Gedachten rond een lied: De Lofzang van Maria

Steeds vaker zullen wij in onze kerken te maken krijgen met de samenstelling en verzorging van gebedsdiensten.

Een reden voor ons allen om te gaan uitkijken naar wat, naast het repertoire voor de eucharistievieringen, de invulling zal kunnen zijn van deze diensten.

Jubilate 26, 2 (mei 1993)

Th. Klaus

Eén van de gezangen, die in de loop van het jaar daarin een plaats mag hebben, is de Lofzang van Maria, het lied dat Maria aanheft, wanneer zij bij haar nicht Elisabeth op bezoek is (Luc. 1, 39–55).

Naast de Gregoriaanse versie of de polyfone zettingen met latijnse tekst van dat Magnificat zijn er nu ook verschillende mogelijkheden in de landstaal.
lk noem u enkele voorbeelden.

  • Liedboek voor de Kerken, no. 66: ‘Mijn ziel verheft Gods eer’. Tekstbewerking – Willem Barnard melodie – Straatsburg. Een coupletlied zonder refrein.
  • Gezangen voor de Liturgie, no. 155: ‘Van deze dag af zullen eeuw na eeuw de mensen mij gelukkig prijzen’. Met als refrein: ‘Mijn vreugde zing ik uit: God is mijn Redder’. Tekstbewerking – Orbem, melodie – Willem Vogel
  • Gezangen voor Liturgie, no. 154: ‘Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen om mijn God en Redder’. Met als refrein: ‘Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade naar allen die eerbiedig met Hem leven, want genadig is mijn God’. Tekstbewerking – Huub Oosterhuis, melodie – Ignace de Sutter

Deze laatste versie wil ik met u bekijken.

De tekst

In de eerste helft van de zestiger jaren verscheen van de hand van Huub Oosterhuis de tekst van het Magnificat in het Nederlands. Als men de moed zou kunnen opbrengen om eens een aantal vertalingen van het Magnificat naast elkaar te leggen en te vergelijken, dan is de tekst van Huub Oosterhuis er zeker een die opvalt, die er uitspringt. Die tekst is zo helder, zo verrassend verstaanbaar, de woorden zijn zo echt, zo werkelijk, zo duidelijk, dat iedereen, die de tekst bidt of zingt, heel gemakkelijk de betekenis kan volgen.

Bovenstaande bemerkingen zijn wellicht niet helemaal eerlijk gesteld. Bij een officiële vertaling luidt de opdracht: de oorspronkelijke tekst zo exact mogelijk overzetten in de landstaal. Dichter Huub Oosterhuis kon zich iets vrijer opstellen. Wat niet wil zeggen dat de dichter zich niet aan de betekenis van de tekst heeft gehouden. Zeker niet. Maar wat opvalt is de grote vindingrijkheid; we ervaren de rijkdom van de tekst in een heel open taal. Kortom er is een dichter aan het woord, die de tekst in een heldere, nieuwe vorm weet te gieten.

  1. Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen om mijn God en Redder.
  2. Want Hij had oog voor mij, zijn dienares, maar wie ben ik dat Hij mij heeft gevraagd.
  3. Nu mag ik mij voortaan gelukkig prijzen, dat Hij zo grote dingen aan mij deed.
  4. En alle eeuwen stemmen met mij in, de Heer is machtig en zijn naam is heilig.
  5. Iedere tijd opnieuw gaat zijn genade naar allen die eerbiedig met Hem leven.
  6. Genade is zijn kracht, maar alle hoogmoed, al onze eigenwaan ontmaskert Hij.
  7. Alle machthebbers stoot Hij van hun tronen, arme en kleine mensen maakt Hij groot.
  8. Wie honger hebben geeft Hij overvloed de rijken stuurt Hij heen met lege handen.
  9. Altijd is Hij zijn woord nog trouw gebleven, altijd bezorgd om Israel zijn dienstknecht.
  10. Zo had Hij het beloofd aan onze Vaderen, aan Abraham en aan zijn volk voorgoed.
  11. Eer aan de Vader, aan de Zoon en aan de Geest, nu en altijd, door al de eeuwen. Amen!

De muziek

Toen we in september 1964 – in het tweede jaar van het concilie! – de opdracht kregen om voor het Liturgisch Congres te Gent een ‘Vesperdienst in het Nederlands’ op te ste//en met gezangen voor koor én volk, grepen wij vanzelf naar de toen pas verschenen tekst (van Huub Oosterhuis). En juist het vijfde vers diende zich aan – door zijn onweerstaande frisheid – om als Antifoon gebruikt worden.
Woorden van de componist Ignace de Sutter.

Aangezien de tekst werd uitgekozen om in een vesperdienst te worden gezongen, is het niet zo verwonderlijk dat de gedachten van Ignace de Sutter in de richting van de Gregoriaanse psalmodie gingen.

Hij was immers een man die de schoonheid en de rijkdom van het Gregoriaans met volle teugen heeft gesmaakt. Die ervaring, die beleving heeft hem nooit meer losgelaten. Hoewel hij volop met vernieuwing bezig was, zich ten volle heeft ingezet voor de Nederlandstalige liturgie, wist hij ook met diepe zekerheid, dat hij zeer behoedzaam moest omgaan met de kostbaarheden uit het verleden. Hij liet zich dan ook meermalen in zijn composities inspireren door die schone oude gezangen, door dat kostbaar erfgoed.

En soms wist hij niet beter te doen dan te kiezen voor een letterlijke overname. Hij wist immers uit lange jaren ervaring hoe goed de Gregoriaanse psalmodieën dragers konden zijn van teksten.

Hij heeft dan ook voor de verzen van dit Nederlandse Magnificat gegrepen naar zo’n oermelodie, namelijk naar de melodie van de tweede modus. Dat simpele rijtje van vijf noten blijkt al eeuwen in staat te zijn om woorden van allerlei inhoud tot zijn recht te laten komen.
De noten lenen zich door hun eenvoud bijzonder goed voor een heel natuurlijke tekstdeclamatie. Nergens hoeft men de tekst geweld aan te doen. Alle natuurlijke accenten kunnen keurig op hun plaats komen, valse accenten zijn overal te vermijden.

Een tip. Lees eerst samen de tekst hardop in een rustig tempo. Zorg daarbij voor een goede opdracht met een duidelijke articulatie.

Voeg er dan pas de noten aan toe. Blijf een rustig tempo aanhouden en laat het nergens geforceerd klinken. Laat de woorden zingen en maak er geen opzegversje van.

Eén vers is uit het geheel gelicht en dat vers, namelijk vers 5, is als Antifoon gaan dienen. Zo zijn we geheel terug in de traditie van antifoon en psalm. U merkt, dat bij dat vers 5 een kleine toevoeging is geplaatst. Voor dit vers, voor deze antifoon heeft Ignace de Sutter hetzelfde vijf tal noten gekozen als we in de psalmodie aantreffen. Een betere eenheid tussen psalmodie en antifoon is nauwelijks denkbaar.
De noten lijken met zo’n vanzelfsprekendheid te zijn neergeschreven, dat je zou gaan denken, dat kan iedereen. Maar ook hier is het: schijn bedriegt, want niets is moeilijker dan ‘vanzelfsprekendheid’ in zijn compositie te leggen. De noten lopen de tekst nergens in de weg, integendeel, ze geven er een heel natuurlijke stuwing en onderlijning aan. Alle accenten komen keurig op zijn plaats. Je voelt dat er een stroom in de melodie zit, die wij dan ook zo weinig mogelijk mogen (onder)breken. Zing de melodie op een stevige ademsteun. Haal nergens onverantwoord adem dus bijvoorbeeld niet meteen al na ‘opnieuw’.

Denk aan bogen, aan een doorlopende lijn, zoals met name bij de tekst ‘naar allen die eerbiedig met hem leven’.

Laat het doorleefd klinken, maar overdrijf niet. Pas bijvoorbeeld op bij: ‘want geweldig is mijn God’. Geef daar geen klap op het accent. Denk eerder aan een doorstromende lijn.

Bewerkingen

Dat de antifoon ook een inspiratiebron is voor andere componisten, blijkt uit de verschillende meerstemmige zettingen, die ervan zijn verschenen.

Uit twee bewerkingen zal ik u wat voorbeelden geven. De ene bewerking is van een Vlaamse componist, de andere van een componist uit eigen land.

Eerst van de Vlaming J. Lerickx. Hij geeft achtereenvolgens deze mogelijkheden:

  • S A T B + orgel
  • S A T B + orgel, de melodie ligt nu in de alt en de bas
  • drie gelijke stemmen + orgel
  • S A T B a cappella
  • S A T en B in canon + orgel
  • Canon tussen vrouwen en mannen of tussen koor en orgel

Keus te over, zoals u ziet.

Er is bovendien nog een kort orgelvoorspel en bij de verzen is de orgelbegeleiding volledig uitgeschreven.

Uitgave: uitgeverij de Garve te Brugge.
De tweede componist is Hub. Wolfs. Zijn opzet is wat anders.

Ook hier is er een orgelvoorspel (nog korter!) en ook hier is de begeleiding bij de verzen volledig uitgeschreven.

Nadat de antifoon gezamenlijk is gezongen volgen er vier verzen van de psalm. Vers 5 wordt dan vierstemmig gemengd a cappella gezongen, waarna vers 6 t/m 10 volgen.

Vers 11 ‘Eer aan de Vader’ is weer vierstemmig gemengd a cappella, waarna de antifoon eenstemmig door allen wordt herhaald.

Uitgave: Gooi en Sticht te Hilversum.

Dank zij Flip Veldmans kan ik er voor de organisten het volgende aan toevoegen.

Orgelliteratuur over het Magnificat
Bach, Joh. Seb.
Fuga sopra Magnificat
band 7 van de Petersuitgave nr. 246 A

Buxtehude, Dietrich
Magnificat Primi Toni en Noni Toni
Samtliche Orgelwerke band 3 uitg. W. Hanssen 3927

Cabezon, Antonio de Magnificat
Primi Toni (versetten)
Serie Liber Organi (Altspanische Orgelmeister) deel 3, uitg. Schott 1621

Dandrieu, Jean Francois
Premier Livre de Pieces d’Orgue uitg. Schott 1880

Fasolo, Giovanni Battista Serie Liber Organi (Altitalienische Orgelmeister) deel 4, uitg. Schott 1674

Guilain, Jean Adam

  • Pieces d’Orgue pour le Magnificat uitg. Schott 1883
  • Suites of the First to Fourth Tone (Organ Pieces for ‘The Magnificat’ uitg. Kalmus Organ Series 4152

Lemmens, Nicolas Jacques
onder andere in Ecole d’Orgue deel 2

Pachelbel, Johann
Magnificatfugen – 2 delen uitg. Bärenreiter 6445/6446

Praetorius, Jacob
Magnificat germanice (in Choralbearbeitungen) uitg. Bärenreiter 5496

Scheidemann, Heinrich Magnificat-bearbeitungen uitg. Bärenreiter 5480

Scheidt, Samuel

  • onder andere in Tabulatura Nova uitg. Breitkopf (1958)
  • Serie Liber Organi deel 6, uitg. Schott 2266
  • Orgelspiel im Kirchenjahr (62 leichte Choralvorspiele Alter Meister) uitg. Schott 4336

Titelouze, Jean Magnificats of the 1st. trough 8th. Tone
Complete Organ Works deel 2 uitg. Kalmus Organ Series 4140