Engelse orgelmuziek

Verschenen in Jubilate 17,3 (september 1984)

door Flip Veldmans

Engelse orgelmuziek 1

‘Graag het laatste stukje van het voorspel in D groot, dan kunnen we met het openingsgezang meteen goed aansluiten’. ‘Het gezang bij de offerande is net iets aan de korte kant kun je in dezelfde toonsoort nog een kort stukje spelen?’ ‘Onder het uitreiken van de communie graag een vrolijk stukje orgelmuziek’.

Engelse orgelmuziek 2

Organisten zuchten wel eens onder dit soort verzoeken. Vooral degenen die niet gemakkelijk kunnen improviseren zitten met het probleem korte orgelstukjes te vinden die liturgisch goed bruikbaar zijn.

Men vervalt vaak snel in het nog maar eens spelen van de begeleiding van het zojuist gezongen lied. Ja, organisten gebruiken soms het voorspel om alle liederen nog eens door te spelen, zo hoorde ik laatst tot mijn verbazing. Dit kan natuurlijk niet.

Engelse orgelmuziek 3

Ook beschouwen sommige organisten het orgel als een apparaat in de trant van ‘a|s er maar geluid uitkomt dan is het goed’. Respons vanuit koor en volk is vaak niet groot op de orgelmuziek, dit werkt zeker niet inspirerend. Het orgel ziet men dikwijls nog als producent van zachte klanken, het moet niet teveel opvallen, niet in klank en zelfs ondanks alle liturgische vernieuwingen niet in plaats!

Engelse orgelmuziek 4

In dit verband moet mij nog het volgende van het hart. Vele koren zijn van het oxaal verhuisd naar een plaats nabij het liturgisch centrum. Het grote pijporgel is boven blijven staan en men ‘behe|pt’ zich met een electronisch orgel. Het pijporgel wordt niet of nauwelijks meer gebruikt. Jammer! In onze liturgische vieringen zitten zeker wel momenten waar het orgel tot zijn recht kan komen. Bijv. vóór de dienst, onder de offerande, onder de communie en bij het naspel. De organist moet dan wel de moeite nemen enkele keren op en neer te lopen. Dit hoeft voor het verloop van de dienst niet storend te zijn en kan zelfs voor grotere afwisseling zorgen. Het is toch zonde wanneer onze kostbare pijporgels ineens nutteloos worden.

De kwaliteit van het instrument gaat dan snel achteruit. Ik ken een kerk waar het prachtige historische orgel met behulp van Monumentenzorg een tiental jaren geleden goed gerestaureerd is en het instrument sindsdien tengevolge van de gewijzigde plaats van het koor niet meer wordt gebruikt. Bij recente bespeling vertoonde het orgel allerlei gebreken…

Engelse orgelmuziek 5

De wisselwerking tussen organist en volk is belangrijk voor een goed functioneren van de organist in de liturgie en daarmee de wijze waarop het orgel tot zijn recht komt. De organist zelf kan hiertoe een bijdrage leveren door het kiezen van goede verantwoorde muziek die prettig in het gehoor ligt en de wekelijkse viering tot een feestelijke samenkomst kan maken.

Muziek die aan deze eisen ruimschoots voldoet is de Engelse Barok- en Rococomuziek. In dit verband noem ik de uit zes delen bestaande serie Old English Organ Music for Manuals, samengesteld door C.H. Trevor en uitgegeven bij Oxford University Press. Prijs per deel ca. ƒ7,-. De bundel bestaat uit een grote verzameling originele orgelcomposities voornamelijk uit de 17e en 18e eeuw.

Engelse orgelmuziek 6

Belangrijk is steeds een goede registratiekeuze te maken. De samensteller heeft elk stuk van een registratie-suggestie voorzien. Het grote Engelse orgel Kent drie manuelen: het ‘Great’ (Hoofdwerk), het ‘Choir’ (Positief) en het ’Swell’ (Bovenwerk). Het Bovenwerk is in een gesloten kast geplaatst met een klep aan de bovenkant voor open en dicht. Geleidelijk crescendo en diminuendo zoals we dat kennen vanuit de Duitse en Franse Romantiek is hier niet mogelijk. De stukken zijn ook uitermate geschikt op een kleiner orgel te spelen. Per deel staan o.a. een aantal ‘Voluntaries’ afgedrukt, na een langzame inleiding (met prestant 8’ en 4’ of gedekt 8’ en prestant 4’ of soms alleen prestant 8’} – waarin versieringen en versieringsnoten geïmproviseerd mogen worden – volgt een snel deel:

a) Cornetvoluntary, te spelen met het discantregister Cornet (8’, 4’, 2 2/3’ 2’ en 1 3/5’). Indien niet voorradig voldoet een Sesquialter (2 2/3’ en 1 3/5’) ook uitstekend.

Sommige cornetvoluntaries kunnen zelfs op een klavier gespeeld worden, neem dan de cornet met daarbij de gedekt 8’ en prestant 4’. Let op de begeleiding die maar tot 6 (klein octaaf) mag komen.

b) Trumpetvoluntary, te spelen met de trompet 8’, vul dit register aan met gedekt 8’ en prestant 4’; onegale tonen en een enkele te langzame aanspraak worden hierdoor opgeheven. De trompet dient wel zuiver gestemd te zijn.

c) Fuga, meestal gespeeld met het plenum (prestant 8’, 4’, 2’ en mixtuur).

Er valt over deze muziek nog veel te zeggen. Omdat de ruimte hiervoor ontbreekt noem ik tenslotte nog enkele soortgelijke boeken:

  • serie ‘Tallis to Wesley’; talrijke deeltjes met uitgaven van muziek uit de 16e tot de 19e eeuw. Uitgave Hinrichsen.
  • William Boyce 10 Voluntaries. Uitgave Oxford University Press.
  • John Stanley, Voluntaries 3 delen. Uitgave idem.

Engelse koormuziek 7