Het Danklied van Maria

Van oudsher kent de katholieke koortraditie de gewoonte elke avond de vesperdienst af te sluiten met het Magnificat, het danklied van Maria. Maria reflekteert hierin op Gods grote wonderwerken aan haar verricht, zij mediteert over wat haar zomaar overkomen is en ze doet dat in een uitbundig danklied dat weinig oorspronkelijks heeft, maar veeleer een aaneenreiging is van psalm- en andere teksten uit het oude testament die spreken van bevrijding en uitredding.

Jubilate 22, 2 (mei 1989)

br. Willibrord van Rijnsoever

Voor wie goed leest is dit danklied één schreeuw om verlossing en bevrijding, een strijdlied voor allen die hunkeren naar bevrijding en redding uit onderdrukking en machteloosheid. Het is het lied van de ‘anawim’, de mensen die ‘niks voorstellen’, die geen macht, geen geld, geen aanzien hebben, de naamlozen, zoals we die ook steeds meer tegenkomen in onze welvaartsmaatschappij.

Het is daarom niet verwonderlijk dat dit lied het lijflied begint te worden van allen die opkomen voor het recht van de armen en kleinen, de ontrechten in zovele landen waar onderdrukking en uitbuiting hoogtij vieren. De boeren in Zuid Amerika, de zwarten in Zuid Afrika geeft het hoop dat het ongelooflijke toch gaat gebeuren, dat uiteindelijk de machtigen van hun troon gestoten worden, dat bezitters, zij die rijk zitten te zijn, naar huis gaan met lege handen. Voor veel vrouwen is deze hymne een bemoediging en een uitdaging om door te gaan en voor hun rechtmatige rechten op te blijven komen; een lied van het kaliber van Hanna, Debora, Judith en Esther, allemaal vrouwen die door God werden uitgekozen voor een uitzonderlijke opdracht binnen hun volk; een lied dat laat zien hoe groot God is. God is mijn redder. De kleinen en geringen, de armen en ontrechten worden door God niet vergeten: “op mijn klein leven heeft Hij neergezien, op mij, niets dan zijn dienstmaagd”. Dit danklied van Maria laat duidelijk aanvoelen dat we in verwachting, in hoop leven en dat we nu, op dit eigen moment, mogen zingen van Gods grootheid.

“Nú weet mijn hart, hoe groot Hij is, de Heer.” Wat eens aan lsraël gebeurde, wat op een bepaald moment in de heilsgeschiedenis Maria mocht ervaren, dat wordt geaktualiseerd naar ons toe, nú, naar jou, naar mij doet Hij “ongelooflijke dingen, wanneer je eerbiedig naar Hem opziet”.

Dat is de kracht van het Magnificat en dat is ook de reden, waarom elke avond dit bevrijdingslied weerklinkt in zoveel koren van monniken en monialen, in zoveel basisgemeenschappen overal op de wereld. De eeuwen door hebben dichters en musici dit vertaald en verklankt in oneindig veel variaties en toonaarden. We kennen het prachtige Magnificat van J.S. Bach, de magnificatliederen uit de Reformatie en ook in onze nederlandstalige liturgie hebben musici en dichters zich gewaagd aan een muzikale vertolking van dit prachtige bevrijdingslied.

In de ‘Gezangen voor Liturgie’ staan twee versies van het Danklied van Maria. Nr. 154 geeft het bekende Danklied van Maria van H. Oosterhuis en muzikaal getoonzet door de bekende Vlaamse musicus Ignace de Sutter z.g. Het is antifonaal getoonzet met een versierde psalmodie. Persoonlijk vind ik het wel jammer dat de accentuatie op ‘gelukkig príjzen’ staat (vers 3) en op ‘trouw gebléven” (vers 9), want in het nederlands valt het accent eigenlijk op gelúkkig en op tróuw.

Dat het Danklied van Maria ook als beurtzang of communiezang kan gezongen worden laat de frisse en akklamatorische compositie zien van Vogel in nr. 155. Hij maakte deze communiezang in het kader van een mis voor Maria Ten Hemel Opneming die opgenomen werd in het ‘Wisse|ende Gezangen’-projekt. U merkt dat hier een andere vertaling gebruikt is enwel die van Maria van der Zeyde die zij maakte voor onze werkgroep de IWVL (intermonasteriële werkgroep voor liturgie). We vonden namelijk dat de stijl van hun psalmen ook een aangepaste tekst nodig had en kozen daarom voor deze nieuwe vertaling die ook zeer goed voldoet, al is elke vertaling altijd een beetje verraad aan de grondtekst. In een mooie muzikale boog zet Vogel de verzen helder en doorzichtig neer, zoals we dat van W. Vogel gewend zijn. Het refrein dat duidelijk naar God tendeert is een prachtig voorbeeld van een tekst als een klaroenstoot die een klare, akklamatorische toonzetting krijgt.

Br. Alex Werbrouck maakte een beurtzang op de tekst van Oosterhuis. Hij maakte er een doorgekomponeerde psalmodie van met een refrein dat de compositie in de sfeer brengt van het feest van 8 december: Maria Onbevlekt Ontvangen.danklied maria 1

Ook Herman Strategier maakt een Mis voor 15 augustus voor onze kommuniteit en als communiezang nam hij ook de tekst van het Danklied van Maria van Marie van der Zeyde. Hij gebruikte als refrein het hele eerste vers en heel plechtig laat hij ‘God is mijn Redder’ klinken en de vreugde jubelen om de grootheid van God.danklied maria 2

In het koorgebed wordt het Danklied van Maria altijd met een antifoon gezongen die varieert met het kerkelijk jaar. Door de antifoon krijgt het Danklied dan telkens een andere kleur en licht het anders op in de advent of in de veertigdagentijd. In het Abdijboek hebben we naast een aantal antifonen, ontleend aan de tekst van het Danklied zelf, een grote serie antifonen die een variëteit geven aan het elke avond gezongen Danklied van Maria. Ik wil eindigen met de integrale weergave van de nieuwe vertaling van Marie van der Zeyde die stilaan ingang begint te krijgen in onze kloosters en die ook door musici van naam als ritmisch sterk en goed zingbaar wordt ervaren. Ook bij deze tekst geldt wat Herman Strategier eens zei van de psalmen van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde. voor ik één noot gekomponeerd heb, zit er al muziek in de tekst en dat is een groot kompliment voor een tekst die je dagelijks moet kunnen blijven zingen.danklied maria 3

Getagd .