De rol van de organist in de huidige liturgie

Verschenen in Jubilate 17,1 (16,4), januari 1984

door Flip Veldmans

Het orgelspel is als een boom met vele takken, ontsproten uit de gezongen liturgie. Eerst in dienst van het gezongen woord, later ook als omspeling van dit woord. Hierin schuilt de opdracht die aan de organist is weggelegd. Een opdracht die veel verder gaat dan alleen maar ‘een misje’ spelen. Het organistschap is een ‘levenshouding’ geworden, waar de liturgie van vandaag in al zijn facetten onmogelijk zonder kan.

De soort en stijl van de liturgische muziek, de inhoud, vorm en kleur komen eerst langs de vingers van de organist, nog voor het koor of de zingende gemeenschap de mond opent voor een lied. Daarna komt pas het moment dat hij terugkeert naar zijn oudste bestemming: het koor of de gemeenschap te ondersteunen in hun contact met God via het lied. Elders nog neemt het orgel de ‘stem’ van de gemeenschap over wanneer zoals Frits Mehrtens eens zei het woord ‘op’ is. Hier treedt het orgel op als verlengde van de stem des volks.

Geen enkel instrument kan al deze liturgische opdrachten zo goed vervullen als het orgel. Ook al omdat al deze opdrachten gedacht zijn vanuit de gemeenschapszang waaraan het orgel zijn oorsprong te danken heeft. Daarom ook is het orgelspel meer liturgie naarmate het in functie staat van de grote parochiegemeenschap.

Hoe was de situatie voor Vaticanum ll

Het orgelspel was voor het Tweede Vaticaans Concilie in dienst van de priester. Aldus stond het omschreven: ‘in de kerken weerklinke slechts die orgelmuziek, die aan de verhevenheid van de plaats beantwoordt en vervuld is van de heiligheid der plechtigheden’. De organist had de volgende taken:

  1. De luister van de eredienst te verhogen door stemming en sfeer te scheppen.
  2. De zang te ondersteunen. Het orgelspel was hier slechts ‘aankleding’ van de liturgie. Vandaag hoort het niet meer ‘bij’ de liturgie maar IS het liturgie. Of anders gezegd: het krijgt kans liturgie te worden, het geeft aan het Woord een nieuwe kracht. Het is een versterking van het Woord geworden.

Het resultaat van de pastorale taak die het orgel reeds eeuwen heeft vervuld: de mensen voor te bereiden op ‘verhoogde toon’ op het gezongen Woord is enorm uitgebreid van de meest moeilijke koraal-voorspelen tot een massa eenvoudige en toch verantwoorde orgelpreludes. Gemakkelijk uit te voeren door de organist, gemakkelijk mee te volgen door de luisterende gemeenschap.

Bijvoorbeeld ‘Die Orgel im Kirchenjahr’. 7 delen (Advent, Kerstmis, Veertigdagentijd, Paastijd en Pinksteren). Uitgegeven bij CRON, Luzern. Het zijn voor- en naspelen op bekende liederen. Betrekkelijk gemakkelijke stukjes in een laat-romantische en vroegmoderne stijl.

Sterk aan te bevelen zijn korte voorspelen die ingebouwd kunnen Worden in de liturgie. De 2 banden ‘Orgelspiel im Kirchenjahr’ komen hiervoor zeker in aanmerking. Deze banden bevatten 62 zeer gemakkelijke en korte koraa|voorspelen van Oude Meesters voor orgel zonder pedaal. Uitgegeven Schott, Mainz.

Denk ook eens aan de vierstemmige koraalzettingen van J.S. Bach. In de Breitkopfuitgave staan er 389, dus voldoende keuze. Een aantal staan eveneens in de Bärenreiter-uitgave van Bachs Orgelbüchlein, steeds voorafgaand aan de wat moeilijker koraalvoorspelen. Het praktische van deze band is de rangschikking van de koralen naar het liturgisch jaar. Herhaal gerust de zetting enige malen, steeds met wisselende registratie, indien mogelijk vanuit het karakter van de tekst.

Ter illustratie voor de veertigdagentijd het koraal:

De rol van de organist 1

Ook de koralen uit de Johannes en Matthäus-Passion zijn erg geschikt in deze periode te spelen. Probeer maar eens het schitterende slotkoraal uit de Johannes-Passion:

De rol van de organist 2

Wat betreft de speeltechniek nog enkele opmerkingen. De eerste mogelijkheid is de zetting manualiter te spelen. Speel basnoten die wat moeilijk liggen door grote omvang gerust op het pedaal, waarbij het pedaal aangehangen moet zijn aan het klavier waarop men speelt, neem in dit geval dus geen zelfstandige stemmen op het pedaal. Soms is het gemakkelijker tenornoten in de rechterhand te spelen i.p.v. links; u speelt dan rechts drie noten en links één noot (in beide koralen bijv. het eerste accoord). Dit geldt ook – zij het in mindere mate – soms voor altnoten, die dan met de linkerhand gespeeld kunnen worden. Een andere mogelijkheid is de héle baspartij op het pedaal te spelen met zelfstandige stemmen 16’ en 8’, eventueel nog gekoppeld aan het klavier. Doe dit alleen wanneer u het pedaalspel goed beheerst en zoek een goede voetzetting uit.