Gedachten bij een lied: Abide with me – Blijf mij nabij

Soms zweven we in onze kerken muzikaal tussen kunst en kitsch. Dat kan komen vanwege de keuze van ons repertoire, het kan ook zijn dat we in de uitvoering onze gevoelens te veel laten spreken.

Theo Klaus

Jubilate 27, 2 (mei 1994)

Moeten we ons gevoel er dan buiten laten? Natuurli]k niet, muziek zonder gevoel is geen muziek. Maar te veel gevoel is niet goed, zelfs meer, te veel gevoel is niet acceptabel, is onecht, en dat mogen we eikaar niet aandoen. Geen valse sentimenten, niet over de schreef gaan.

Waarom deze inleiding, dit praatje over sentimenteel? Vanwege de gedachten die rond bepaalde liederen bij mij opkomen. Er zijn nu eenmaal liederen die het gevaar in zich hebben om tot kitsch te verworden. Een voorbeeld daarvan is het veel gezongen, maar o zo gevaarlijke lied ‘Abide with me’, ‘Blijf mij nabij’.
Het is de kunst om daar geen kitsch van te maken.

Ontstaan

In Ednam, Schotland, wordt in 1793 Henri Francis Lyte geboren. Hij studeert medicijnen en theologie. Naast zijn werk als parochiegeestelijke maakt hi] zich nog op een andere manier verdienstelijk voor de Anglikaanse eredienst, hij schrijft namelijk geestelijke gedichten. Ze zijn van een dergelijk goed gehalte; dat ze bekroond worden.

Ziekte maakt aan zijn werk in de vissersgemeente van Lower Brixham een te vroeg einde. De tuberculose had toegeslagen, een voor die ti]d ongeneeslijke ziekte. In september 1847 houdt hi] zijn laatste dienst. Hij wist dat de dood niet meer veraf was. Na de dienst zet hij zich achter zijn bureau, de tekst vloeit als een lange ademstroom vol vertrouwen en geloof uit zijn pen. Hij schrijft zijn laatste gedicht, het bekend gebleven Abide with me.

Na deze afscheidsdag vertrok Lyte naar Zuid-Frankrijk om verlichting re zoeken van zijn kwaal in een mild klimaat. Hij was echter ongeneeslijk ziek en stierf zoals zoveel negentiende-eeuwers. In Nice is zijn graf, dat als sterfdag aangeeft: 20 november 1847. (W. Barnard in Compendium bij het Liedboek).

Tekst

We kennen de omstandigheden waarin de tekst is ontstaan. We kijken naar de tekst en merken dat we (niet verwonderlijk) te maken hebben met een avondlied, dat niet alleen spreekt over dc avond van dc dag, maar ook over de avond van het leven.

  1. Abide with me; fast falls the eventide;
    The darkness deepens; Lord, with me abide
    When other helpers fail, and comforts flee,
    Help of the helpless. O abide with me.
  2. Swift to its close ebbs out life’s little day,
    Earth’s joys grow dim, its glories pass away;
    Change and decay in all around I see;
    O Thou, Who changest not, abide with me.
  3. I need Thy presence every passing hour:
    What but Thy grace can foil the tempter‘s power?
    Who like Thyself my guide and stay can be?
    Through cloud and sunshine, Lord, abide with me
  4. I fear no foe with Thee at hand to bless;
    Ills have no weight, and tears no bitterness;
    Where is death’s sting? where, Grave, thy victory?
    I triumph still, if Thou abide with me.
  5. Hold Thou Thy Cross before my closing eyes;
    Shine through the gloom, and point me to the skies;
    Heav‘n’s morning breaks, and earth’s vain shadows flee;
    In life, in death, o Lord, abide with me.

In parochiebundels en in het Liedboek voor de Kerken komen we verschillende herdichtingen tegen. De tekst, die we in onze parochiekerken nogal eens aantreffen is van de hand van W. Stroux, een andere, de tekst uit hct Liedboek, is het werk van drie tekstdichters, nl. van W. Barnard, Ad den Besten en W. van der Molen.

  1. Blijf mij nabij, wanneer de avond is,
    wanneer het Licht vergaat in duisternis.
    Wanneer geen mens mijn hulpeloosheid ziet,
    bid ik tot U, o Heer, verlaat mij niet.
  2. Reik mij uw hand en spreek uw reddend woord,
    wijs mij de weg en leid mij veilig voort.
    Blijf mij nabij in vreugde en verdriet.
    Ik heb U lief, o Heer, verlaat mij niet.
  3. Wanneer uw licht mij voorgaat in de nacht
    wanneer ik hoor dat U mij thuis verwacht,
    dan weet ik, Heer, dat U mijn zwakheid ziet,
    dan zeg ik dank, want U verlaat mij niet.
  4. Blijf mij nabij. wanneer het duister daalt.
    De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt.
    Andere helpers, Heer, ontvallen mij.
    Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.
  1. Wees bij mij, nu de dag ten einde spoedt.
    Alles verdoft, wat glans bezat en gloed.
    Alles vervalt in ‘t wisselend getij,
    maar Gij die eeuwig zijt, blijf mij nabij.
  2. U heb ik nodig, uw genade is
    mijn enig licht in nacht en duisternis.
    Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij!
    In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij.
  3. Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer.
    Tranen en leed zijn nu niet bitter meer.
    Waar is de prikkel, dood, Wat dreigt ge mij?
    Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.
  4. Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog,
    licht in het duister, wijs mij de weg omhoog.
    Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij.
    In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Na het lezen van de teksten zal het u niet bevreemden dat dit gezang in menige uitvaartdienst wordt aangetroffen.

Ik weet, dat de meningen hierover sterk uiteenlopen. Het is dan ook niet alleen maar als aardigheid bedoeld, dat ik in mijn inleiding de woorden kunst en kitsch heb gebruikt. Een ding is echter zeker: naar welke kant de weegschaal doorslaat zal zeker ook afhangen van de manier, waarop u de tekst en de melodie zingt. Uw uitvoering bepaalt in grote mate of we met kitsch of met kunst te maken hebben. Over de uitvoering straks meer.

Melodie

In de vorige eeuw verscheen in Engeland het officiële liedboek voor de Anglicaanse Kerk. Dit boekwerk ‘Hymns Ancient and Modern’ was van de hand van de in Londen geboren componist William Henry Monk (1823-I899).

Tijdens zijn leven was hi] organist en koorleider van het bekende King’s College en later organist aan de St. Matthew’s. In 1882 behaalde hij het doctoraat in de muziek aan de universiteit van Durham. Zijn muzikale leven werd voor een groot gedeelte gevuld met de dagelijkse verzorging van de liturgische diensten. Het meest in het oog springend daarbij was zijn talent om op een bijzondere wijze de gemeentezang te stimuleren en in stand te houden. Die deelname van de hele gemeente was zo bijzonder, dat zijn Kerk wijd en zijd bekend raakte als ‘hymn loving church’.

Zijn vele composities waren vaak geschreven met het oog op de bevordering van de volkszang. Vandaar ook zijn bovengenoemde uitgave, die aanvankelijk onder de naam ‘Monk’s Book’ verscheen. Een van de composities daarin is, u raadt het al, Abide with me.Melodie Abide with me

Bekijken we de melodie, dan zien we dat de omvang beperkt is tot zes tonen: lopend van es naar c. Deze beperkte omvang geeft iedereen de kans om de melodie mee te zingen. Deze beperking van het aantal noten (noch hoog, noch laag) geeft bovendien aan de melodie een zekere bescheidenheid, een zekere ingetogenheid.

Dit gevoel, deze indruk van ingetogenheid, bescheidenheid, kleinheid wordt onderlijnd door hetgeen door de vrouw van Monk na zijn dood is verteld over het ontstaan van dc compositie. Hij schreef de melodie zonder enige aarzeling neer “ergens buiten, in een tijd van grote zorg, nadat we enige tijd samen hadden gekeken naar de schoonheid van de ondergaande zon”.

Duidelijk gegrepen door de schroom voor het mysterieuze, voor het overweldigende. Zowel de grootsheid van het heelal, als ook het ovewveldigende van de dood maken ons klein, bescheiden, ingetogen.

Uitvoering

We weten nu in welke omstandigheden de tekst is ontstaan. We kennen ook het tijdstip waarop de melodie is neergeschreven. Tijdens de laatste momenten van het leven, tijdens de laatste stralen van de zon.

We kennen de sfeer waarin het geheel is gevat. Als we de melodie gaan uitvoeren, moeten we deze kennis laten meewegen. Dit gezang heeft duidelijk geen behoefte aan uitschieters, maar veel eer aan een meditatieve benadering.

Met deze wetenschap in zijn achterhoofd en de nodige muzikaliteit in zijn bagage heeft de dirigent zich voor de repetitie reeds een beeld gevormd hoe hij dit gezang wil laten klinken. Nu dc uitvoerenden nog op dezelfde lijn krijgen.

Wat is het dan fijn, dat we in een tijd leven waarin het mogelijk is om met een recorder opnamen te maken. Doe dat eens, wanneer u dit lied aan het zingen bent.

Zo, de opname is gemaakt, gaat u nu eens zo kritisch mogelijk naar u zelf luisteren. Misschien schrikt u al van de eerste klank. Inderdaad, daar zit al een eerste hindernis. Klinkt ‘Blijf’ wel zoals u dat graag zou horen? En zo luistert u maar door. Zijn we goed verstaanbaar? Nee he, niet zo duidelijk gearticuleerd.

Wat lelijk klonk dat bij ‘wanneer’. Merkt u, hoe moeilijk het is om zo’n zogenaamd eenvoudig lied goed te zingen. Merkt u, hoe moeilijk het is om niet af te glijden naar lelijke accenten, zoals bij ‘duisternis, hoe moeilijk het is om bv. ‘hulpeloosheid’ goed gearticuleerd en toch heel natuurlijk te laten klinken. Merkt u, hoe lastig het is om gezamenlijk dezelfde articulatie te maken en om niet na elk-brokje-melodie adem te halen.

Zoals u weet uit vorige artikeltjes van mij, bestaat ook hier de melodie uit twee grote zinnen, die u schematisch zo kunt neerschrijven:

regel 1 = A regel 2 = B samen zin 1
regel 3 = A‘ regel 4 = C samen zin 2

U zingt natuurlijk iedere regel in één adem. Laat alles mooi doorstromen.

Maar, let daarbij wel op valse accenten, op lelijke glijers van de ene naar de andere noot/lettergreep. Zorg voor een goede ademsteun.

Ontdekt u nu via zo’n bandopname hoe moeilijk het is om de melodie heel eerlijk te zingen, om een melodie verfijnd te houden, om er geen sentimentele kitsch van te maken?

Wat is zo’n recorder onbarmhartig! Misschien heft u nooit geweten wat er allemaal mis kan gaan. Maar het is wel een goed hulpmiddel om te weten te komen, wat u aan uw koorklank, aan uw uitspraak c.d. kunt verbeteren.

Nu begrijpt u waarschijnlijk de opmerkingen van uw dirigent beter.

Toespijs

Meestal zult u dit lied eenstemmig zingen. Mocht u echter voor een bijzondere gelegenheid naar een meerstemmige zetting zoeken, dan geef ik u twee mogelijkheden. Jan Vermulst heeft een zetting gemaakt voor vierstemmig gemengd koor. In de toonzaal van het Diocesaan Pastoraal Centrum ligt deze partituur ter inzage. Daarnaast is er een driestemmige zetting, te vinden in de kooruitgave bij ‘Honderdnegentien Gezangen’. Deze driestemmige zetting is van Jan Pasveer.

Gezang 87.

Voor de organist nog dit. De organist van de H. Hartkerk in Etten-Leur, Gerard Scherff, heeft een orgelwerk getiteld ‘Blijf mij nabij’ geschreven.