eerste zangersdag werd gehouden op 24 mei 1920 op Tweede Pinksterdag.

De koren voerden om beurten twee liederen uit, die door een jury werden beoordeeld op: toonhoogte, ritmiek, uitspraak, toonvorming en voordracht.

Ter verbetering van de kwaliteit van de koren nam de bond in de jaren daarna duidelijke maatregelen:

  • Ze begon met het geven van zangcursussen; leraren werden gevonden op het kleinseminarie IJpelaar.

  • Ze voerde een zangersexamen in: Na 40 lessen in stemvorming, lezen van Gregoriaans en modern notenschrift en het treffen van intervallen moest je examen doen. Met een voldoende werd je toegelaten als koorzanger.

  • Ze adviseerde ten sterkste zangers te bedanken, als actief lid, als ze 65 werden.

  • Het Gregoriaans werd op de eerste plaats gezet; meerstemmige zang wilde men zeer beperken.

Maatregelen die wij in deze tijd als zeer ingrijpend zouden beschouwen.

Er kwam een jaarlijkse zangersdag, later Gregoriusdag genoemd, naar Gregorius de Grote, paus en kerkvader van 590 tot 604. Aan hem ontlenen ook de Gregoriaanse gezangen hun naam. Deze dag werd om de beurt in een parochie gehouden. Na een gezamenlijke viering, meestal een Lof wat door de koren werd verzorgd, volgde weer de zangwedstrijd voor het kritische oor van de jury. Die jury bestond de eerste jaren enkel uit muzikale geestelijken. Later kwamen daar vakmusici bij, zoals de directeur van het conservatorium uit Tilburg.

De eerste jaren werd er ook echt een ‘winnaar’ uitgeroepen, na de Tweede Wereldoorlog is meer de gedachte geen echte (wed-)strijd te houden, maar de koren bij elkaar te brengen om elkaar door zingen te helpen. ‘Zingen ter ere Gods, tot stichting van de gelovigen en tot zelfheiliging van de kerkzangers’, zoals zo mooi in de notulen zestig jaar geleden staat geschreven.

In het volgende artikel kunt u lezen hoe het de koorkring verging na het Tweede Vaticaans Concilie.

Secr, koorkring Gilze, Jacqueline van der Kaa-Swolfs