De communieritus: ‘Een tafel richt gij mij aan’ (Psalm 23, 5)

Het ontvangen van de communie vormt de bekroning en daarmee tevens de afsluiting van de eucharistieviering. Het liturgisch ritueel is helder en ongecompliceerd. De praktijk laat zien dat ook hier een goede vormgeving geen vanzelfsprekendheid is.

Jubilate 21, 1 (januari 1988)

Cees Janssens

Vragen te over

Wie reikt de communie uit? Alleen de dienstdoende priester of ook anderen? Hoe reiken zij de communie uit? Moet de communie trouwens wel worden uitgereikt? Leven wij niet in een tijd van zelfbediening? Wat wordt er eigenlijk uitgereikt? Zijn er gaven afkomstig uit deze viering of gaven van een vorige viering die in het tabernakel zijn bewaard? Welke tekenwaarde is hier in het geding? Wordt er eucharistisch brood op de tong gelegd of in de hand gegeven? Wordt er onder twee gedaanten gecommuniceerd? Hoe verloopt de bekercommunie in voorkomende gevallen? Wordt er uit de beker gedronken of wordt er ingedoopt? Welke vorm zou de voorkeur verdienen? Welke woorden en formuleringen worden er gebruikt? Wat zegt degene die de communie uitreikt? Wat antwoordt degene die de communie ontvangt? Wat is de betekenis van deze woorden? Welke gebaren spelen bij het uitreiken en ontvangen een rol? Zijn deze gebaren ook uitdrukking van een diepere betekenis? Welke zou dat dan we! zijn?

We kunnen nog meer vragen stellen. Wordt er ook gezongen bij net communiceren? Wat is op dit moment passend? Is b.v. een Maria-lied hier op zijn plaats? En hoe staat het met een lied van Maria, zoals het Magnificat? Wordt er gezongen tijdens het communiceren of na het communiceren? Kan het eventueel allebei? Wie zingt er? Het koor? Het volk? Samen? Afwisselend? Heeft een cantor hier ook een functie? En dan nog iets. Zou enige tijd van persoonlijk, stil gebed wenselijk zijn? Wat is de functie van het afsluitende gebed door de voorganger? Is dat een ‘gebed na de communie’ of een ‘slotgebed’? Maakt dat enig verschil? Wat past hier het best?

Enige antwoorden

Het is duidelijk dat we onmogelijk op al deze vragen kunnen ingaan, Laten lezers zelf – alleen of in vereniging maar eens een poging ondernemen in deze richting. Onderstaande notities willen daarbij een klein steuntje in de rug bieden. Het zijn maar aanzetten tot een antwoord. De goede verstaander heeft aan een half woord genoeg hopen we.

Ook bij het uitreiken van de communie kan in onze dagen duidelijk worden dat de priester er niet alleen voor staat. Maar voor allen geldt dat zij deze liturgische dienst op waardige wijze verrichten. Woorden èn gebaren verdienen blijvend de nodige aandacht. De hostie wordt getoond alvorens zij wordt gegeven. De woorden ‘Lichaam van Christus’ worden beantwoord met het ‘amen’ van de ontvanger.

Een geloofsbelijdenis in het klein

Wij ontvangen wat wij zijn, en wij worden steeds meer wat wij ontvangen: lichaam van Christus. We houden onze hand op – wat er echt toe doet wordt een mens altijd gegéven – en wij belijden in geloof: amen, ja, zo is het.

De mogelijkheid om de communie op de hand te ontvangen is, samen met de geloofsbelijdenis in ons ‘amen’, een van meest geslaagde onderdelen van de liturgische vernieuwing. Een ritueel dat als geen ander met toewijding moet worden voltrokken.

‘Zingt Jubilate voor de Heer’

Tijdens of na het communiceren zal er gezongen moeten worden. Over het hoe en wat wordt elders in deze aflevering gesproken, Hier alleen iets over het waarom. We volstaan met een verwijzing naar de Algemene Inleiding op het Missaal. Het Zingen bij de communie, aldus nr.56 i, heeft tot doel “de geestelijke vereniging van de communicerenden door de eenheid van stemmen uit te drukken, te getuigen van de innerlijke vreugde en het ontvangen van het Lichaam van Christus nog meer tot iets gemeenschappelijks te maken.” Uit deze woorden blijkt dat het gezamenlijk zingen het best aan deze doelstellingen beantwoordt. Koor en gemeenschap, in afwisseling met elkaar, is hier de ideale vormgeving.

Pleidooi voor stilte

Zingen en zwijgen zijn geen concurrerende bezigheden. Alles op zijn tijd. Het ene kan bevruchtend inwerken op het andere. Soms kan het allebei, zingen en stil worden in persoonlijk gebed. Een andere keer zal men een keuze doen tussen beide mogelijkheden. Zo staat het ook in de Inleiding op het Missaal: “A|s de communie uitgereikt is, bidden de priester en de gelovigen eventueel enige tijd in stilte. Ook kan heel de gemeenschap, als men hieraan de voorkeur geeft, een lofzang, een psalm of een ander loflied zingen.” (nr. 56 j).

Gebed na de communie

Nr. 57 van de Inleiding op het Missaal bevat nog een belangrijke aanwijzing: “In het gebed na de communie bidt de priester om de vruchten van het mysterie dat gevierd werd. De gelovigen maken dit tot hun gebed door de akklamatie Amen.” In de praktijk komt het zelden voor dat dit gebed overal op slaat en overal over gaat, behalve over de eucharistie en de daarbij behorende lofprijzing en dankzegging. Dat is een kwalijke zaak. Het door velen vermaledijde Missaal weet gelukkig beter. Er valt nog veel te leren.

Getagd .